donderdag 10 maart 2011

DE LEIDER

België heeft nood aan leiderschap

De eindeloze gang van onderhandelaars, bemiddelaars en informateurs richting paleis is ons, na meer dan 250 dagen aanslepende communautaire twisten, zeg maar stammenoorlogen, genoegzaam bekend. Hoe komt het dat we geen eind aan het politiek gekibbel kunnen maken? Dat België een stuurloos land is geworden, dat vierkant begint te lopen en door het buitenland als een bananenland wordt aangezien, geregeerd door apenkoningen?

Wij hebben blijkbaar nood aan een leider, een krachtfiguur die al dat bakkeleien met een handgezwiep van tafel veegt en een stabiele regering vormt. Wij, Vlamingen houden van sterke leiders, Jan Breydel en Pieter De Coninck achterna. Niet voor niets is Vlaanderen centrumrechts (92 zetels op 124). We hebben er blijkbaar niets op tegen om een gemengde dictator te kiezen (type Dehaene) - zie daarover verder.

De roep om een leider. We gaan eens onderzoeken wat een leider is. En ook hoe een leider dictatoriaal kan of moet optreden. 

Eerst buigen we ons over de vraag:

Wat is een leider eigenlijk?

Een leider is iemand die over leiderschapsvaardigheden beschikt.

Wat is leiderschap eigenlijk?

De leider kan zijn volgelingen aanzetten tot verandering. Leiden is doen willen wat de leider wil. Het leiderschap is een samenspel van een aantal vaardigheden:

analytisch vermogen
overtuigingskracht
sociale vaardigheid
motiverend vermogen

Geleerde woorden! We zullen ze stuk voor stuk bespreken.

Analytisch vermogen: het systematisch ontleden van een complex probleem in zijn elementen. Analytisch denken is nauw verwant aan kritisch denken. Je maakt duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, tussen symptomen en oorzaken, tussen feiten en opvattingen. Je bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Je ziet trends en patronen in ogenschijnlijk losstaande gegevens. Je gaat logisch en methodisch te werk.
Overtuigingskracht: instemming verkrijgen voor een mening, aanpak of visie door het gebruik van goed onderbouwde argumenten, door de dialoog en het overleg aan te gaan, door het gepast aanwenden van autoriteit (bevoegdheid en deskundigheid) en door het uitbouwen van gepaste strategieën.
Sociale vaardigheid: hier bedoelt men doorgaans de menselijke eigenschap goed met je medemens te kunnen omgaan. Deze vaardigheid wordt geleerd doorheen opvoeding en onderwijs.
Motiverend vermogen: het stimuleren van medewerkers wordt doorgaans als een van de belangrijkste taken van het management gezien. Immers, gemotiveerde medewerkers presteren beter dan ongemotiveerde. Een gemotiveerde medewerker zet net dat stapje extra, een ongemotiveerde loopt er de kantjes van af.

Iemand die dit allemaal kan, noemen we de charismatische leider. Het is een type dat vooral in de westerse democratie populair is, of in elk geval gewild. Wie al die eigenschappen bezit moet wel over bovennatuurlijke krachten beschikken…

Laten we het maar op haalbare targets houden:

Belonen en complimenten geven waar dat maar enigszins op zijn plaats is;
Gemaakte fouten helder, met de direct betrokkenen, benoemen;
Problemen onmiddellijk oppakken en tackelen wanneer ze zich voordoen;
Liefst niet en anders mild straffen (wie goed wil presteren, maar weet dat hij een fout heeft gemaakt heeft zijn straf al gehad);
Niet altijd belonen (dan wordt het een gewoonte en verliest het zijn effect);
Vertrouwen geven (dus zo minimaal mogelijk controleren);
Verantwoordelijkheid geven aan medewerkers.

Het soort leider dat zich hierin herkent, of in elk geval in enkele van de eigenschappen, kunnen we in drie types opdelen:
  
De ondernemer: hij is de oprichter of in elk geval de opvolger van het bedrijf. Hij heeft dus het laatste woord, ongeacht wat voor soort leidingschap hij geeft. Maar als hij het verkeerd doet, lijdt de hele onderneming eronder. In een groot familiebedrijf zal dan al snel uitgekeken worden naar een manager.
De manager: deze hoeft niet noodzakelijk met leiderschap verbonden te zijn. Niet elke manager is een leider en niet elke manager hoeft dat te zijn. Er zijn genoeg managementfuncties waar het werk voornamelijk draait om beheersing en consolidatie van het bestaande. Verandering is soms slechts mondjesmaat nodig.
De materiedeskundige: de leider kan zich tevreden stellen met zijn technische meesterschap. Hij hoeft niet expliciet zijn leiderschap te demonstreren. Hij is dan een technische leider, de afdelingschef of diensthoofd.

Er zijn dus meer definities over wat een leider is, maar eerst stellen we ons de volgende vraag:

Waarom zijn er leiders nodig en waarom zijn er volgelingen?

Leiderschap is adaptief gedrag: het was goed voor onze voorouders om leiders te volgen. Daardoor is het door de evolutionaire geschiedenis heen uitgegroeid tot een instinctieve reactie. Leiderschap en volgelingschap zijn als het ware in onze hersenen en genen verankerd geraakt. Die biologische evolutie gaat langzaam. De samenleving echter is in korte tijd sterk veranderd en veel complexer geworden. We hebben nu leiders die miljoenen volgelingen hebben, zoals de presidenten van Amerika en China.
Professor Mark van Vugt (VU Amsterdam, University Oxford) schreef er samen met wetenschapsjournaliste Anjana Ahuja een razend interessant boek over.
In uw nieuwe boek Selected, Why some people lead, why others follow, and why it matters benadert u leiderschap wel vanuit een hele bijzondere invalshoek. Waarom?
“Er is heel veel geschreven over leiderschap, maar de vraag waarom wij eigenlijk leiders hebben is tot dusverre nooit beantwoord. Toen we dat gingen uitzoeken, kwamen we vanzelf bij de evolutionaire geschiedenis van de mens uit. Wij hebben voor de beantwoording van deze vraag dan ook een schets gemaakt van meer dan 2,5 miljoen jaar leiderschap. We hebben gekeken hoe dat bij dieren werkte: we hebben vogels, vissen, maar ook de voorouders van de mens – de primaten – bestudeerd. We komen tot de conclusie dat leiderschap en volgelingschap adaptieve gedragingen zijn. Dat wil zeggen dat het goed was voor de groep en de individuen om voor het oplossen van groepsproblemen leiders en volgelingen te hebben.”

U concludeert in het boek dat modern leiderschap eigenlijk helemaal niet bij ons ‘oude’ brein past.
“Dat klopt. Zoals gezegd is leiderschap adaptief gedrag: het was goed voor onze voorouders om leiders te volgen. Daardoor is het door de evolutionaire geschiedenis heen uitgegroeid tot een instinctieve reactie. Leiderschap en volgelingschap zijn als het ware in onze hersenen en genen verankerd geraakt. Die biologische evolutie gaat langzaam. De samenleving echter is in korte tijd sterk veranderd en veel complexer geworden. We hebben nu leiders die miljoenen volgelingen hebben zoals de presidenten van Amerika en China.”

Ons brein is dus eigenlijk nog niet klaar voor deze samenleving?
“Daar lijkt het op. Vroeger kozen mensen hun leider mede op basis van fysieke kenmerken. Vaak betekende dat dat een lange, sterke man de leiding nam. Zo’n sterke man kon tijdens conflicten zijn troepen aanvoeren en de groep verdedigen. Dat was toen logisch, maar de samenleving is veranderd en toch hebben we nog steeds zo’n voorouderlijk prototype in ons hoofd.”

Is dat een probleem?
“Uit onderzoek is gebleken dat een verkiezingsstrijd tussen een lange en kortere leider vrijwel altijd door de lange leider gewonnen wordt. In het geval van de VS heeft nog maar één of twee keer een kortere verkiezingskandidaat de verkiezingen gewonnen. Kleine leiders als Berlusconi staan vaak op een podium om imposanter te lijken en Sarkozy draagt schoenen met flinke hakken. En dat terwijl de lengte er in deze samenleving niet meer toedoet. De Amerikanen, Fransen en Italianen weten heus ook wel dat hun president zijn troepen niet fysiek aanvoert en alleen maar achter zijn bureau zit. Kunnen we onze leiders niet beter op hun kwaliteiten selecteren?”


Vrouwelijke dictators


Vanuit dat evolutionaire oogpunt valt het te verklaren dat vrouwen aan de top zo schaars zijn.
“In onze voorouderlijke samenleving waren vrouwen eigenlijk nooit de leiders van de groep. Hoewel ze soms wel informele leiders waren: voornamelijk als vredestichters. Dus daar komt inderdaad ons vooroordeel tegenover vrouwelijke leiders vandaan, ja. En dat terwijl we in de huidige samenleving leiders nodig hebben die verbaal sterk zijn en goed in staat zijn om relaties te onderhouden. Dat zijn vakgebieden waarop vrouwen excelleren, maar toch hebben onze breinen een voorkeur voor mannelijke en fysiek imposante leiders. En die keuze pakt niet altijd goed uit. Zo hoorde ik laatst een beroemde Israëlische auteur verzuchten dat vrede onhaalbaar is zolang Israël oorlogszuchtige, militaire leiders blijft kiezen.”


De doorsnee dictator is een man. De vrouw op de hoogste trede des lands leidt, ze heerst niet. Ze zit geen vergaderingen voor waar ze naar haar hielenlikkende vazallen zit te luisteren die haar naar de mond praten en haar onzekerheid met gevlei moeten camoufleren. Vrouwen vergaderen trouwens niet graag, ook niet op de werkvloer. Ze pakken de problemen liever pragmatisch aan.
De vrouwen spelen liever samen of op de achtergrond, als echtgenote of de minnares van de heerser. Nefertite is de eerste bekende vrouw die naast haar echtgenoot (Amenhotep IV, alias Achnaton, Echnaton of Akhenaten) regeerde. Markiezin de Pompadour is bekend om haar goede adviezen voor haar minnaar, Lodewijk XV. Als ze toch alleenheerser moeten zijn, kiezen ze een mannelijke raadgever met wie ze al dan niet een erotische relatie hebben, maar die in elk geval zeer intiem met haar omgaan. De geschiedenis wemelt van de raadgevers. De Britse koninginnen, die zowel staatshoofd als kerkelijke leiders zijn, en daardoor bijna de absolute macht hebben, hielden er een hele serie bij. Vrouwen gaan niet graag met absolute macht om.

 
Naast onze haalbare targets stellen we ons nu de hamvraag: 
bestaat de ideale leider wel?

Wat is een groot leider?

Onvermijdelijk gaan onze gedachten uit naar de historische figuren die onze leerboeken en Wikipedia bevolken. De figuren die in de spotlichten staan of stonden en wier handelingen een invloed op de beschaving hebben of hadden: de wereldleiders.

Er zijn drie soorten wereldleiders.

De charismatische leider. Dit type fungeert het best in welvarende landen met een parlementaire democratie en een goed opgeleide bevolking. Barack Obama is ons grote voorbeeld. Hij is een typisch product van machtige lobbygroepen en PR, die de media manipuleren.
De dictator (uit de nood geboren, in een land dat aan de rand van de afgrond staat). Typisch is Mao Tse Toeng. Hij houdt het meestal langer vol dan de charismatische leider.De president van Kazakstan, Nazarbajev, is een modern voorbeeld.
De gemengde leider. Democratisch verkozen, maar zich later ontpoppend als dictator. Adolf Hitler is het typevoorbeeld. De Duitse vrouwen waren dol op hem en de Duitsers bleven hem trouw tot het einde. Ook de italiaanse Berlusconi en de Franse Sarkozy beantwoorden aan het profiel.
We weiden niet verder uit over de charismatische leider. Die kennen we allemaal, ze zijn het product van ons systeem, onze westerse democratie die de rest van de wereld ons benijdt, of dat denken we toch. We weten nu ook waarom we altijd een bepaald type van mens kiezen.
Het is veel interessanter om de andere kant van het leiderschap te onderzoeken. Het feit dat we nog steeds een voorouderlijk prototype in ons hoofd hebben, zorgt er soms voor dat niet de meest capabele verkiezingskandidaat president wordt, maar de langste, de sterkste of de mannelijkste kandidaat. Een leider kiezen op basis van uiterlijke kenmerken roept om problemen. We kennen tenslotte zijn karakteriële eigenschappen niet. Dit vergroot de kans dat er een dictator aan de macht komt.

De dictator

Iedereen kan machtig worden, maar niet iedereen kan een dictator worden. Of u een dictator wordt of niet: het hangt af van uw instelling. Staat u positief in het leven? Dan hoeven uw toekomstige onderdanen waarschijnlijk weinig zorgen te maken.

Wat is een dictator eigenlijk?

Woordenboekdefinitie: Een dictator is de leider in een dictatuur. Hij verenigt in een persoon, of in een kleine kliek om hem heen, alle macht, dus de wetgevende, besturende en uitvoerende macht van een land.
Eigenlijk zijn er niet voorbeelden avant la lettre in de geschiedenis. We kunnen eerder van mengvormen spreken. De moderne dictators beantwoorden niet meer aan het type Hitler of Mao. Doordat de Verenigde Staten de Aarde technologisch in het oog kan houden, worden ze vlug op de vingers getikt en wachten ze zich ervoor om over de schreef te gaan.

Maar qua karakter en persoonlijkheid zijn er toch wel overeenkomsten tussen alle dictators.

Dictators hebben minder behoefte om bondgenootschappen te sluiten en bepalen zelf wat ze willen doen. Dit in tegenstelling tot de westers georiënteerde leiders die bereid moeten zijn om te onderhandelen en compromissen sluiten. De dictators hoeven ook geen karakterstudies te maken van hun medewerkers en onderdanen en zijn dus minder geneigd om empathisch op te treden. Iemand in een machtspositie luistert minder vaak naar anderen en ziet zichzelf als zeer belangrijk. Het leven van hun onderdanen gaat grotendeels aan ze voorbij en doordat ze bijna ongeremd rijkdom kunnen vergaren, beseffen ze niet dat hun onderdanen daaronder lijden.
Een dictator is vaak narcistisch en paranoïde, zo beweren psychologen. Hij heeft de neiging zich af te sluiten van de realiteit en zich te wapenen tegen dreigingen van buitenaf. Het is heel goed mogelijk dat een dictator niet als een tiran wordt geboren, maar wel zo wordt door zijn omgeving. 

Kan een ‘gewoon’ iemand transformeren in een dictator?

We gaan even terug naar 1971. In dat jaar werd het Stanford Prison Experiment gehouden. Sommige studenten kregen een rol als bewaker, andere studenten werden gevangenen. Al na een week legden wetenschappers het experiment stil, omdat de bewakers steeds vaker gevangenen beledigden en voor schut zetten, terwijl de gevangenen zich passief opstelden.

Het zit dus in ons om beide rollen te spelen, naargelang de toestand waarin we verkeren. Leiders kunnen geboren worden – of misschien beter opstaan, in extreme omstandigheden. Gewone soldaten ontpoppen zich in vechtsituaties tot leiders om daarna in vredestijd zonder veel poeha hun oude baan weer op te nemen. Ook bij rampen staan kortetermijnleiders op.

We moeten dit soort leiders niet verwarren met de helden. De held is een romantisch begrip uit de negentiende eeuw, de man die op z’n eentje de ramp afwendt. Doordat hij kennelijk niet beseft dat er een uitgebreid team bestaat dat het werk veel beter afkan, bevindt hij zich regelmatig in nesten en maakt er een puinhoop van. Maar het loopt altijd goed af. Dit type is heel populair in de Amerikaanse cultuur. Met leiderschap heeft het niets te maken, want de held werkt liever alleen of wil de pluimen op de eigen hoed steken.

De leider is ook geen pseudodictator, het type dat we allemaal wel kennen: onze opvoeders, werkgever, clubleider of wat dan ook uit onze dagelijkse omgeving. Ook in onze huis-en-tuinwereldje gaat het er niet altijd democratisch aan toe.
Democratie is wellicht het toverwoord. 

Nu is democratie een rekbaar begrip. Noord-Korea vindt zichzelf ook democratisch, en ook Oost-Duitsland noemde zich voor 1991 de Duitse Democratische Republiek. Misschien vinden de oliesjeiks zich ook democratisch als ze met gulle hand hun goud uitstrooien over hun onderdanen. 

Het westen verstaat onder democratie een politiek systeem waarin de machten gescheiden zijn en elkaar in evenwicht houden, informatie vrij voorhanden is (waaruit volgt dat de onderdanen ook geletterd zijn en zich kritisch kunnen en mogen opstellen tegen het systeem, zonder daarvoor in de petoet te vliegen), en welvaart voor ieder als streefdoel wordt gesteld. Daarvoor gaat het volk stemmen om zijn vertegenwoordigers in het parlement te kiezen. En straffen ze af als ze hun werk niet goed doen.

We zouden er dus van kunnen uitgaan dat ons vrije systeem beter is dan een totalitair systeem.

Dat is niet altijd het geval.

Leiders kunnen miljoenen mensen vermoorden en toch op de handen gedragen worden. Adolf Hitler wordt steevast verkozen als de mensenvijand nummer 1. Waarom? Hij heeft Duitsland toch van de ondergang gered? Hij heeft geprobeerd om het communisme te stoppen, waardoor Europa vrij bleef en de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten naar de wereldmacht stuwden. De meeste Duitsers dweepten met hem en bleven tot het bittere einde voor hem vechten. Hitler wordt nu enkel nog herinnerd als de man die miljoenen mensen heeft vermoord. Maar de meeste naziemoordenaars lopen nog altijd vrij rond, weliswaar op hun laatste benen, want er werden opvallend weinig represailles genomen. De naziewetenschappers werden door Amerikanen en Russen in de watten gelegd. Ruimtevaart, genetica en atoomenergie hebben daar wel bij gevaren. Na de oorlog kregen de meeste nazileiders van het subtype een hoge positie in het nieuwe Duitsland, dat nu opnieuw het machtigste land van Europa is. Misschien hangt er boven hun bed nog altijd een portretje van de Fuehrer.

Dan heb je Jozef Stalin. Hij heeft niet alleen Rusland en Oekraïne van de Duitsers bevrijd maar ook nog wat nieuwe landen toegevoegd en daardoor de Sovjet-Unie tot het machtigste land ter wereld gemaakt, zij het dan dat hij tegen de enorme kapitalistische machten moest optornen, wat uiteindelijk nefast afliep. Maar zonder hem leefden we nu onder nazibewind en zouden de concentratie- en vernietigingskampen nog altijd floreren.  Men vergeet ook nogal gemakkelijk dat het communisme naar Stalins model Rusland uit de klauwen van de tsarendictatuur gehaald heeft. Na de eerste wereldoorlog kon de politiek correcte bevolking genieten van gratis onderwijs, gezondheidszorg en kreeg het toegang tot loopbanen waarvan de kleine man in de rest van de wereld alleen kon van dromen. Maar de westerse propaganda zou uiteindelijk de doorslag geven. Het volk heeft niet alleen brood maar ook spelen nodig. Het verveelde zich stierlijk want alles werd voor ze geregeld, en wie zijn mond daarover opendeed, verdween naar een kamp. Het wilde het snelle leven van de rijke westerling in plaats van geduldig te wachten tot het volgende vijfjarenplan de productie van personenauto’s toeliet. De apparatsjiks hadden dat kennelijk uit het oog verloren op weg naar hun luxueuze dasjas.

Voorzitter Mao Tse Toeng. De grote sprong voorwaarts. Nadat de Japanners in de dertiger jaren in Oost-China waren binnengevallen en daar een terreurbewind uitoefenden, stond het land aan de rand van de afgrond. Omdat keizer Hirohito zo stom was om Amerika aan te vallen, mochten de Japanners uiteindelijk de aftocht blazen. De decadente en onwereldse laatste Chinese keizer werd afgezet en het vacuüm werd opgevuld door de door Moskou opgeleide Mao, die met harde hand het communisme importeerde. Dat ging niet van een leien dakje. Hij zat met de erfenis van een eeuwenlang inerte en apathische boerenbevolking. Het lukte hem om ze om te smeden tot een massabolwerk, waardoor hij op korte tijd moderne industrieën kon introduceren. Een schrikbewind was daarvoor noodzakelijk, en nog altijd ondervindt de boerenbevolking daar de gevolgen van. Maar China is daar niet slechter van geworden. Het staat nu op de nominatie om het rijke westen van de troon te stoten. En het Chinese communisme, met zijn 1,3 miljard onderdanen, is nog altijd springlevend.

Vergeten we ook generaal Franco niet, de Spaanse rebel die in de jaren dertig Spanje bevrijdde van het oprukkende socialisme. Na een bloedige burgeroorlog zorgde hij ervoor dat het land terug één werd. Hij hield zijn volk buiten de tweede wereldoorlog. Hij stimuleerde het toerisme en hield het bijna dertig jaar uit. Zijn laatste daad getuigde van edelmoedigheid door de Spaanse kroonprins weer op zijn troon te zetten. De mensen die onder zijn bewind gefolterd werden, hebben voor hem geen goed woord over, natuurlijk. Zaken als echtscheiding en abortus waren taboe. 
Heeft de overgang naar democratie Spanje meer voorspoed gebracht? De ratings tonen aan dat het land steeds verder wegzakt in de kredietwaardigheidslijst.

De Godkeizer Hirohito was verantwoordelijk voor de slachting die de Japanners in Azië tussen 1930 en 1945 (70 miljoen doden en vermisten). Hij bleef zijn post behouden en ook zijn nakomelingen mogen nog altijd de keizerskroon dragen. Japan heeft ook bijzonder weinig geleden, in tegenstelling tot Duitsland. Het equivalent van de Nürnbergse processen, het proces van Tokio, leverde maar zeven doodstraffen op. De keizer bleef ongemoeid en Japan hunkert nog altijd naar de goede oude tijd.

Deze voorbeelden tonen aan dat dictatorschap een verdeeld imago heeft. Het onwetende volk kan dwepen met zijn dictator, gestimuleerd door positieve propaganda, die er voortdurend op wijst dat de grote leider ervoor zorgt dat er eten op tafel komt, dat het gezin een proper onderdak heeft, dat bescherming en veiligheid geen ijdele woorden zijn. Klachten worden onder tafel geschoven en dissidenten als gek of staatsgevaarlijk verklaard. De meeste critici spruiten uit de intellectuele middenklasse, die dus toegang tot informatie heeft,  en wordt door het volk met een scheef oog bekeken. Er is weinig protest als ze vervolgd worden en berecht. De intelligente joden hebben dat aan den lijve ondervonden.

Het dictatoriaal beleid kunnen we als een noodzakelijk kwaad beschouwen, een overgangstijd waarin een land op een harde manier gevormd wordt door de toplaag. Uiteindelijk zal dit moeten plaatsmaken voor een milder regime.

Het nadeel van de dictator is dat hij niet wil wijken. Hij, zijn familie en zijn vazallen willen hun leventje niet opgeven. Er moet geweld gebruikt worden voor hij de baan ruimt. Dat geweld moet van binnenuit komen. 
Wanneer een totalitair systeem ineenstort, is het eerder te wijten aan het systeem zelf, dat vermolmd is geraakt na jaren eigen navelstaren, onwetend dat er een groeiende groep ontevredenen in zijn midden is ontstaan, die, gesteund door het leger en achter de schermen opererende machten, er uiteindelijk in slagen de macht te grijpen. Dat was het geval met Polen, dat zichzelf losrukte van de Sovjet-Unie met de hulp van Amerika en het Vaticaan, en een schokgolf en kettingreactie veroorzaakte. Daarbij was het volk zelf niet betrokken. Het ging om een hoger machtsspel. De hoofddomino werd omvergeworpen en veroorzaakte heel snel de ineenstorting van de hiërarchische piramide. Dit is typisch voor een dictatoriaal systeem.

Is dat goed of slecht? 

