vrijdag 21 januari 2011

Weer of geen weer.

Ik blijf me ergeren aan de vrt-koffiedikkijkers, ook gekend als weerman en –vrouw. Er zijn er twee, netjes verdeeld in M/V. Veel verschil maakt het niet uit. Ze lullen allebei als tweedehandse autoverkopers oeverloos uit hun nek en gebruiken een zelf uitgevonden bloemrijk taaltje waar we niet veel mee opschieten.
Ja, met de natte vinger kan ik ook voorspellen welk weer we binnen de vierentwintig uren kunnen verwachten. Even naar boven kijken lost al heel wat vragen op. De waarzeggers verschuilen zich achter hun computers om hun vergissingen te dekken. Hoewel de tarotlezers van het beeldscherm zo fair zijn de schuld niet aan hun computers te geven. Ze geven gewoon geen excuus. Als hun voorspelling niet uitkomt, doen ze alsof hun neus bloedt en gaan over naar de dagagenda. Nu ja, het zijn dan ook geen echte wetenschappers. Meteorologen met zelfrespect treden niet op tv op.
Die het wel doen, zijn tv-clowns. Hun circusact is met een stalen gezicht leugens, onwaarheden en halve waarheden te verkondigen, vergezeld van onbegrijpelijke weerkaarten, statistieken en computeranimaties. Na een paar minuten zijn we genoeg murw geslagen om niet in te zien dat hun overtuigingstechnieken armzalig en onhandig zijn. Ach, ze weten het zelf niet zo goed, moet je eigenlijk denken als ze eindelijk van het scherm verdwijnen voor andere reclameboodschappen.
Dat taaltje waarover ik sprak ergert me wellicht nog meer dan hun foute voorspellingen. Soms lijkt het alsof ze een kleuterklas toespreken. Het zijn dan ook van nature pedante mensen, die alles over het weer weten en ons dat nodig moeten verkondigen. Ze praten als literaire dilettanten, niet als objectieve waarnemers. Je kunt het weer van de dag in een halve minuut samenvatten, maar dat is niet voldoende voor de tv-hansworsten. Ze moeten alles minstens drie keer herhalen, telkens met andere voorbeelden, alsof ze zichzelf moeten overtuigen dat ze weten waarover ze praten.
Weer is geen showprogramma, beste weerprofeten. Als jullie niets zinnigs te vertellen hebben, doe het dan niet. Projecteer een net kaartje (je kunt er prima vinden op het internet) dat in een oogopslag toont hoe het zit met de temperatuur, de regenval en de zonneschijn. Daar hebben we genoeg aan. We hoeven geen weerkundige uitleg die eerder bestemd is voor testpiloten en trans-Atlantische zeilwedstrijden. Als we weten dat we een paraplu moeten meenemen, zijn we al content.
Weer of geen weer, morgen zijn we d’r weer. Met weer meer geleuter.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter.

moederliefde.

Gisteren zag ik een reportage over zieke kinderen die met thuishulp worden opgevangen, terwijl de moeder blijft doorwerken.
“Mijn werk is te belangrijk om zelf voor mijn kinderen te zorgen.”
Dat zei de moeder natuurlijk niet rechtaan, maar we konden dat tussen de lijnen verstaan. Mijn baas is belangrijker dan mijn gezin. Dat was voorheen het monopolie van de werkende man. Nu is ook dat monopolie doorboord. Ook de carrière van de vrouw gaat voor haar gezin.
Zieke kinderen voelen zich even ellendig als volwassene zieken en willen dus ook, naast de medische verzorging, gekoesterd worden. Troostende moederwoorden in plaats van een betaalde troostmoeder. Kinderen die hun moeder ontberen wanneer ze nodig is, vergeten dat niet. Ze groeien op met een andere mentaliteit als de kinderen die wel door hun moeder getroost zijn.  Hun conceptie van liefde is anders. Troost staat niet in hun woordenschat, en dus ook niet begrippen als zelfverloochening, opoffering, onbaatzuchtigheid. Ze groeien op als zelfgecentreerde, materieel verwende volwassenen.
Deze situatie is niet nieuw. In de  negentiende eeuw was die bij de begoede middenklasse (de bourgeois zoals die toen gekend was) schering en inslag. Kinderen werden onmiddellijk na de geboorte opgevangen door zoogmoeders en gouvernantes en zagen hun moeder maar sporadisch, als die er zin in had. Deze generaties kenden het begrip liefde niet. Dit verklaart waarom de eerste wereldoorlog zo gemakkelijk uitbrak. De generatie zonder moederliefde bood zich vrijwillig aan om te vechten, om te moorden, te verkrachten, te plunderen. Ze bekommerde zich niet om de vanzelfsprekende ellende die daarmee gepaard ging, ze vonden oorlogvoeren iets heel spannend. Niet alleen de mannen, ook hun moeders, vriendinnen, verloofden en echtgenoten stonden ze toe te juichen en wie uit principe niet wilde gaan vechten, werd in het openbaar door de meisjes vernederd.
Na de oorlog veranderde de mentaliteit. Moederliefde kwam terug in zwang bij de middenklasse, het militarisme werd aan banden gelegd en er werden dure eden gezworen dat er nooit meer oorlog zou komen. Behalve in Duitsland.
Dit land ondervond de nasleep van de oorlog op een rampzalige wijze. De Duitse moeders moesten werken om het verlies aan mannen (10 miljoen doden, verminkten, vermisten) op te vangen en de hollende inflatie, veroorzaakt door de economische blokkades van de overwinnaars, het hoofd te kunnen bieden. Ze dienden hun ziel te verkopen om te overleven. Dit had zijn weerslag op hun kinderen. Er was geen tijd voor liefde. Daarom kon die naoorlogse generatie gemakkelijker het kwaad omhelzen, omdat ze geen liefde hadden gekend en het nieuwe regime haat propagandeerde.
Onze generatie kinderen die na het millennium geboren zijn, zitten in hetzelfde schuitje. Hun werkende moeders hebben geen tijd meer voor ze. Over twintig jaar mogen we verwachten dat ze zonder veel morele problemen oorlog zullen voeren. De politici vinden toch altijd wel een tegenstander die genoeg haatgevoelens oproept.

De Belgische ouders brengen amper een uur per dag door met hun kinderen. Daardoor scoort België slechter dan het wereldwijd gemiddelde van een uur en twintig minuten. Dat blijkt uit een OESO-studie.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter