donderdag 31 maart 2011

De provincies


Als je de mensen vraagt wat hun provinciebestuur zoal uitspookt, zullen de meesten zich in het haar krabben of over de kin wrijven. We weten dat we sommige vergunningen aan de provincie moeten aanvragen en dat we voor provinciale musea en dergelijke toegangsgeld moeten betalen. We weten ook dat we om de zes jaar ons provinciebestuur moeten kiezen, ook als we niet weten voor wie we moeten kiezen. Bovenal weten we dat we een jaarlijkse provinciebelasting moeten betalen en een bedrijf zelfs behoorlijk veel. Ook een deel van onze onroerende voorheffing (OV) staan we aan de provincie af. Wat de provincie daarmee aanvangt weten we niet. Daarom deze bijdrage.

Een provincie is een deelgebied van een land met een eigen regionale regering. De term provincie wordt niet overal gebruikt: sommige landen hebben andere namen (Bezirk, county,  département, oblast enz.) voor hun regionale bestuurslagen, andere, vooral kleinere landen hebben geen bestuursniveau tussen de staat en de gemeenten. Wanneer een land wel provincies heeft, is normaal gesproken het gehele of het overgrote deel van het land verdeeld in provincies.
Volgens de grondwet regelt de provincie wat van provinciaal belang is, alsook de haar toegewezen taken door de Gemeenschap of het Gewest. In België wordt sedert de invoering van het federalisme met het ontstaan van Gewesten en Gemeenschappen, het nut van de provincies sterk in twijfel getrokken. Er werden al politieke initiatieven genomen om de provincies op te doeken, maar dat is niet gelukt.
De meeste provincies in Nederland en België vormen de voortzetting van de autonome gewesten uit de federatieve Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gewesten is na de Franse tijd niet hersteld, daar het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden zich naar richtlijn van het Congres van Wenen als eenheidsstaat moest ontwikkelen. De huidige indeling van de Belgische provincies volgt in grote lijnen de grenzen van de departementen van de Nederlanden die de Franse revolutionairen na de verovering van de Oostenrijkse Nederlanden in 1794 op het grondgebied van het huidige België inrichtten. Bij de hereniging met Nederland in 1815 werd de indeling grotendeels overgenomen. In België werden negen provincies ingericht met aan het hoofd de gouverneur. De gouverneur zat de Gedeputeerde Staten voor, die instond voor het dagelijkse bestuur van de provincie, en ook de Provinciale Staten, bevoegd voor materies als belastingen, toezicht op ondergeschikte besturen, enz. De Belgische Grondwet bevestigde in 1831 de provincies en in 1836 richtte men met de Provinciewet de Provincieraden in.
Met de vierde staatshervorming werd de provincie Brabant vanaf 1 januari 1995 opgesplitst in drie delen: Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het hoofdstedelijk gebied van 19 gemeenten, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hierdoor werd het aantal provincies van negen naar tien gebracht. De vijfde staatshervorming droeg vrijwel de hele bevoegdheid over de organisatie en inrichting van de provincies over naar de Gewesten, behalve de afspraken die in de zogenaamde Pacificatiewet van 1988 werden vastgelegd om de taalminderheden te beschermen. In Vlaanderen volgde daarop het Provinciedecreet dat op 29 december 2005 in het Belgisch Staatsblad verscheen.
De Belgische provinciën zijn verdeeld per deelstaat. Vlaanderen is onderverdeeld in de provinciën Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. Wallonië is onderverdeeld in de provinciën Henegouwen, Luik, Luxemburg, Namen en Waals-Brabant.
De provincie is de overheid tussen het federale en regionale niveau enerzijds en de gemeenten anderzijds. De opdrachten zijn in de Grondwet slechts vaag omschreven als het regelen van de provinciale belangen en ook de provinciewet van 1836 omschreef de bevoegdheid in die termen. In het Vlaamse provinciedecreet blijft de omschrijving zeer ruim: de provincies beogen bij te dragen tot het welzijn van de burgers en de duurzame ontwikkeling van het provinciaal gebied.
Dit betekent dat de provincies ook op een zeer breed terrein taken uitvoeren. In het algemeen kunnen ze samengevat worden, zoals in het Vlaamse provinciedecreet wordt gedaan: aangelegenheden die het lokale gemeentelijke belang overstijgen, voor zover ze streekgericht blijven en gericht op realisaties binnen de grenzen van het grondgebied van de provincie. Ondersteunende taken op verzoek van de lokale overheden. Initiatieven nemen met het oog op gebiedsgerichte samenwerking.
Zogenaamde medebewindstaken: dit zijn taken die hen door de hogere overheden via een wet of decreet worden toevertrouwd.
Daarover later meer.

HET PROVINCIEBESTUUR

De provincieraad
De provincieraad wordt rechtstreeks verkozen door de stemgerechtigde inwoners van de provincie. De Provincieraad heeft als opdracht het provinciaal beleid uit te stippelen.
Uit zijn midden worden zes leden aangeduid als gedeputeerden. Zij zijn verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de provincie en vormen samen met de Gouverneur de Deputatie. Tenslotte is er de Provinciegriffier, die secretaris is van de Deputatie en de Provincieraad, en die de leiding heeft over de administratie van het provinciebestuur. Al deze beleidsorganen oefenen hun taken uit in het provinciehuis.
Om de zes jaar worden de leden van de provincieraad verkozen. Deze verkiezingen vinden gelijktijdig plaats met de gemeenteraadsverkiezingen. De eerste verkiezing voor de provincieraden die werd georganiseerd door de gewesten, was de verkiezing van oktober 2006. Enkel personen van de Belgische nationaliteit kunnen kiezen of verkozen worden. De provincieraad is in zekere zin de "wetgevende" macht. Ze neemt de beslissingen over alle materies van provinciaal belang en keurt de budgetten en de rekeningen goed.
De provincieraad is voor provincie wat het Vlaams Parlement is voor Vlaanderen en de gemeenteraad voor een stad of gemeente. De provincieraadsleden worden rechtstreeks verkozen door de inwoners van de provincie die 18 jaar of ouder zijn. Het aantal provincieraadsleden hangt af van het aantal inwoners van de provincie.
Sinds de goedkeuring van het Sint-Michielsakkoord vallen de verkiezingen van provincies en gemeenten samen. Een provincieraadslid wordt dan ook verkozen voor een periode van zes jaar. Na de verkiezingen komt het erop aan om, net als in een gemeenteraad, een meerderheid te vormen.
Behalve in juli en augustus komt de provincieraad ten minste eenmaal per maand samen. De vergaderingen van de provincieraad zijn meestal openbaar, behalve wanneer het over personen gaat of als tweederde van de aanwezige raadsleden beslissen dat de vergadering in het belang van de openbare orde, niet openbaar is.
De gouverneur woont de vergaderingen bij, maar heeft geen stemrecht. De leiding van de vergaderingen wordt toevertrouwd aan de voorzitter. Hij wordt bijgestaan de leden van het bureau. Dit zijn de ondervoorzitters, de secretarissen en de quaestoren.
Vooraleer de voltallige provincieraad zich over de agendapunten buigt, worden deze eerst besproken in de commissies. Bij de aanvang van elke raadsvergadering kunnen de provincieraadsleden mondelinge vragen stellen over actuele onderwerpen aan de gouverneur en aan de bestendige deputatie. Om hun controlebevoegdheid degelijk te kunnen uitoefenen beschikken de raadsleden ook over een ruim inzagerecht.
In de raad wordt elke besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Deze beslissingen hebben betrekking op zowat alles wat met het reilen en zeilen van de provincie te maken heeft. Ieder jaar wordt ook werk gemaakt van de begroting waarin nauwkeurig staat ingevuld hoeveel geld het bestuur mag besteden aan de diverse opdrachten. Alle beslissingen van de provincieraad worden genotuleerd in een officieel verslag. De provinciegriffier stelt deze notulen op. Hij zorgt ook voor een beknopt verslag met een samenvatting van de debatten en de uitslag van de stemmingen.
De gouverneur
Aan het hoofd van een provincie staat een door de gewestregering benoemde gouverneur. In Vlaanderen is de gouverneur tevens voorzitter van de deputatie. In Wallonië neemt hij wel deel aan de vergaderingen, maar vervult er enkel de functie van commissaris van de regering.
De koning kan altijd maar op één plaats tegelijkertijd zijn. Vandaar dat met per provincie een gouverneur aanstelt die de plaatsvervanger is van de koning. De gouverneur wordt door de koning benoemd. De koning kan dus eigenlijk benoemen wie hij wil, maar meestal maken de grootste politieke families onderlinge afspraken en schuiven zij elk hun kandidaat naar voor. Het mandaat van gouverneur is dus niet verbonden met de provincieraad die om de zes jaar verkozen wordt. De gouverneur vertegenwoordigt zowel de Federale regering als de regering van Gemeenschap en Gewesten in de provincie en houdt zich bezig met taken zoals veiligheid en het opstellen van rampenplannen. Een gouverneur rijdt net als een minister met een speciale nummerplaat. Deze nummerplaat bestaat uit de letter 'A', gevold door een cijfer. De nummerplaat van een gouverneur kan dus bijvoorbeeld A34 zijn.
Wat doet een gouverneur eigenlijk?
De gouverneur coördineert hulpacties bij grote rampen. Dat laatste interesseert ons, meer dan de etentjes met de raadgevende commissies.
Een rampenplan is een door overheid of organisatie beschreven methodiek die gehanteerd moet gaan worden na het optreden van een ramp. We noemen dat tegenwoordig het NIP (Nood- & InterventiePlan).
De rampenbestrijding is op een uniforme manier georganiseerd. Sedert het KB van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen zijn er slechts drie fasen in plaats van de vroegere vier. Men spreekt over de gemeentelijke, de provinciale en de federale fase. De gemeentelijke fase wordt afgekondigd door de burgemeester wanneer de noodsituatie of de dreiging beperkt blijft tot de gemeente. De burgemeester heeft de algemene leiding. De provinciale fase wordt uitgeroepen door de gouverneur wanneer de noodsituatie of de dreiging meer dan 1 gemeente treft. De federale fase behelst de situaties waarbij de provinciegrenzen worden overschreden.
Opnieuw zien we de typische Belgische opdeling tussen de verschillende overheden. De  behandeling van een ramp laten afhangen van de demografische grenzen: dit kan toch enkel leiden tot misverstanden, vertragingen in besluitvorming en gebrekkige coördinatie? Wat doe je met grensoverschrijdende rampen? Treinbotsingen, lekkende reactoren? In Nederland wordt niet met provinciale grenzen gewerkt. Ze spreken daar gewoon over de omgeving. Bovendien wordt de leidende rol van de gouverneur sterk overtrokken. Uiteindelijk zit de organisatie in de deskundige handen van leger, civiele bescherming en politie. De gouverneur krijgt wel de pluimen op zijn/haar hoed.
Nu zijn rampen geen vast gegeven in België. De laatste tien jaren hadden we er 7. Daarvan onthouden we de twee zwaarste:
2004 : 30 juli: Gasexplosie Gellingen. Na een gaslek volgt een geweldige steekvlam. Door deze explosie en de zware brand die volgde kwamen 24 mensen om. Het rampenplan ging meteen over op federaal niveau, zodat de gouverneur niet moest tussenkomen.
2010 : 15 februari: Treinongeval bij Buizingen, 18 doden en 11 zwaargewonden.
Van de twee treinen die betrokken waren bij het ongeluk, zou de trein uit Leuven richting 's-Gravenbrakel mogelijk een rood sein onregelmatig overschreden hebben. Dat werd door de gouverneur van Vlaams-Brabant Lodewijk De Witte meegedeeld op een persconferentie, maar nog steeds niet bevestigd door het onderzoeksteam. Niet  bepaald het soort tussenkomst dat we verwachten van een gouverneur.
De deputatie
Het dagelijks bestuur van de provincie wordt waargenomen door gedeputeerden, elk met hun eigen bevoegdheid zoals milieu, onderwijs, economie enz. Ze worden voorgedragen door de verkozen leden van de provincieraad.
De provincieraad kiest uit de raadsleden een bestendige deputatie, wat te vergelijken is met het college van burgemeester en schepenen binnen een gemeente. Elke provincie telt zes gedeputeerden. Deze gedeputeerden worden gekozen dat elk arrondissement minstens één bestendig afgevaardigde heeft en kan laten vertegenwoordigen in het provinciebestuur. Net als bij de gemeenteraad moet men een coalitie sluiten met andere partijen indien er geen absolute meerderheid is. De bestendige deputatie gaat na of de gemeenteraadsbeslissingen juist of correct zijn en gaat de klachten na van gemeenteraadsleden. Ook de bevolking kan voor een aantal zaken terecht bij de bestendige deputatie.
Het bureau
Het bureau beraadslaagt over alle onderwerpen die door de voorzit(s)ter op de agenda zijn geplaatst. In het bijzonder besteedt het bureau aandacht aan de voorbereiding van de kalender van de provincieraad en van de commissies; de voorbereiding van de taken van de voorzit(s)ter en de leden van het bureau; het formuleren van voorstellen voor het oprichten van de raadscommissies en het onderzoek van de onderwerpen die verband houden met de werking van de provincieraad.
commissies
Na elke volledige vernieuwing van de provincieraad richt de raad een verenigde commissie op en stelt uit zijn midden een centrale commissie en raadscommissies samen. Deze commissies onderzoeken de voorstellen aan de raad en brengen advies uit over aangelegenheden die tot hun specifieke bevoegdheden behoren of die door de raad voor onderzoek naar hen zijn verwezen, tenzij een bespreking in de commissie niet noodzakelijk geacht wordt.
De verenigde commissie
De verenigde commissie bestaat uit alle 84 leden van de provincieraad. Deze commissie vergadert meestal over onderwerpen die alle raadsleden aanbelangen en heeft voornamelijk tot doel de raadsleden informatie en toelichting te verstrekken over een actueel thema.
De centrale commissie
In de centrale commissie zetelen alle leden van het bureau, de gedeputeerde en de fractievoorzitters van de partijen die inde provincieraad zetelen. Hier worden de aangelegenheden onderzocht die de raad of zijn voorzit(s)ter voor onderzoek naar deze commissie heeft verwezen. Daarnaast behandelt de centrale commissie de agendapunten die de voorzit(s)ter van de raad bij de bijeenroeping heeft gevoegd. Ten slotte beantwoordt deze commissie de schriftelijke vragen die door de inwoners van de provincie aan de raad worden gesteld.
De raadscommissies
Bij elke vernieuwing van de provincieraad worden ten slotte ten minste drie en ten hoogste twaalf raadscommissies opgericht. Elke van deze commissies is zoveel mogelijk samengesteld uit een gelijk aantal provincieraadsleden. De gedeputeerden zetelen in drie raadscommissies waarvan de bevoegdheden overeenstemmen met hun eigen bevoegdheden. Elke politieke fractie is in de raadscommissies vertegenwoordigd, volgens het principe van de evenredige vertegenwoordiging. Elk raadslid maakt deel uit van twee raadscommissies.