Na de mislukking van nazi-Duitsland viel het land weer ten prooi aan economische rampspoed. Zonder de hulp van de geallieerden (die sinds 1918 wijzer waren geworden) zou het er zo goed niet uitgezien hebben en misschien hadden we al een derde wereldoorlog gekregen. De Sovjet-Unie is van een rigide socialistische staat bijna van dag op dag een wild kapitalistisch wingebied geworden, de consumptieprijzen stegen duizelingwekkend, met hoge inflatiecijfers als gevolg en het spaargeld verdween als sneeuw onder de zon. Gepensioneerden zagen hun uitkering halveren. Maar de oude rode garde sterft en de moderne generatie heeft geen boodschap aan socialistische utopieën en holt achter het geld aan. China had het te druk met zijn paleisrevoluties, die evenwel niet tot de ineenstorting van het regime leidden.  De ene heerser werd vervangen door de andere. In 1960 liet België zijn kolonie los, en gaf de onderdrukte autochtone bevolking zijn vrijheid terug. Van het meest welvarende Afrikaans land verviel Kongo in een economisch rampgebied.

Het hangt er ook van af wie het etiket dictator op een leider opplakt. In onze westers-christelijke ogen zijn alle moslimleiders dictators. Maar die moderne dictators hebben er ook voor gezorgd dat hun volk naar school kon en in sommige gevallen, dankzij de oliedollars, geen slag meer moet uitvoeren. Als moslims om meer democratie roepen, willen ze geen westers georienteerd model. Ze willen alleen dat het keurslijf wat losser komt.

We moeten het trouwens ook niet zover zoeken. Alle oude leiders uit de voormalige Oostbloklanden worden over dezelfde kam gescheerd; het zijn voor ons allemaal verwerpelijke communistische dictators en kontlikkers van het evil empire. Maar de transitie naar vrije democratie verloopt na twintig jaar nog altijd niet zo vlot. Oost-Duitsland, of de DDR, was een industriële grootmacht binnen het socialistische economische samenwerkingsverband. Nu is het een achtergesteld gebied geworden. Polen kampt met een grote werkloosheid en zendt zijn zonen uit naar het rijke westen. Hongarije, Bulgarije en Roemenie hebben heimwee naar hun planeconomieën waarin ze niet zo hard op z’n westers moesten werken. Nu zijn ze blootgesteld aan alle kwalen van het wilde kapitalisme, met zijn hebzucht, corrupite en egocentrisme. Joegoslavië is uiteengevallen in een aantal  staatjes, die na een bloedige burgeroorlog in de obscuriteit zijn beland. Ook Tsjecho-Slowakije is nu gesplitst in twee dwerglandjes. Ze zijn allen lid geworden van de Europese Unie maar bengelen qua welvaart achteraan op het lijstje.


En hoe zit het met de dictators uit een verder verleden? 

Die staan niet meer in het lijstje van de tien grootste schenders van de mensenrechten. Omdat ze vergeten zijn, of omdat ze van de ranglijst verdrongen werden. Wie weet nog dat Karel V (de stichter van het moderne Europa), Napoleon I (die nu een praalgraf in Parijs heeft), Iwan de Verschrikkelijke (nu erkend als de man die Rusland groot gemaakt heeft), Leopold II van België (geëerd als de stichter van onze Afrikaanse kolonie) en Atilla de Hun (die de Romeinen uit West-Europa heeft gejaagd), miljoenen mensen omgebracht hebben? Julius Caesar, onze bekendste oude Romein, heeft naar schatting de helft van de Galliërs (en de Belgen) naar de onderwereld geholpen waarna de weg vrij was voor de zo geroemde Pax Romana. Je zou je kunnen afvragen hoe, over honderd jaar, onze twintigste-eeuwse en huidige dictators beoordeeld zullen worden…

Tegenwoordig een dictator zijn, is niet leuk  meer. Je wordt te gemakkelijk geviseerd, je kunt maar weinig nog voor de buitenwereld verbergen. De westerse machten spelen zo’n beetje de gendarmes en de regelneven, die alles nauwlettend in het oog houden. Wellicht zal dit type van leiderschap  stilaan uitsterven. Maar er blijven dictators opstaan; het is een werk van lange adem.

Ach, charismatisch leiderschap of dictatuur. Het blijft altijd stank voor dank. Het eens zo dankbare volk vergeet snel.

Je kunt deze bijdrage ook downloaden en afdrukken op ons forum