maandag 2 mei 2011

De volgeling

De trouw van Kate Middleton en prins William doet me denken aan de blogbijdrage over DE LEIDER, waarin ik stelde dat het leiderschap antropologisch bepaald is. Ik moest hier vooral aan denken toen ik de gigantische kostprijs van de trouwceremonie vernam. Alleen al voor de veiligheid moest 20 miljoen pond (21 miljoen euro) uitgetrokken worden. Het leven van de Britten staat stil op die dag, die hoe onwaarschijnlijk het klinkt, een betaalde feestdag is. Dit kost de economie miljoenen euro’s.
Naar schatting komt er door de trouwerij zo’n 6.765 ton co2 in de atmosfeer terecht. De enorme emissies worden onder meer veroorzaakt door het vervoer: duizenden mensen haastten zich per vliegtuig, trein of andere vervuilende vervoersmiddelen naar Londen om zich aan de bruid en bruidegom te vergapen. Naar verwachting vliegen de genodigden gemiddeld 11.100 kilometer (de heen- en terugreis bij elkaar opgeteld) om de bruiloft bij te wonen. Mensen die niet zijn uitgenodigd gaan met de auto, trein of de metro op pad en dragen zo hun vervuilende steentje bij. (scientias.nl)
Het parcours wordt speciaal onderhanden genomen en opgeknapt terwijl er voor de achterbuurten geen geld over is. Terwijl de gouden koets, de Bentley's en de Range Rovers met de bodyguards door de Londense straten bollen, leven circa 50.000 jongeren op straat.
Dat maakt voor de Britten niets uit. Ze genieten van elke minuut.
Hoe komt dit? Waarom dwepen ze met dergelijk schouwspel waar ze enkel toeschouwers kunnen spelen? We hebben uitvoerig over het begrip leiderschap uitgeweid in de bijdrage.
Laten we nu de volgelingen op de korrel nemen.
Waarom heeft de mensheid piramiden opgericht, en kathedralen en wolkenkrabbers? Hebben we die nodig? Kunnen we zonder? Natuurlijk. Maar ze zijn er nu eenmaal, en ze zijn een deel van ons erfgoed. Sommige van die monumenten zijn zelfs werelderfgoed. Ze zijn niet opgericht door en voor Jan modaal, maar om de grootheid, het succes van zijn leiders te demonstreren. Zijn leiders hebben dat zo gepland; het is hun bijdrage aan de wereld. Ze zijn erdoor onsterfelijk geworden. We beseffen niet hoeveel leed zij veroorzaakt hebben, hoeveel mensenlevens er bij inschoten en hoeveel van de economie en het sociaal leven er in die nutteloze bouwwerken gestopt werd. We weten niets over de mensen die eraan gewerkt hebben. Hebben ze erin toegestemd om hun akkers te verlaten, hun gezin, hun eigen samenleving? Werden ze onder dwang naar de werkplaatsen gevoerd? Of zijn ze uit vrije wil gekomen?  Waarschijnlijk was het dit laatste. Je kunt van een massa mensen, van geldschieters tot stenendragers, niet zomaar eisen tempels op te richten zonder dat ze zich daarmee verbonden voelden. De leider beval, de volgeling gehoorzaamde. En de volgeling was er trots op dat hij een deel van zichzelf aan zijn leider schonk, zelfs als hij daarvoor heel weinig terugkreeg of zijn leven zelf erbij inschoot. We kennen de opdrachtgevers en de architecten van de Egyptische piramiden, maar we weten niets over de uitvoerders. We weten zelfs niet precies hoe die piramiden opgericht werden. Dat konden de aannemers en meesterknechten ons wel vertellen, maar die zwijgen. Die staan nergens op de steles vermeld. Ze waren niet belangrijk genoeg om voor de eeuwigheid bewaard te blijven. En toch waren zij het die een idee in realiteit hebben omgezet. Zij zijn de ware helden. Maar we kennen enkel hun leiders.
Volgelingen treffen we overal aan. Ze zijn het smeermiddel van de samenleving. Zonder hen bestaat de samenleving niet en mag die selecte club van machtshebbers een andere baan zoeken. De grote meerderheid van de mensen bestaat uit geboren en getogen volgelingen, die hun pogingen tot conformisme verslijten voor zelfstandig denken, en die het geringe beetje originele geest dat ze zelf bezitten vooral gebruiken om meer ongebruikelijke mensen dan zij zelf zijn te conformeren en nivelleren tot hun eigen niveau.
Het leider-volgelingensysteem is een beproefd systeem dat nooit faalt. Of bijna nooit. Enkele keren liep het verkeerd af omdat de leider geen contact meer met zijn volgelingen had en waardoor potentiële kandidaten hun kans zagen om hem van zijn gegeerde plaats te stoten. Dat gebeurde met de Franse, Russische en Chinese revolutie. Maar daar houdt het op. Als een samenleving ineenstort, is dat meestal het gevolg van inertie, van lethargie, van de spreekwoordelijke ivoren toren. De machtswisseling gebeurt ook meestal vrijwel geruisloos en blijft niet lang in het nieuws. Business as usual. Niemand is gebaat bij een ordeloze samenleving waarin het recht van de sterkste geldt. Orde moet er zijn.