BURGERINSPRAAK

Provinciedecreet: het provinciedecreet, dat grotendeels op 1 december 2006 in werking trad, stelt dat de provincieraad bij reglement een systeem van klachtenbehandeling organiseert. Dat klachtenbehandelingsysteem moet worden georganiseerd op het ambtelijk niveau van de provincie en maximaal onafhankelijk van de diensten waarop de klachten betrekking hebben.
Welke klachten?
Klachten kunnen betrekking hebben op:
de werking van de provincie, haar diensten en instellingen en haar verzelfstandigde agentschappen
een handeling of beslissing van werknemers van de provincie, haar diensten en instellingen of haar verzelfstandigde agentschappen
een onthouding door werknemers van de provincie, haar diensten en instellingen of haar verzelfstandigde agentschappen om een handeling te stellen of een beslissing te nemen waar dit verplicht of gevraagd was
Klachten specifiek gericht tegen provinciale mandatarissen vallen niet onder het reglement. De klachtenbehandeling daarvan wordt georganiseerd in het kader van deontologische codes voor respectievelijk de provincieraadsleden en de gedeputeerden.

VOOR EN TEGEN DE PROVINCIES

Wie voor de provincies is zal daar zelf baat bij vinden. Wij denken aan de gemeenten en het provinciebestuur zelf. We geven de voorstanders de headstart.
Voor de provincies
Willen we een rechtstreeks democratisch verkozen bestuur, dat goed werk levert, reeds lang gerodeerd is, algemeen (h)erkend wordt en bestaat uit 5 entiteiten? Of kiezen we voor een nieuw op te richten, zichzelf nog niet bewezen, slechts onrechtstreeks democratisch gelegitimeerd bestuursniveau, nieuw en onwennig voor iedereen en bestaande uit liefst 37 instellingen?
Dat is de echte keuze. Zijn provincies dan nog steeds het probleem? Of zouden we, heel misschien, een deel van de oplossing kunnen zijn?
Ook politiekprincipieel zijn provincies te verkiezen boven de voorgestelde Intergemeentelijke Samenwerkingen. Daarin beslissen gemeenten immers samen, als gelijken, over bevoegdheden die de eigen gemeente overstijgen. Maar wat als er een weg getrokken moet worden, een bedrijventerrein ingeplant, een doortrekkersterrein ingericht? Welke gemeente krijgt dan de lusten, wie de lasten? Zal zo’n samenwerking onder gelijken uit dat soort discussies raken? Of gaat het enkel in theorie over gelijken en zullen grote steden en gemeenten het laken naar zich toetrekken?
De provincie is in deze lokalisatie- en herverdelingszaken een neutrale scheidsrechter, dicht genoeg om de gevoeligheden te kennen, afstandelijk genoeg om onafhankelijk te zijn. Kan die rol zomaar door een ander worden overgenomen? We betwijfelen het.
Tegen de provincies
Het Waals parlement heeft een oriëntatienota goedgekeurd om vanaf 2012 de bestendige afgevaardigden te verminderen van 30 naar 20 en de provinciale raadsleden van 336 naar 223, maar deze “oriëntatienota” riskeert ook nooit een uitvoerbaar decreet te worden. De provincies zijn onnodig, maar tracht daarvan de politici te overtuigen. 30 bestendig afgevaardigden (met een parlementswedde) en een “auto met chauffeur” ter beschikking, (in Wallonië) dat willen ze noch in Wallonië noch in Vlaanderen verliezen. Dat deze provincies overbodig zijn sinds de gewestvorming en een “beletsel” zijn voor goed bestuur kan ze weinig schelen.
In Vlaanderen blijft het bij eindeloos palaveren en rommelen in de marge. Blijkbaar is de mening van de N-VA over de overtollige provinciebesturen veranderd sinds de partij zelf in de running is voor een gouverneurschap. Ook al gaan er enkele Vlaamse gemeenten in op het financieel voorstel van de minister, als er aan de provincies niet geraakt wordt, dan blijft de interne staatshervorming alleen een dure opsmukoperatie, die fundamenteel het bestuur niet vereenvoudigt.
Perscommuniqué Liberaal Vlaams Studentenverbond (LVSV) Antwerpen
Verhoging Provinciebelasting - DS Online, 2 oktober 2007-10-02
Met een algemene belastingsdruk van 47.7 procent, is elke verhoging van belastingen een regelrechte pesterij. Helemaal hemeltergend wordt het wanneer we kijken naar de auteur en begunstigde van deze belasting, de provincies. Als er één onnodig instituut is dat vele ronden staatshervorming heeft overleefd, en keer op keer erin slaagt zichzelf in stand te houden, ondanks het flagrante gebrek aan doelstellingen of nuttige activiteiten, zijn het wel de provincies. Dat deze provincies zich dan nog eens permitteren een verhoging van – in absolute cijfers – 9.5 miljoen euro voorop te stellen, is verzaken aan elke vorm van gezond verstand.
(Vincent Van Quickenborne – Open VLD
Wanneer de gemeenten groter zijn en de provincies verleden tijd kan er ook opnieuw nagedacht worden over de bevoegdheidsverdeling tussen het Vlaamse en het lokale niveau.  "Hoe groter de stadsgebieden, hoe meer bevoegdheden zij kunnen overnemen van Vlaanderen. De ontvoogding op het vlak van stedenbouw en ruimtelijke ordening is reeds een mooi voorbeeld van het feit dat dergelijke bevoegdheidsoverdracht naar het lokale niveau werkt. Met een juiste aanpak kan een schaalvergroting ervoor zorgen dat de burgers beter bestuurd worden. Wanneer de bevoegdheden van nieuwe stadsgebieden zouden uitgebreid worden met bevoegdheden die nu bij de provincie of bij Vlaanderen zitten, zal het lokale niveau veel efficiënter kunnen werken. De burger zal dan minder het gevoel hebben dat 'alles in Brussel bedisseld wordt'."(belga/mvl)
Bart De Wever (NV-A)
”De provincieraden vormen een penibele, overtollige administratieve hiërarchie (met 737 mandaten) die sinds de oprichting van de regionale regeringen dubbel werk verrichten.”
De N-VA heeft de aanval op de provincies ingezet. Doel: de ruggengraat van CD&V definitief breken. Toen de Vlaamse regering in juli 2009 aantrad, kwam er een onopvallend maar cruciaal zinnetje in het regeerakkoord terecht: ‘Zo komen we tot een sluitende lijst van provinciale bevoegdheden die een grondgebonden karakter hebben.’ Bij de provinciebesturen gingen meteen alle alarmen af. Zij realiseerden zich dat het de N-VA menens was met haar ‘interne staatshervorming’. Net als de Volksunie vroeger heeft de partij van Bart De Wever het niet zo begrepen op de provincies. Door hen voortaan enkel nog grondgebonden materies te laten beheren, worden ze nagenoeg vleugellam gemaakt. De laatste jaren hebben de provincies zich vooral geprofileerd op het vlak van cultuur en toerisme. Dat gaf hen ook een hipper imago. Met hun aanzienlijke financiële middelen konden ze de steden en de Vlaamse overheid makkelijk beconcurreren.
In volle komkommertijd joeg Geert Bourgeois (NV-A) zijn ‘Groenboek Interne Staatshervorming’ door de Vlaamse regering. Daarin schetst hij de contouren van een nieuw Vlaanderen dat vooral steunt op stadsgewesten en gemeenten, enerzijds, en op het Vlaamse bestuursniveau anderzijds. Dat hij het meent, blijkt uit de exhaustieve lijst van instellingen die de provincies moeten afstaan: het Diamantmuseum, Fotomuseum, Modemuseum, Zilvermuseum, De Warande, het Caermersklooster, Mu.Zee, Gallo-Romeins Museum, Openluchtmuseum Bokrijk, … Een ware strooptocht.
De N-VA heeft het duidelijk gemunt op de partijfinanciering die via de provincies verloopt. Die werd in 2000 in het leven geroepen omdat vooral de SP.a na het Agustavonnis op droog zaad kwam te zitten. Jaarlijks delen de provincies een dikke 4 miljoen euro uit aan de partijen. ‘Om de fractiewerking’ te betalen, luidt het. De N-VA profiteert sinds het springen van het kartel met CD&V bijna niet van dat provinciale overheidsmanna. Daarom hoefde Bourgeois niet om te kijken toen hij in juni de deputaties opdroeg om te controleren of het provinciale geld wel degelijk wordt gebruikt voor de werking van de fracties. Indien dat niet zo is – en alle partijen geven toe dat dat niet zo is – dan moet het geld worden teruggevorderd. Als die terugvordering ook retroactief wordt, betekent dat een aderlating van miljoenen euro’s voor de traditionele partijen.
Peter Reekmans (LDD)
Vlaamse gemeenten die fuseren, kunnen voortaan rekenen op een financiële bonus van maximaal 4,125 miljoen euro gespreid over zes jaar. Voor LDD pakt de Vlaamse regering de interne staatshervorming helemaal verkeerd aan. De Vlaamse regering moet eerst de provincies afschaffen. Het geld dat daarmee wordt uitgespaard, is dan eventueel te gebruiken om gemeenten te fuseren. De Vlaamse regering gaat precies omgekeerd te werk, met als gevolg dat ze in plaats van te besparen nog meer geld aan de interne bestuurswerking gaat spenderen.
Het afschaffen van de provincies zou Vlaanderen op kruissnelheid een nettobesparing van 450 miljoen euro opleveren. De huidige bevoegdheden van de provincies kunnen worden overgenomen door de gewesten of de gemeenten, al naargelang van de aard.

DE PROVINCIALE CHAOSTHEORIE

De vijfde staatshervorming (het zogenaamde Lambermontakkoord) droeg een flink aantal bevoegdheden over aan de gewesten. Zij zijn nu onmiddellijk bevoegd voor de uitvoeringsmaatregelen, maar de federale wetgeving blijft wel nog bestaan zolang er geen eigen decreten in de materie door de gewesten aangenomen zijn. Voor het Vlaams Gewest geldt nu het Provinciedecreet van 9 december 2005, terwijl het Waals Gewest de bevoegdheden, structuren en opdrachten van de provincies heeft geregeld in het decreet van 12 februari 2004.
Vlaanderen besturen wordt steeds moeilijker omdat er een grote “bestuurlijke drukte” is ontstaan (VVP lanceerde daarvoor de term ‘verrommeling’).
We stellen immers vast dat de provinciebesturen en de gemeentebesturen dezelfde bevoegdheden hebben, elk op zijn eigen niveau en elkaar dus overlappen. Tussen gemeentelijke, provinciale en Vlaamse bestuursniveaus is een wildgroei ontstaan van adviesorganen, intercommunales, gedecentraliseerde Vlaamse diensten, verzelfstandigde agentschappen, etc. Meer dan 500 instanties, met overlappende bevoegdheden, niet (rechtstreeks) democratisch verkozen, met mandaten en secretariaten, en met territoriale afbakeningen die constant van elkaar verschillen.
Het gevolg? Moeizame beslissingen, niet-transparante processen, onduidelijkheid, en finaal, een falen van de democratie. Ook omdat, zoals een Vlaams parlementslid opmerkte, “een groot deel van het lokale bestuur is verworven door een kleine groep mensen die een machtsconglomeraat vormen. Ze bezetten door de verrommeling strategische posities waarlangs alle beslissingen passeren.” Is dat het bestuur dat we willen?

Hoeveel raadsleden zijn er nodig om een lamp te vervangen en hoe worden ze verkozen?

Er zijn in alle provincies 84 provincieraadleden, behalve in de provincie Limburg waar er maar 75 zijn, zolang deze provincie minder dan 1 miljoen inwoners telt (art. 5, §1 PD).
De kiesomschrijving waarbinnen raadsleden worden verkozen, zijn de kiesdistricten. De kiesdistricten bestaan uit een of meerder kieskantons (art. 6, §1 PD). Binnen elke provincie worden, bij elke provincieraadsverkiezing, de mandaten verdeeld over de districten volgens het bevolkingscijfer. Het bevolkingscijfer dat in aanmerking komt voor de verkiezing 2006 is dit op 1 januari 2005 (art. 6, §1 PD).
Bij de provincieraadsverkiezingen is apparentering mogelijk, indien de kandidaten, met het oog op de zetelverdeling, een verklaring van lijstverbinding met kandidaten van lijsten die ingediend zijn binnen hetzelfde administratief arrondissement indienen (art.15 provinciekieswet).

HOE WERKT HET PROVINCIEBESTUUR?

De vergaderingen worden samengeroepen en geleid door een voorzitter. (De voorzitter wordt verkozen door en onder de raadsleden). Zij kunnen ook samengeroepen worden door de deputatie. De voorzitter wordt bijgestaan door twee ondervoorzitters, drie secretarissen en drie quaestoren. Samen vormen zij het bureau van de Provincieraad.
De raadszittingen worden bijgewoond door de provinciegriffier, die de notulen opmaakt, en door de gouverneur die de regering vertegenwoordigt. Gouverneur en provinciegriffier hebben geen stemrecht in de provincieraad.
De provincieraad vergadert elke maand behalve in de maanden juli en augustus. In oktober wordt de provinciale begroting besproken en goedgekeurd. De stembeurten verlopen meestal elektronisch. Moet er worden beslist over de benoeming van personen, dan verloopt de stemming geheim. De vergaderingen van de provincieraad kunnen worden bijgewoond door het publiek.
De provincieraadsleden bereiden de dossiers voor in commissievergaderingen. Alle provinciale reglementen worden gepubliceerd in het bestuursmemoriaal. Dit is dus een soort provinciaal staatsblad. Men kan het bestuursmemoriaal raadplegen in de bibliotheek van het provinciehuis. De deputatie is een college van zes bestendig afgevaardigden.
De zes gedeputeerden worden voor zes jaar door de provincieraad uit de provincieraadsleden gekozen. De provinciegriffier is secretaris. Hij verzorgt de notulering en laat beslissingen uitvoeren.
De deputatie zorgt voor het dagelijks bestuur van de provincie. Ze voert de grote beleidslijnen van de provincieraad uit. Ook treedt ze op als beroepsorgaan tegen bepaalde gemeentebeslissingen.
De deputatie vergadert elke donderdag. Om deze bijeenkomsten efficiënt te laten verlopen, hebben de gedeputeerden onderling een werkverdeling vastgelegd. Er moet immers beslist worden over zo'n uiteenlopende waaier van zaken dat niet alles door iedereen kan worden bestudeerd. Daarom beschikt elke gedeputeerde over een eigen "portefeuille" met specifieke bevoegdheden en de daarbij horende dossiers.
De deputatie is een college, wat betekent dat alle beslissingen in groep worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen.
De gedeputeerde laat jaarlijks ten behoeve van de provincieraad een beleidsnota opstellen. Deze nota omvat:
- de beleidsdoelstellingen
- de beleidsprioriteiten
- de begrotingsmiddelen en toewijzen
Deze nota wordt samen met de begroting aan de provincieraad voorgelegd in de oktobervergadering.
Welke zijn de bevoegdheden van het provinciebeleid? Indachtig de overlappingen stellen we vast dat heel wat van deze bevoegdheden perfect door de gemeentebesturen kunnen worden opgenomen of al worden uitgevoerd en bovendien efficiënter. Een greep uit de massa: leefmilieu, milieu- en natuurvergunningen, waterlopen, groendomeinen, recreatiecentra, kwaliteitszorg en organisatieontwikkeling, veiligheid, huisvesting, OCMW-geschillen, onderwijs, jeugd, toerisme, openbare werken, mobiliteit, emancipatiebeleid, welzijn, volksgezondheid, communicatie, informatie, intercommunales, ruimtelijke ordening en planning, facilitaire dienstverlening, economie, middenstand en KMO, sport.
De gouverneur is voorzitter maar hij/zij heeft hier geen stemrecht.

Hoe dikwijls en waar vergadert de provincieraad?

De provincieraad kan vergaderen telkens als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen. (art. 19 PD)
Het provinciedecreet voorziet evenwel een minimum aantal vergaderingen, namelijk minstens tien maal per jaar. Hierbij is het van geen belang op welke wijze de provincieraad samengeroepen wordt, zij het door de voorzitter of door een derde van de raadsleden. Dit minimum van tien vergaderingen betekent een waarborg voor de minderheid binnen de raad.
Het provinciedecreet voorziet, naast de installatievergadering, wel een aantal verplichte vergaderingen die verband houden met budget en rekening. (art. 142-144,169 en 236 PD)
Gewoonlijk vergadert de provincieraad maandelijks, behalve tijdens de vakantiemaanden. Dit wordt ingeschreven in het huishoudelijk reglement.
De provincieraad vergadert steeds in de hoofdplaats van de provincie. (art. 19 PD) Omwille van een buitengewone gebeurtenis kan de voorzitter de raad ook samenroepen in een andere gemeente van de provincie.
Zijn de vergaderingen openbaar?
De vergaderingen van de provincieraad zijn in principe openbaar. (art. 28 PD) Daarom worden de vergaderingen ook ter kennis gebracht van het publiek. Het provinciedecreet voorziet dat dit op het provinciehuis gebeurt maar biedt ook de mogelijkheid bijkomende manieren van bekendmaking in het huishoudelijk reglement te voorzien. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren via de provinciale informatiebladen, de website of de regionale tv-zenders.
Evenwel schrijft het provinciedecreet in artikel 28 voor dat in bepaalde gevallen de vergaderingen niet openbaar mogen zijn. Het publiek mag niet aanwezig zijn tijdens de beraadslagingen en stemmingen over aangelegenheden die de persoonlijke levenssfeer raken. Dit is onder andere het geval bij benoemingen, tuchtzaken, voordracht van kandidaten. Anders gezegd: onderling gekonkelfoes (onze opinie).
Daarnaast kan de provincieraad, op gemotiveerde wijze, beslissen tot een besloten vergadering. Deze beslissing moet genomen worden met twee derden van de aanwezige leden én in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid.

BUDGET

Algemeen totaal gewone en buitengewone diensten

De provincie heft twee soorten belastingen: 
algemene provinciebelasting voor gezinnen en bedrijven
opcentiemen op de onroerende voorheffing (de onroerende voorheffing wordt geïnd door de Vlaamse overheid) 
Het algemeen totaal van de gewone en buitengewone ontvangsten van de vijf provincies bedraagt 1.109.981.511 euro en dit van de uitgaven 1.088.197.272 euro. Het resultaat is een batig saldo van 21.784.239 euro.

provincie
algemeen totaal ontvangsten
algemeen totaal uitgaven
Saldo
Antwerpen
          254.225.790
        253.755.904
+      469.886
Limburg
          152.526.523
        151.828.260
+      698.263
Oost-Vlaanderen
          285.575.751
        267.488.812
+  18.086.639
Vlaams-Brabant
          218.197.200
        218.197.200
   in evenwicht
West-Vlaanderen
          199.456.547
        196.927.096
+    2.529.451

Wat wordt er eigenlijk met dat overschot gedaan? Eens goed gaan eten? Dure kunstwerken gekocht? Onnodige musea opgericht? Eigen paleizen verfraaien? Zou het niet zinniger zijn om dat aan de belastingbetaler terug te geven?

Eerlijk is eerlijk. De provincies gebruiken het geld ook voor subsidies en dotaties. Ze zitten in de uitgaven verweven. Ze verschillen van gebied tot gebied. We zullen ze dus per provincie even bekijken. Maar eerst even een detail van de ontvangsten.

De gewone ontvangsten eigen dienstjaar bedragen gezamenlijk 811.802.603 euro.
De belangrijkste ontvangsten zijn:
Belastingontvangsten: 548.117.482 euro of 67,60 % van de ontvangsten (t.o.v. 2007 + 3,71). De dotatie Vlaams Provinciefonds: 88.318.443 euro of 10,21 % van de ontvangsten (t.o.v. 2007 + 0,18 %).
Het aandeel van de provinciebelastingen in de gewone ontvangsten blijft stijgen (zie verder), terwijl het aandeel van de algemene financiering vanwege de Vlaamse overheid via de dotatie van het Vlaams provinciefonds na jarenlange daling, lichtjes stijgt omwille van de invoering van een jaarlijkse vaste indexering van 3,5%.

Overzicht van de provinciale fiscaliteit of wat wij aan taksen betalen.

Belasting
Antwerpen
Limburg
Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant
West-Vlaanderen
Opcentiemen O.V
115.936.800
60.000.000
77.803.245
80.640.400
82.048.380
Algemene provinciebelasting
38.500.000
19.342.000
38.750.000
-
25.900.000
Jachtwapen-
verloven
-
37.200
-
50.000
32.000
Banken
-

-
550.000
-
Vergunnings-
plichtige inrichtingen
-

-
1.600.000
-
Aanplakborden
-

-
280.000
-
Toeristische bedrijven
-
4.000.000
(vanaf 2009)
-
-
-
2de verblijven
-

-
-
6.550.000
TOTAAL
      154.436.800
      83.379.200
     116.553.245
     81.520.400
      8.630.380

[1] Onder ‘eigen dienstjaar’ worden hier niet opgenomen: de vorige jaren, de overboekingen en de eventuele boni of mali.

De taks op de eigendommen springt eruit. Het spreekt vanzelf dat de provincies zich hierop storten. Het is gefundenes Fressen.

Een detail van de uitgaven dringt zich op. Het zou ons te ver voeren om elke provincie te behandelen, dus beperken we ons tot de grootste, Antwerpen, en pakken meteen het budget van 2011 aan.
De totale uitgaven stijgen van 191.081.561 euro in de rekening van 2007 (eerste jaar van de huidige legislatuur) tot 233.816.820 euro in 2013 (laatste jaar van de huidige legislatuur).

Uitgaven 2011 per kostensoort

Uitgavensoort
2011
Personeelskosten
92.112.812
Subsidies
46.371.660
Werkingskosten
38.377.550
Schuld
34.695.770
Roerende Investeringen
11.475.691
Dotaties
12.280.430
Totale uitgaven
235.313.913

Uitgaven 2011 per beleidsdomein

Als men de uitgaven voor het budgetjaar 2011 gaat verdelen over de zestien beleidsdomeinen van de provincie, krijg je het volgende beeld van de gemaakte beleidskeuzes:
Beleidsdomein
2011

Algemeen beleid
8.351.158
4%
Financiën
40.088.790
17%
HRM
26.497.033
11%
Logistiek
35.984.496
15%
Welzijn en gezondheid
14.150.267
6%
Internationale samenwerking
1.819.288
1%
Veiligheid
5.425.876
2%
Vrije tijd
26.021.356
11%
Educatie, opleiding en onderwijs
13.303.241
6%
Leefmilieu
14.528.193
6%
Landbouw en platteland
4.130.839
2%
Economie en werkgelegenheid
7.910.704
3%
Noord-Zuidbeleid
2.064.469
1%
Ruimtelijke ordening
3.336.878
1%
Mobiliteit
3.964.947
2%
Cultuur
27.736.378
12%
Totale uitgaven
235.313.913
100%

Personeelskosten
De personeelskosten springen meteen in het oog: totaal bedragen die 92.112.812 op een totaal uitgavenpakket van 235.313.913 euro, of 39,15%. Dit is veel. Dubbel zoveel als de verstrekte subsidies.
Op 30/09/2010 bedroeg het aandeel van de personeelskosten bij de Colruyt Groep (geconsolideerd) 12,76%. De provincie betaalt 3 x meer uit.
Op 1 januari 2005 telde het provinciebestuur van Antwerpen 1.499 personeelsleden
(zonder het onderwijzend personeel), waarvan 389 contractuelen
(26%). Op de personeelsdienst Antwerpen werken 32 personeelsleden.
Dit is 2,2% van het totaal aantal personeelsleden van de provincie. In alle provincies samen bedraagt dit aandeel gemiddeld 2,62%.
Sinds 1 januari 2002 zijn de gewesten bevoegd om de samenstelling, organisatie, bevoegdheden en werking van de provinciale instellingen en het administratief toezicht op de provincies te regelen.
Het Rekenhof: 26% van het provinciale personeelsbestand betreft contractuelen. 22%
van de gecontroleerde personeelsdossiers bevatte echter geen verantwoording
voor de contractuele aanwerving. De provincie Antwerpen deed onterecht een beroep op uitzendkrachten. Ook stelt zij verschillende personeelsleden ter beschikking aan andere autonome rechtspersonen, hoewel dat bij wet is verboden. Bovendien vordert zij de loonkosten niet terug.

Subsidies
De subsidies werden geraamd op basis van de beleidskeuzes van de deputatie. In 2008
worden voor 11 % verplichte subsidies ingeschreven. De subsidies aan paraprovinciale
vzw’s nemen 20 % voor hun rekening. De overige subsidies aan derden vormen dus met
69 % het grootste aandeel.
Wat wordt gesubsidieerd?
Het zou ons te ver gaan om alle subsidies te behandelen. Laten we dus volstaan met enkele markante toelagen per provincie. We zien daarbij duidelijk dat de provincies in het vaarwater van de gemeentebesturen zitten.

De activiteiten die recht op subsidie hebben vormen een indrukwekkende lijst:

CULTUUR (Beeldende kunst, vormgeving, film, bibliotheekwezen, erfgoed, lokaal cultuurbeleid, musea, muziek, podiumkunsten, prijzen, sociaal-culturele werking, taal en letterkunde; ECONOMIE, EUROPESE EN INTERNATIONALE SAMENWERKING (Economie Europese & internationale samenwerking); LANDBOUW EN PLATTELAND (Dieren, landbouweducatie, milieu- en landschapszorg,  plattelandsprojecten); LEEFMILIEU EN NATUUR (Afval, energie, natuur- en milieueducatie, waterlopen); MOBILITEIT; ONDERWIJS EN VORMING; SPORT; TOERISME; VEILIGHEID; WELZIJN (gender & gelijke kansen, gezin, gezondheidsbevordering, grensoverschrijdende initiatieven; internationale samenwerking, jeugd, kansarmoedebestrijding, minderheden, ouderen, personen met een handicap, preventie & hulpverlening, sociale tewerkstelling, toegankelijkheid, vrijwilligerswerk, wonen).

We gaan enkele van de toelagen behandelen.

Provincie Antwerpen
Cultuur. De provincie Antwerpen wil ook dit jaar culturele subsidies uitkeren aan gemeenten die geen cultureel centrum hebben maar daarom niet minder actief zijn op cultureel gebied. "Dit merken we elk jaar opnieuw aan de hoeveelheid en de grote kwaliteit van de ingediende projecten", verklaart gedeputeerde voor Cultuur Ludo Helsen (CD&V).
Ik zou denken dat dit projecten eerder een gemeentelijke aangelegenheid zijn…
Verkeer. Het fietsnet wordt meer en meer uitgebreid, behalve daar waar het nodig is. De fietspaden hebben geen eigen bedding, geen eigen signalisatie. De provincie gaat er kennelijk vanuit dat veiligheid niet primordiaal is. In vergelijking met Nederland is ons fietspadenbeleid totaal ontoereikend. Je vraagt je af waarom daar zoveel geld en energie in gestopt moet worden. Zelfs in Nederland wordt de fiets hoofdzakelijk gebruikt om naar de bakker te rijden of voor recreatiedoeleinden, als het weer meezit. De mooi onderhouden fietspaden tussen twee gemeenten liggen er doorgaans verlaten bij. De Nederlander pakt gewoon zijn auto.
Verkeerseducatie. De provincie helpt scholen - zowel leerkrachten als leerlingen - en gemeentebesturen om de kennis en de vaardigheden van zachte weggebruikers te verbeteren.
Was het niet beter om de automobilisten op te voeden? (zie onze bijdrage VLUCHTMISDRIJF)
Wegen. De provinciale wegen vormen een ernstig struikelblok in het totale wegennet. Het is een feit dat de versnippering tussen gemeente, provincie, gewest en federaliteit leidt tot een ondoelmatig verkeersbeleid. Er wordt veel tijd verspild met disputen wie voor wat moet instaan. Dit leidt tot problemen met het onderhoud. Het behoeft niet veel uitleg als je in je auto over de provinciewegen bolt.
Imagoactiviteit. Ben je landbouwer of tuinbouwer in de provincie Antwerpen? Dan kun je bij de provinciale Landbouwkamer een toelage aanvragen voor imagoactiviteiten, of wanneer je klassen en scholen ontvangt op je bedrijf, of als je een erfbeplantingplan wil uitvoeren. Verenigingen die actief zijn in de provincie Antwerpen kunnen een toelage van 200 euro per jaar bekomen voor de organisatie van een imagoactiviteit. De activiteit moet uiteraard het imago van de land- en tuinbouwsector verbeteren. Voorbeelden zijn opendeurdagen op bedrijven, fietszoektochten die in het teken van de sector staan, een stand op een lokale markt, enz. 
Nodig een schoolklasje uit en verdien wat zakgeld.
De kerkfabriek. Subsidie voor de conservatie van waardevol roerend cultureel erfgoed, eigendom van kerkbesturen: de subsidie bedraagt 50% van het totaalbedrag van de kosten, met een maximum van 4.000 euro.
Je zou denken dat de Kerk al genoeg geld opraapt (lees de blogbijdrage GODSDIENST EN STAAT)

Provincie Oost-Vlaanderen
De Provincie Oost-Vlaanderen kan een aanvullende lening toestaan aan personen met een beperkt inkomen die een hoofdlening hebben bij een erkende kredietinstelling voor het kopen, bouwen of verbouwen van een woning in Oost-Vlaanderen. Zij doet dit binnen de perken van de voorziene en beschikbare kredieten op de provinciale begroting van het dienstjaar. De aanvragen worden behandeld in volgorde van indiening van een volledig
aanvraagdossier en tot uitputting van het beschikbare begrotingskrediet.
Mensen met een beperkt inkomen stimuleren om zich nog meer in de schulden te steken? Laat dat aan de banken over!
Zelfzorg ziektegebonden groepen (provincie Oost-Vlaanderen). Het bedrag is momenteel 12.395 EUR en wordt forfaitair verdeeld onder de ziektegebonden groepen die een aanvraag tot subsidie hebben ingediend. Het Platform Zelfzorg Oost-Vlaanderen (PLAZZO): werkingssubsidie van 31 000 EUR.
Waarom kunnen deze tussenkomsten niet door de ziekenfondsen betaald worden? Zij hebben genoeg eigen middelen daarvoor en we betalen ervoor.
Gemeentelijke sportacademies. Op de provinciebegroting van 2008 van de provincie Oost-Vlaanderen werd een bedrag van 60.000,00 euro ingeschreven voor “subsidies in het kader van de ondersteuning van gemeentelijke sportacademies”. Het budget werd opgesplitst in 36.000 euro voor de periode januari tot juni 2008, en 24.000 euro voor de periode september tot december 2008. Voor de eerste periode dienden 22 gemeentelijke sportdiensten aanvraagformulieren in. Elke aanvrager mag nu rekenen op een subsidie die varieert tussen minimum 493,15 euro en maximum 3.452,05 euro.
De belangrijkste criteria om een subsidie te krijgen, zijn:  de organisatie moet in handen zijn van de gemeentelijke sportdienst en  het programma moet bestaan uit kennismakingsactiviteiten die gericht zijn naar jongeren van 6 tot 18 jaar.
Een gemeente die zichzelf niet kan bedruipen, moet geen sportacademie voor twee man en een paardenkop bouwen.
Migrantenbeleid. Het provinciebestuur wil elke instelling of organisatie aanmoedigen om initiatieven op te zetten die leiden tot emancipatie en integratie van migranten, asielzoekers en vluchtelingen, of die de interculturele verstandhouding en het respect voor diversiteit kunnen bevorderen.
Emancipatie… van moslima’s? Integratie… van moslims?
Energiesnoeibedrijven voeren energiescans en kleine energiebesparende maatregelen uit in woningen. Ze kunnen jaarlijks een subsidie van 3 750 EUR aanvragen voor de isolatie van minstens 15 daken van woningen ouder dan 25 jaar. Voor heel Oost-Vlaanderen heeft de Provincie de ambitie om jaarlijks minstens 100 daken te subsidiëren.
De Provincie wil de energiesnoeiersbedrijven ook helpen in hun organisatorische uitbouw. Het reglement voorziet daartoe een eenmalige subsidie van maximum 4 000 EUR voor de materiële uitrusting en de opleiding van de energiesnoeiers in het kader van die isolatiewerken.
Nog eens een cadeautje voor degenen die het geld niet nodig hebben…

Provincie West-Vlaanderen
Jeugd. Reclameboodschap van de provincie: kom je geld tekort? Misschien kan de provincie bijspringen! Je hebt een fijn idee of een organisatie die provinciaal werkt, maar je komt geld tekort: misschien kan de Provincie bijspringen. Bij de provinciale Jeugddienst kun je terecht voor subsidies: jeugdprojecten, muziekfestivals, voorzieningen bijzondere jeugdzorg, tewerkstellingsprojecten voor jongeren, programmatie van West-Vlaamse kindertheatergezelschappen of workshops, internationale uitwisselingen, samenwerkingsinitiatieven tussen gemeenten, een provinciale jeugdwerking, bouwen of verbouwen van een jeugdverblijfscentrum, een werking als jongerencultuurcentrum.
De beste manier om eigen creativiteit in de kiem te smoren is geld van de overheid bedelen.  Zo wen je al vroeg aan onze verzorgingsstaat.
Toerisme. De provincieraad keurde een nieuw provinciaal reglement goed dat moet zorgen voor extra toeristische impulsen in de hele provincie West-Vlaanderen. Het reglement voorziet in investeringssubsidies voor toeristische infrastructuur, projectsubsidies voor beroepsfederaties actief in de sector van het toeristische logies en eenmalige startsubsidies voor toeristische samenwerkingsverbanden tussen lokale besturen onderling en tussen de publieke en private sector. De provincie trekt daarvoor 1,5 miljoen euro uit, verspreid over vier jaar.
Brugge is in haar nopjes. Nog meer chocoladewinkeltjes en middeleeuwse nepartikelen.

Provincie Vlaams-Brabant
Verpakkingen. De provincie beschikt over drie modellen van eenvormige verpakking: een doos bestemd voor de verpakking van twee of drie flessen en/of andere streekproducten, een middelgrote doos en een grotere doos. Deze zijn uitsluitend bedoeld voor de promotie van Vlaams-Brabantse streekproducten die voorkomen op de inventarislijst die wordt samengesteld door de "Stichting Streekproducten Vlaams-Brabant".Deze verpakking kan ter beschikking worden gesteld van instellingen die zich bezighouden met de promotie van deze producten, o.a. steden, gemeenten, toeristische diensten, V.V.V.'s, overkoepelende middenstands- en productenorganisaties. Ook producten, handelaars en horecazaken die een speciale inspanning leveren voor de promotie van de streekproducten en die zich inschakelen in de acties die door de "Stichting Streekproducten Vlaams-Brabant" worden opgezet voor de promotie van streekproducten kunnen over deze dozen beschikken.
Wat een onzin…

Provincie Limburg
Erfgoed. Naast de erkende musea kunnen ook andere erfgoedorganisaties een beroep doen op het reglement: 'Projectsubsidies voor erfgoed in Limburg'. Om in aanmerking te komen moet je project beantwoorden aan bepaalde voorwaarden. Voorbeelden van die voorwaarden: regionale uitstraling, samenwerking met anderen zoals onderwijs of toerisme. Je kunt maximaal 12 500,00 € verkrijgen per project, en dit mag maximaal 60 procent van de kosten zijn.
Wat heb je nu aan 12.500 euro? Dat is nog niet genoeg om een PR-kantoor in te richten. Kan dat geld niet voor zinnigere projecten gebruikt worden?

Subsidies bij de installatie van zonnepanelen
Sommige provincies en de meeste gemeenten geven een eenmalige premie voor de installatie van PV- zonnepanelen. Deze variëren van gemeente tot gemeente maar in vele gevallen ligt dit bedrag tussen € 250 en € 1000.
Het is ondertussen uitgewezen dat zonnepanelen een dure en nutteloze investering zijn.