De volgeling volgt de leider. Er moet heel wat gebeuren voor de volgeling zijn leider verstoot. In zijn ogen is dat zoiets als heiligschennis. Hij heeft de leider nodig. Zonder leider voelt hij zich machteloos en kan hij zijn leven niet behoorlijk leiden. Hij zal zijn leider enkel verstoten als hij opdracht daartoe krijgt van een nieuwe leider. De carrousel moet verder draaien.
Hij betaalt daar een prijs voor. Hij staat bereidwillig een groot deel van zijn door hard werken verdiende inkomsten aan zijn leider af, in de vorm van belastingen en sociale tegemoetkomingen, of beperking van zijn ambities. In de parlementaire democratie betekent dit dat we onze leiders mogen kiezen maar ze daarna gehoorzaam moeten zijn, ook als die leiders een piste volgen die we niet zo graag hebben. Maar we blijven ze trouw. Een samenleving met een monarchie is daarbij nog trouwer, nog volgzamer. De Britten, met hun nog levendig klassensysteem, hebben een sterk volgelingeninstinct en ze vereren hun monarchie op een dweperige manier. Dit volgelingeninstinct heeft ze geen windeieren opgelegd. Zonder de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van de werkers van de industriële revolutie en de soldaten en zeelui van het militaire apparaat, zou Groot-Brittannië nooit een wereldmacht geworden zijn. Dat instinct was zelfs zo sterk dat de Britten de Franse Revolutie niet begrepen en er afstand van namen. De zo typische Britse gereserveerdheid tegenover niet-Britten is ook het gevolg van dit fenomeen. Britten kunnen geen leiderschap van anderen aanvaarden, dit druist in tegen hun volgelingeninstinct. Het is ondenkbaar dat een man als Obama of Sarkozy door de Britten als hun leiders worden verkozen. De Europese parlementairen weten dat ook.
Maar ook de mensen van de chaotische Franse revolutie hadden leiders nodig, nadat ze de oude een kopje kleiner gemaakt hadden. Napoleon Buonaparte begreep dat. Hij liet zich tot keizer kronen. Het keizerschap straalde op de onderdanen af. In de ogen van zijn volgelingen was Frankrijk daarmee terug en konden economie, cultuur en wetenschap floreren. Dit gebeurde trouwens ook na de debacle van de Frans-Duitse oorlog van 1870-71. Hoewel Frankrijk van dan af een republiek werd, kon de eerste leider van het nieuwe slag de orde herstellen en het land floreerde als voorheen.
Waarom verkozen de Duitsers na de Eerste Wereldoorlog een duivelse figuur als Adolf Hitler tot leider? Omdat hij wist hoe hij hun volgelingeninstinct moest bewerken. Hij gaf ze een gevoel van veiligheid, van bescherming, en daarna volgden zijn volgelingen hem door dik en dun.
Volgelingen volgen niet iedereen. Ze hebben een sterk bindinstinct. Ze volgen enkel hun eigen leiders, degenen met wie ze zich verbonden voelen. De Belgische volgeling is niet geïnteresseerd in de Nederlandse koningin of minister-president. De Nederlandse volgeling volgt de Duitse kanselier niet. Het begrip Europa is een losse verzameling van verschillende leiders met hun eigen volgelingen en ze volgen hun eigen koers en hun volgelingen volgen die koers. Enkel op het hoogste niveau komen de leiders samen, meestal achter gesloten deuren (zie ook de bijdrage over de DENKTANKS) om over zaken te beslissen die hun volgelingen niet graag horen. Ze komen onder elkaar overeen hoever ze de lijn kunnen rekken voor die breekt.
Wij zullen aldus gretig blijven kijken naar prinselijke huwelijken, zonder daarbij aan de kosten te denken en het feit dat die bedoeld zijn om het traditionele leiderschap verder te zetten via de bloedbanden die niet altijd koosjer zijn. We zullen mensen in uniform blijven respecteren, ook als ze ons bevelen geven waarmee we niet akkoord gaan. We zullen onze belastingen blijven betalen zonder daarbij kritische vragen te stellen. We zullen uit het vaarwater blijven van de machten die ons kwaad zouden kunnen doen, in plaats van ze te confronteren. We onderzoeken niet of ons eten, onze auto, ons huis veilig en gezond zijn, want onze leiders vertellen ons dat alles oké is.
Het grootste deel van de mensheid zijn volgelingen. Volgelingen gedragen zich zoals hun leiders. Sterke leiders stralen hun boodschap, hun missie af op hun onderdanen. Als ze goed leiderschap vertonen, worden ze geïmiteerd. Hierdoor ontstaat een band die sterker wordt naarmate het leiderschap zich voortplant. Er ontstaat een situatie waarbij een grote groep soortgelijke patronen vertoont, die nauw aansluiten op wat de leider vraagt.
Er bestaan verschillende soorten volgelingen, er zijn gradaties in het volgelingenschap. Van de onderdaan die onvoorwaardelijk zijn leider volgt, zelfs tot in de dood, tot de opportunist, die afwacht waar de wind vandaan waait en de leider kiest die hem de hemel op aarde belooft, tot de niet-volgeling. Niet iedereen volgt de leider door dik en dun. Er bestaat nu eenmaal geen leiderschap dat allesomvattend is. Als we dat willen, dienen we een perfect beeld te maken, van een leider die niet aan de natuurlijke wetten gehoorzaamt. In dat geval creëren we een religie, een geloofsbelijdenis waarin een perfect mensenbeeld centraal staat. Maar zelfs dan zal een kleine groep reageren tegen dit globale beeld omdat het niet iedereen kan overtuigen. Of in iets anders willen geloven.
We staan argwanend tegenover de niet-volgelingen. We begrijpen ze niet omdat we geconditioneerd zijn en gefixeerd op een bepaald leidersbeeld. Wie daar niet aan beantwoordt, wordt sociaal verstoten of tegengewerkt en aldus het leven zuur gemaakt.
Daarom is het zo begrijpelijk dat individuen met karakter, moed en hersens heel zelden krijgen wat ze toekomt. Ze kunnen niet optornen tegen de enorme massa van volgzame volgelingen, die zich gesterkt voelen onder de vleugels van hun leider. De niet-volgelingen worden tegengewerkt. Ze krijgen het etiket van rebel, oproerkraaier of lastpost, dissident of alternatieveling. Niet alleen door de leiders maar ook door de volgelingen zelf. Galilei Galileo kon niet optornen tegen de almachtige Kerk met haar domme houding tegenover de wetenschap. Albert Einstein was voor de nazi-Duitsers het symbool van de slimme jood en moest ofwel uitwijken of in een kamp verdwijnen. Voltaire werd verbannen want hij bespotte de absolute monarchie. Mahatmi Gandhi werd neergeschoten omdat hij de Britse heersers eruit had gooit waarna sociale chaos ontstond.
Wat ze onderscheidde van de volgelingen was hun burgerlijke ongehoorzaamheid. Laten we dat begrip even uit weiden.
Waar komt het woord burgerlijke ongehoorzaamheid vandaan? De Amerikaanse schrijver Henri David Thoreau (1817-1862) was de eerste die het woord ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ gebruikte. Hij weigerde in 1846 belasting te betalen omdat hij tegenstander was van de Amerikaans-Mexicaanse oorlog én vanwege zijn kritiek op de slavernij. Hij zou hier het boek Burgerlijke ongehoorzaamheid over schrijven, een inspiratiebron voor onder meer Gandhi en Martin Luther King.
Burgerlijke ongehoorzaamheid is een niet-gewelddadige en gewetensvolle wetsovertreding. Het doel daarvan is om publiekelijk aan te tonen dat een bepaalde wet of regeringsbeleid onrechtvaardig is en deze te veranderen. Deze bekende opvatting van burgerlijke ongehoorzaamheid is afkomstig van de politiek filosoof John Rawls, die dit uiteenzet in A Theory of Justice (1971).
Het gaat dus om kritiek over het leiderschap. Criminelen, gewetensbezwaren, revolutionairen passen niet in het plaatje. Het is niet de bedoeling dat geweld gebruikt wordt. Het gevaar van het gebruiken van geweld is dat je dan misschien de burgerlijke vrijheden van anderen aantast. Geweld kan ertoe leiden dat je de lichamelijke integriteit van medeburgers schendt. In een goed functionerende democratie is dat trouwens niet nodig; er zijn er voldoende legale middelen waardoor een burger zijn stem kan laten horen en waarmee hij tegen bestaand beleid kan protesteren: verkiezingen, inspraak, referenda, stakingen, demonstraties, de openbaarheid van bestuur, vrije media, et cetera.
Maar er zijn een aantal argumenten waarom burgerlijke ongehoorzaamheid juist een belangrijk onderdeel van een gezonde democratie is.
Geen enkele democratie is perfect. Politiek is mensenwerk, en dat betekent dat machtsmisbruik en misleiding altijd op de loer liggen. Het schenden van burgerrechten door de overheid nu of in de toekomst kan niet worden uitgesloten. Overigens getuigt het inzicht dat ook in een democratie dingen mis kunnen gaan, juist van een democratische geest – alleen totalitaire regimes zijn overtuigd van hun eigen volmaaktheid.
De meerderheid is niet altijd rechtvaardig. Kort door de bocht geformuleerd: in een democratie beslist de meerderheid, maar die meerderheid is niet per se rechtvaardig. Het fundament van democratie is rechtvaardigheid: vrijheid en gelijkheid voor iedere burger, niet alleen voor de meeste burgers. Enkele jaren geleden riepen kerken en kerkelijke organisaties op tot burgerlijke ongehoorzaamheid om illegalen te beschermen en zo het uitzetbeleid te frustreren. Dit was tegen de algemene opinie, maar de kerken meenden toch dat het beleid de mensenrechten schond en daarom niet rechtvaardig was.
De meerderheid betekent hier niet alleen de macht van de burgers of van de politiek, maar ook van de media. Juist binnen de mediademocratie is burgerlijke ongehoorzaamheid een belangrijke strategie volgens de filosoof en politiek activist Bertrand Russell. Illegale acties vallen immers op, en richten de aandacht op geclaimde misstanden, die anders – door traditie, sociale gewoonten, eenzijdige berichtgeving en ga zo maar verder – over het hoofd worden gezien. Aandacht is het begin van bewustwording en van verandering. Zie bijvoorbeeld de vrouwen- en homobeweging, die ook begonnen met illegale acties.
Vrijheid betekent ongehoorzaam kunnen/mogen zijn. In een volwassen democratie zijn burgers geen kritiekloze volgers van de macht. Ook als ze instemmen met een beleid of wetgeving, doen ze dat vrijwillig en met volle overtuiging, en niet omdat ze het ‘gewoon zijn om te doen’. Maar wat betekent vrijwillig instemmen, als het niet ook mogelijk is om je tegen die macht te keren?
Werkt burgerlijke ongehoorzaamheid zonder dwang? Niet elke filosoof denkt dat burgerlijke ongehoorzaamheid ook zonder dwang effect heeft. Piero Moraro en andere rechtsfilosofen vinden dat burgerlijke ongehoorzaamheid zonder enige dwang nauwelijks mogelijk is. Je wilt immers verandering en daar heeft de gevestigde orde vaak weinig zin in. Geweld wordt dan een aanvaarde strategie (filosofiemagazine.nl).
Volgelingen kunnen door andere volgelingen als niet-volgelingen gebrandmerkt worden. Allochtonen, mensen van een andere cultuur of religie worden sociaal in een hoekje gedrumd omdat ze niet aan het overheersende volgelingenpatroon beantwoorden. Er spelen racistische elementen mee. Natuurlijk zijn ze ook volgelingen, maar dan volgens hun eigen patroon, met hun eigen identiteit waar ze zich aan onderwerpen.
Is de moderne mens minder volgeling dan de vorige? Hebben de woelige jaren zestig en zeventig een sociale invloed gehad op het heden?
Ik denk het niet. De vorige generaties spelen niet meer mee. Heel wat van die radicale revolutionairen zijn nu grootouders en kijken milder tegen het leven aan. De meeste hebben trouwens op tijd hun rebelse jasje afgegooid en zijn volgzame burgers geworden, die nostalgisch terugkijken op de goede oude tijd.
Het volgelingenpatroon is gebleven, maar het heeft een ander uitzicht gekregen. Neem bv het internet. We zijn volgelingen van het internet geworden. We hebben nieuwe leiders gevonden in de vorm van computernerds die geholpen door geldschieters hun ideeën in communities omzetten, een nieuwe naam voor een oud begrip. De volgelingen van de 21ste eeuw zijn een wereldomvattende grijze massa geworden die gemakkelijk manipuleerbaar zijn door de leiders. Een Nieuwe Wereld Orde, de droom van vele leiders. Over de grenzen heen.
Kan de kleine mens burgerlijk ongehoorzaam zijn? Dat is praktisch onmogelijk. Als individu tornt hij op tegen gevestigde overtuigingen. Mensen uit zijn eigen omgeving begrijpen hem niet, of willen hem niet begrijpen. Enkel als hij een aantal gelijkgestemden kan verenigen, is hij in staat om actie te voeren. Maar hij heeft geen ervaring in dit soort zaken. En dus moet hij iemand zoeken die dat wel heeft. Hij moet zijn lot toevertrouwen aan iemand die weet hoe hij door de bufferzone kan breken, die de leider beschermt. Hij weet dat omdat hij zelf tot de club behoort of in elk geval hun denkwijze begrijpt. Als het zover is, zijn de oorspronkelijke doelstellingen al vergeten. En ook de mens die het op gang bracht. Hij is de nieuwe volgeling geworden.
De perfecte volgeling. Ongeacht het karakter van onze leider (monarch, president, dictator) blijven we die trouw. We zijn loyaal en zien de gebreken door de vingers. We zijn bereid om als dommekrachten voor hen te werken. Dommekrachten volgen bevelen, instructies, wetten en tradities zonder deze kritisch te benaderen. Ook als ze andere volgelingen daarmee kwaad doen. De leider bepaalt welke volgeling loyaal is en wie niet. Hij geeft de trouwe dommekrachten een hogere status. Ze worden beladen met eretitels, respect, geld en erfelijk bezit. De trouwe volgelingen staan te trappelen om erbij te horen. Het is een heel uitgebreid spectrum, waarin zowel industriëlen, bankiers, politici, vakbondleiders, mediamagnaten, kunstenaars, wetenschappers, rechters en topambtenaren passen. Samen vormen ze een kleurrijke bufferzone, een cordon dat hun leider en ook hun zelf beschermt. Ze zijn zelf leiders van hun eigen koninkrijkjes en hun eigen volgelingen, die getrouw de tradities volgen. Hierdoor stijgt de efficiëntie van de informatieverwerking van hoog naar laag. De eeuwenoude hiërarchie blijft standhouden: van keizer, over koningen, hertogen, graven enz. tot de eenvoudige landsman. Samen vormen ze een organisch geheel.
Maar soms breekt het lijntje. Dommekrachten krijgen schuldgevoelens, vooral deze die dicht bij het beleid staan en rechtstreekse bevelen krijgen, die soms indruisen tegen hun gevoel van rechtvaardigheid. Terwijl het Sovjetvolk Stalin bejubelde, moesten zijn dommekrachten draconische maatregelen treffen om de orde en het gezag op een onmenselijke wijze in stand te houden. Heel wat van die uitvoerders pleegden zelfmoord, vluchtten uit het land of kregen langdurige depressies.
Soms zit er niets anders op dan tot openlijk verzet te komen. Er ontstaat geweld dat uitbreidt tot de straten. De leiders zien hun positie in gevaar en zetten de beproefde zondebokstrategie in werking. Ze wijzen met een beschuldigende vinger naar weerloze minderheden of dommekrachten die twijfels koesteren. De joden hebben dit in de loop van de geschiedenis genoeg ondervonden, maar ook andere minderheden, zoals holebi’s, zigeuners en allochtonen. De aandacht wordt afgeleid van de fouten van de leider en de dommekrachten bevechten elkaar om zijn gunst tot het gevaar geweken is. Zo ontstaan oorlogen en worden fundamentele mensenrechten voortdurend met de voeten betreden.
Hoe blijven we de trouwe volgeling? Door de eeuwen heen werden leiders geconfronteerd met opstandige onderdanen. Hun dommekrachten ontwikkelden systemen om ze rustig te houden. Machiavelli, de filosoof van de Florentijnse republiek en grondlegger van de Realpolitik, legde haarfijn uit hoe dat moest gebeuren. Zijn adviezen zijn nog altijd populair bij de machtshebbers. Elk tijdperk en elke leider heeft zo zijn eigen methodes. In onze tijd ligt het accent op algemene welvaart. Welvaart is enkel mogelijk als er een samenwerkingsverband bestaat dat op geld en bezit rust. De moderne leider straalt rijkdom uit en de moderne volgeling volgt hem hierin. Maar dat lukt enkel op volgende voorwaarden: lijdzaam werken in dienst van de leider, een modern informatiesysteem waardoor belastingen en sociale wetgeving in elkaar kunnen overgaan, een constant materieel consumptiepatroon en de opbouw van daarmee gepaard gaand kredietschulden, waardoor de volgeling tijdens zijn actieve leven gekluisterd wordt. Dankzij de automatie van de informatiestromen kan de leider heel wat te weten komen over zijn onderdanen en tijdig ingrijpen als er onevenwicht ontstaat in de verdeling van de welvaart. Op die manier bindt hij ze voor het leven.
De volgeling kan veel bezitten (er waren slaven in Griekenland en het Romeinse rijk die rijker waren dan hun meesters), maar hij zal nooit de productiemiddelen in handen krijgen. Die zijn het monopolie van de leider, die hierdoor de economie en dus ook het sociale leven kan controleren en in de pas houden. De volgeling wordt hierdoor een consument en leeft volgens consumptiepatronen.
We zullen ons hele leven volgeling blijven spelen, omdat die rol ons het best past. Omdat die rol meer winst dan kosten oplevert, niet alleen vanuit het economisch principe, maar ook vanuit ons overlevingsinstinct. En omdat we van tradities houden. Tradities geven ons een houvast en verbindt ons met onzichtbare draden aan de leider. We harmoniëren ons leven met dat van onze leiders. Of denken dat we dat doen. Wij zijn de marionetten en dat vinden we niet erg.
Dit gaat soms gepaard met ingrijpende toegevingen en aanpassingen. We aanvaarden dat onze leiders ons heel wat kosten, dat ze kwistig titels en postjes rondstrooien om hun naaste entourage, hun eigen cordon sanitaire, aan zich te binden. Dat is hun manier om hun uitverkoren dommekrachten te belonen, die in ruil daarvoor moeten zorgen dat wetten opgevolgd worden en tradities onderhouden. We weten dat ze niet onfeilbaar zijn, maar dat vergeven we ze. Omdat ze menselijk zijn, kunnen we ze begrijpen, en dus met ze sympathiseren.
We zijn niet gek. We weten dat loyaliteit, gehoorzaamheid en onderdanigheid de beste manieren zijn om te overleven. En dus gaan we voor de tv zitten kijken naar een prinselijk huwelijk en vergapen we ons aan de prominenten met het gevoel dat we ook deel uitmaken van de selecte club vazallen die voor ons zorgt en ons doet dromen van een prinselijk bestaan.
Dit brengt ons op het begrip vrijheid.
Volgelingen kunnen overtuigd zijn dat ze een vrij leven leiden (in vergelijking met dictatoriale regimes) en dus over een vrije wil beschikken. Een parlementaire democratie geeft ons het gevoel dat we meebeslissen als het over onze toekomst gaat. Een goede leider (of in dit geval een groep van leiders) zorgt ervoor dat het gevoel van persoonlijke vrijheid een bestendig gegeven blijft in de samenleving. Hij doet dit door virtuele vrijheid in te voeren.
Virtuele vrijheid
Wij beschikken over veel vrije tijd. Zowat een derde van de bevolking heeft niets om handen en moet de dag door met triviale bezigheden. Het grootste deel van de actieven werkt volgens een vast patroon, een vaste dagindeling, met vooraf bepaalde vrije tijd. Weekends, feestdagen, betaalde vakantie houden geen rekening met onze bioritmiek. Niet altijd zijn de vrije dagen de dagen waarin we ons vrij voelen. Vrijetijd is een ernstige zaak en kan leiden tot wrevel, ergernis en kritische vragen. Waarom mag ik enkel met vakantie in augustus? Moeten mijn kinderen per se de woensdagnamiddag vrij nemen? Ik zou liever werken op O.L.H. Hemelvaart, want ik wil die feestdag liever opsparen, of vind het een beetje raar dat ik betaald word voor een feestdag die de mijne niet is.
Om deze problemen op te lossen heeft de leider de virtuele vrijheid ingevoerd. Het gevoel van vrij leven, ook als je opgesloten zit of niet weg kunt geraken. De leider heeft dankbaar gebruik gemaakt van de technologie. Het aloude adagium ‘brood en spelen’ heeft sinds de industriële revolutie een nieuw gelaat gekregen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat leiders alle nieuwe uitvindsels enthousiast omhelzen die virtuele vrijheid bevorderen. De Sovjet-Unie was er als de kippen bij om haar onderdanen bijna gratis radio en  tv te schenken, omdat deze media de hele samenleving bestrijken en een eenrichtingsverkeer van informatie mogelijk maakten.
In onze vrijmarktgerichte economie worden dagelijks nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding uitgevonden waarvoor we bereid zijn onze portemonnee te openen.
We zijn allen subjecten van virtuele vrijheid, en naarmate de technologie vordert, komen steeds nieuwe middelen ons leven binnendringen. Een kleine greep uit het aanbod: show business (tv, film, theater), internet (virtuele vriendschappen), sport, kunst en cultuur in het algemeen.
Wij zijn onderdanen. En we voelen dat vooral aan als we deel uitmaken van een sociale gebeurtenis zoals dit prinselijke huwelijk. Het begrip ‘onderdaan’ kent twee definities. Enerzijds betekent dit dat je erkend wordt als burger of ingezetene van een land, en daarvan de voordelen geniet, anderzijds dat je ook onderdanig bent, onderworpen en ondergeschikt aan de belangen van dat land. De Britten zetten op die heuglijke dag hun gekibbel opzij, de tabloids zijn voor een keer even melig als de major newspapers. Alsof er een spontane beweging in gang is gezet waarbij we allen volmondig toegeven dat we onderworpen volgelingen zijn en ons daarin kunnen vinden.  
Dubbele nationaliteit. Een apart paragraafje dat misschien niet meteen in het kader van het onderwerp lijkt te passen, maar daar toch aan raakt. In België is de wetgeving dusdanig dat iemand een dubbele nationaliteit kan bezitten, waar in het geval van de allochtonen en vreemdelingen dankbaar gebruik van gemaakt wordt. Voelen zij zich dan evengoed Belg als bv Marokkaan of Turk? Inderdaad, ze zullen volmondig toegeven dat ze in de eerste plaats Belgen zijn, maar dat ze door hun afstamming evengoed Marokkanen of Turken zijn. En die sociale druk is zo groot dat ze hun dubbele nationaliteit niet willen afstaan. Dit schept een emotioneel probleem voor ze. Ze worden heel en weer getrokken door hun ambigue volgelingenschap. Moeten ze voor de Belgische leiders kiezen of sympathiseren met de Marokkaanse, ook als dat hun leven kan schaden? Kunnen en mogen ze van twee walletjes eten? Het zou wenselijk zijn dat de Belgische wetgeving deze verwarde toestand schrapt en net zoals Nederland de simpele vuistregel hanteert dat, wie in Nederland geboren is, automatisch Nederlander wordt en niet meer de nationaliteit van de ouders mag inroepen. Heel wat problemen zouden dan van de baan zijn, zoals de berechting van criminele feiten en de plaats van de tradities in de maatschappij. Alsook een beter imago voor de niet-volgelingen bij de rest van de bevolking.

Download en druk de bijdrage hier af.



woensdag 27 april 2011

België in de wereld


We hebben al heel wat kritiek afgeleverd op ons landje, en terecht, maar er zijn ook goede kanten aan België.
Aan de hand van worldmapper.org kunnen we nagaan waar België in de internationale top 10 staat. En dat gebeurt meer dan we dachten. De statistieken die we via hun site ophaalden zijn soms tien jaar oud, maar wellicht verandert er niet zoveel. We wachten de updates af.
De rangplaats wordt berekend door de totaliteit (productie-eenheden of $US) te delen door het aantal inwoners.
Hierdoor is het mogelijk dat een klein maar rijk land als België een onevenredig hogere plaats op de wereldranglijst heeft. Omdat België sinds de laatste tien jaar een miljoen inwoners erbij gekregen heeft, kan de rangplaats in 2011 wijzigen.

Er zijn anno 2011 193 door de Verenigde Naties erkende landen.
                       


jaar
plaats



aantal mensen dat van 50 tot 100 dollar per dag leeft
2002
3
aantal ouderen (> 65 jaar)
2002
5
aantal werkzame apothekers
2002
4
aantal werkzame artsen
2002
9
aantal werkzame verpleegkundigen
2002
7
aardgas- en steenkoolimport
???
1
auto-export
???
1
biocapaciteit (akkerland, weiland, bos, visgronden)
???
6
brandstofexport
???
10
brandstofimport
???
3
chemicalienexport
???
3
consumptie vlees en vleesproducten
???
7
ertsimport
???
5
export van geraffineerde olie
???
9
export van natuurlijke producten
???
4
export van zakelijke diensten (consultatie, communicatie)
???
6
gecorrigeerd spaarsaldo (saldo spaargeld - niet-monetaire investeringen
2003
10
gelijkberechtiging (gelijke kansen vrouwen)
2002
7
graanexport
???
8
groei in uitgaven aan basisonderwijs (toename tussen 1990 en 2001)
2001
7
groente-export
???
2
import van ruwe olie
???
3
import van transport en reizen
???
6
inkomsten van het armste 10de deel van de bevolking
2002
10
inkomsten van het armste 5de deel van de bevolking
2002
10
jonge mannelijke werklozen
2002
10
jonge vrouwelijke werklozen
2002
10
kabeltelevisie
2002
5
kernafval
2001
9
kernenergie (geproduceerde kWh per persoon)
2002
3
kledingexport
???
10
langdurig werklozen
2002
8
medische exporten (medicijnen en medische apparatuur)
???
5
menselijke ontwikkeling (onderwijs, gezondheid, levensstandaard)
???
5
nationale besparingen (saldo BNI - bestedingen)
2003
9
nettoverlies uit toerisme (saldo buitenland-binnenland)
2003
6
ontvangen royalty's
2002
9
prijzen van woonruimte
1998
9
spoorlijnen (meter spoorrails per km² landoppervlak)
2002
2
staal- en ijzerexport
???
2
stedelijke bevolking
2002
3
toeristische bestedingen in buitenland
2003
9
uitgaven aan basisonderwijs
2001
8
uitgaven aan basisruimte
2001
8
uitgaven aan middelbaar onderwijs
2001
6
uitputting van aardolie
2004
7
vakbonden
2004
9
verbetering van de handelsbalans tussen 1990 en 2001
2001
5
visimport
???
9
vleesexport
???
6
vleesproductie
2000
7
waterverbruik (cm³ water per cm² land)
2003
4
wegen (meter weg per km² landoppervlak)
2002
5
zuivelexport
???
7

                       
Op de 366 criteria die worldmapper hanteert, krijgt België 54 vermeldingen in de top 10, of 15%.
Dit is niet gering. We praten tenslotte over een landelijke populatie die niet groter is dan die van de wereldsteden Istanbul en Moskou.         
De mediaanplaats is 6 a 7 punten. Wat ook niet slecht is (of goed, naargelang het onderwerp.)
België heeft ook een aantal plaatsen in de top 20, maar dat zou ons te ver voeren.
Ter vergelijking: Nederland heeft 47 vermeldingen in de top 10 en de VSA 90.             
                       
Geselecteerd op basis van de rangorde krijgen we de volgende lijst:       
                       
           

aardgas- en steenkoolimport
1

auto-export
1

groente-export
2

spoorlijnen (meter spoorrails per km² landoppervlak)
2

staal- en ijzerexport
2

aantal mensen dat van 50 tot 100 dollar per dag leeft
3

brandstofimport
3

chemicalienexport
3

import van ruwe olie
3

kernenergie (geproduceerde kWh per persoon)
3

stedelijke bevolking
3

aantal werkzame apothekers
4

export van natuurlijke producten
4

waterverbruik (cm³ water per cm² land)
4

aantal ouderen (> 65 jaar)
5

ertsimport
5

kabeltelevisie
5

medische exporten (medicijnen en medische apparatuur)
5

menselijke ontwikkeling (onderwijs, gezondheid, levensstandaard)
5

verbetering van de handelsbalans tussen 1990 en 2001
5

wegen (meter weg per km² landoppervlak)
5

biocapaciteit (akkerland, weiland, bos, visgronden)
6

export van zakelijke diensten (consultatie, communicatie)
6

import van transport en reizen
6

nettoverlies uit toerisme (saldo buitenland-binnenland)
6

uitgaven aan middelbaar onderwijs
6

vleesexport
6

aantal werkzame verpleegkundigen
7

consumptie vlees en vleesproducten
7

gelijkberechtiging (gelijke kansen vrouwen)
7

groei in uitgaven aan basisonderwijs (toename tussen 1990 en 2001)
7

uitputting van aardolie
7

vleesproductie
7

zuivelexport
7

graanexport
8

langdurig werklozen
8

uitgaven aan basisonderwijs
8

uitgaven aan basisruimte
8

aantal werkzame artsen
9

export van geraffineerde olie
9

kernafval
9

nationale besparingen (saldo BNI - bestedingen)
9

ontvangen royalty's
9

prijzen van woonruimte
9

toeristische bestedingen in buitenland
9

vakbonden
9

visimport
9

brandstofexport
10

gecorrigeerd spaarsaldo (saldo spaargeld - niet-monetaire investeringen
10

inkomsten van het armste 10de deel van de bevolking
10

inkomsten van het armste 5de deel van de bevolking
10

jonge mannelijke werklozen
10

jonge vrouwelijke werklozen
10

kledingexport
10


           
We kunnen een aantal gevolgtrekkingen uit deze al dan niet goede plaatsen maken.

De meest voor de hand liggende zijn:
                       
hoog exportgehalte (maar dat weten we al lang);                
hoog importgehalte van fossiele brandstoffen (wat een gevaarlijke toestand is wegens onze afhankelijkheid);     
goed milieubeheer (hoewel we een van de meest geürbaniseerde gebieden zijn);
grote discrepantie tussen arm en rijk;                       
veel jonge werklozen en permanente oudere werklozen; dat sluit aan op het vorige onderwerp;
we geven heel wat geld uit in het buitenland, omgekeerd zijn we minder in trek;    
ook voor basis- en middelbaar onderwijs hebben we centen over. Hoger onderwijs zit niet in de top 10;              
ons fameuze spaargeld blijkt, na aftrek van de toekomstprojecties, niet veel op te
brengen, maar dat weten we zo wel;             
we hebben heel veel apothekers en exporteren ook heel wat medische kennis;       
met onze kernafval hebben we problemen, maar onze centrales leveren de helft van onze elektriciteit, dus dat lijkt logisch;
onze vakbonden hebben een geringere impact dan we de media moeten geloven;
qua menselijke ontwikkeling zitten we in een comfortabele positie.
                       
Al met al zijn er voldoende positieve factoren om België een land te noemen waarin het goed leven is.
                       
En hoe zit het met België’s bekendheid in de wereld? Hoe populair is de naam België?

Wat merknamen betreft, hebben we dit al eens onderzocht (zie de blogbijdrage over de WERKLOOSHEID) en daar komen we nogal bekaaid vanaf. Maar we zijn tenslotte een land van halffabricaten. De merknamen worden er door onze afnemers opgeplakt. Erg frustrerend voor onze marketeers…
Onze typische mentaliteit sluit aan bij onze exportpolitiek. We vinden het niet nodig om onze naam in het buitenland te promoten, in tegenstelling tot Nederland dat elke gelegenheid te baat neemt om de naam Nederland als een merknaam op te dringen. Maar daar vinden we kennelijk geen nadeel van, want we hebben meer top 10 rangplaatsen dan Nederland. Bescheidenheid kan dus ook een voordeel zijn…
En we passen ons bijzonder goed aan, wellicht omdat we zolang door vreemde mogendheden bezet zijn dat we ons niet laten misleiden door blind chauvinisme.

We zullen ons in een volgende bijdrage buigen over de vraag hoe de geschiedenis over België oordeelt.

Je kunt deze bijdrage ook downloaden en afdrukken op ons forum.