Je vindt voor alles wel een subsidie. Hier zijn enkele adressen als je ook geld uit de belastingruif wilt halen:
Vlaamse Gemeenschap: www.vgc.be
West-Vlaanderen: www.west-vlaanderen.be
Oost-Vlaanderen: http://www.oost-Vlaanderen.be/fnres.cfm?fileID=589&fnct=reglementen
Antwerpen: www.provant.be
Antwerpen cultuur: http://cultuur.antwerpen.be/
Limburg: http://www.limburg.be/reglementen/index.htm

Dotaties
Een andere van inkomsten van de Vlaamse provincies is de dotatie uit het Vlaams provinciefonds. Het decreet van 29 april 1991 betreffende het Vlaams provinciefonds bevat de regeling ervan. Het betreft hier een vorm van algemene financiering: de provincie kan vrij over de dotatie beschikken.
De verdelingscriteria van de dotatie over de 5 Vlaamse provincies zijn de volgende:
(VVP elektronisch handboek provinciaal beleid – financiële middelen provincies – december 2006 3 / 5)
- 10 % van de dotatie in gelijke delen over de 5 provincies;
- 45 % volgens het bevolkingsaantal;
- 5 % volgens de oppervlakte;
- 5 % volgens de bevolkingsdichtheid;
- 5 % volgens de actieve bevolking werkzaam op het grondgebied van de provincie ten opzichte van de totale bevolking;
- 30 % volgens de omgekeerde evenredige opbrengst per inwoner van 100 opcentiemen op de onroerende voorheffing, vermenigvuldigd met het inwonersaantal van de provincie.

Overzicht van het provinciefonds (met de geïndexeerde bedragen links)

Antwerpen
22.678.420 (21.998.067)
Limburg
13.578.161 (13.170.810)
Oost-Vlaanderen
20.626.205 (20.007.418)
Vlaams-Brabant
15.296.300 (14.837.411)
West-Vlaanderen
17.118.000 (16.604.460)
Totaal
89.970.086 (86.618.173)

Voor 2011 is een budget voorzien van 88.822.975 (index nog niet aangepast).

Het feit dat de provincies de dotaties kunnen aanwenden naar believen, is de confituurpot binnen het bereik van de kleine zetten. Even Peter Reekmans (partijsecretaris van LDD) aan het woord laten:
2010 - De redactie.be De Vlaamse politieke partijen in de provincieraden hebben zeven jaar lang onrechtmatig geld gebruikt van de provincies. Dat zegt Lijst Dedecker. Het gaat om een bedrag van 35 miljoen euro. De Vlaamse partijen die in provincieraden zitten krijgen samen per jaar 5 miljoen euro dotaties van de provincies. LDD zegt dat dat geld volgens de Vlaamse wetgeving enkel in de provinciale fractie gebruikt mag worden, maar dat de partijen zich daar niet aan gehouden hebben."Er is een wetgeving gemaakt in 2003 en 2004 en die bepaalt dat de provinciale werkingsmiddelen enkel dienen voor de werking van de provincieraadsfracties, maar in de praktijk wordt dat geld gebruikt voor verkiezingsdrukwerk en voor de nationale partijkas te spijzen”, zegt Peter Reekmans van LDD. “Dat wil zeggen dat de politieke partijen vijf miljoen euro per jaar, zeven jaar lang in overtreding, dus 35 miljoen euro eigenlijk moeten terugbetalen. Geen wonder dat de traditionele partijen de provincies niet willen afschaffen, welke boer slacht nu één van zijn beste melkkoeien?
Dit ging niet in dovenmansoren. De provincies Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg kunnen 2,7 miljoen euro gebudgetteerde provinciale toelagen niet uitbetalen aan hun fracties, omdat ze onrechtmatig aangewend worden. Dat bevestigt het kabinet van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois (N-VA). In het besluit over het statuut van de provinciale mandatarissen (2009) staat dat provinciale toelagen aan fracties enkel gebruikt mogen worden om die fracties te ondersteunen. De gelden mogen niet gebruikt worden voor de partijwerking, opgespaard worden voor verkiezingscampagnes of ter compensatie van presentiegeld of wedden. "De provincies West-Vlaanderen en Antwerpen trokken hun reglement over de aanwending van die toelagen ondertussen in", aldus kabinetschef Mark Andries. "Voor Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg was dat niet het geval, waardoor de minister die begrotingsartikelen schorste tot ze een nieuw reglement hebben. In de regel en in feite waren die begrote toelagen in strijd met de besluit van 2009." De reglementen intrekken kan de minister niet meer, evenmin de onterecht uitbetaalde toelagen terugvorderen. Oost-Vlaanderen kan door de schorsing van het begrotingsartikel 978.111 euro niet doorstorten, voor Limburg is dat 890.000 euro en Vlaams-Brabant 800.000 euro. (Bron: belga/tma 16/2/11)

De werkingskosten worden geraamd volgens de beleidskeuzes. Ze vormen een heterogeen geheel, zoals huren en onderhoud van de gebouwen en scholen (, provinciale instituten, politieschool en  brandweerschool), infrastructuur (wegen, spaarbekkens, industriële parken, recreatieparken, natuurbescherming), diverse kosten personeel, erelonen, presentiegelden, verzekeringen, belastingen, uitzendkrachten, diverse financiële kosten).
Veel van die kosten vallen onder de buitengewone diensten. Deze behelzen privaat patrimonium, wegverkeer, waterkering en waterbeheersing, onderwijs, jeugdvorming, sport, openluchtrecreatie en parken, openbare bibliotheken, kunst- en natuurbescherming, sociale- en gezinsvoorzieningen, gezondheidszorg, huisvesting en ruimtelijke ordening.

De roerende investeringen behelzen o.a. de aankoop en onderhoud van de informatica, meubilair, kantoorinrichting, het rollend materieel en het roerend kunstpatrimonium.

De schuld wordt berekend op basis van de reële en geplande onroerende investeringen.
De meeste schulden zijn aflossingen van langlopende kredieten aangegaan bij Dexia, en bestemd voor de aankoop van gebouwen, kunstpatrimonium, meubilair en rollend materieel.
Dexia, het vroegere Gemeentekrediet, is in België de financiële partner bij uitstek van grote en kleine lokale en regionale overheden. Het marktaandeel bedraagt meer dan 80%.
Gegevens verstrekt door provant.be

Wie betaalt de provinciebelastingen?

Eerst een korte uitleg over de provinciebelasting op bedrijven. Deze behelzen de zowel handelszaken, vrije beroepen en grotere ondernemingen.
De volgende natuurlijke en rechtspersonen, die over één of meerdere vestigingen beschikken in de provincie Antwerpen, zijn onderworpen aan de algemene provinciebelasting op de bedrijven: handelaars, zelfstandige diensten- of zorgverstrekkers, beoefenaars van vrije beroepen, handels- en nijverheidsondernemingen,
openluchtrecreatieve bedrijven, agrarische bedrijven (inclusief industriële vetmesterijen en industriële fokkerijen), vennootschappen, verenigingen, inrichtingen of instellingen   

Het is niet noodzakelijk dat voormelde personen of bedrijven een activiteit uitoefenen. De algemene provinciebelasting is immers geen belasting op de activiteit, maar een belasting op de vestigingen. Goed bedacht!

Zo zijn bijvoorbeeld ook slapende vennootschappen onderworpen aan de algemene provinciebelasting op bedrijven. Vennootschappen in vereffening, waarvan de activiteit zich beperkt tot vereffeningverrichtingen, zijn eveneens aan deze belasting onderworpen
De provincie is daar echt ongenadig in. Bezwaarschriften worden meestal verworpen. Als je niet betaalt wordt er meteen een gerechtsdeurwaarder op afgestuurd.

Algemene provinciebelasting gezinnen
Alle gezinnen die op 1 januari van het belastingjaar hun hoofdverblijfplaats hebben in de provincie Antwerpen, zijn onderworpen aan de algemene provinciebelasting op de gezinnen.
Onder gezin wordt verstaan:
Een persoon die alleen leeft.
Twee of meer personen - al dan niet verwant - die gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenwonen.        
De belasting wordt gevestigd op naam van de referentiepersoon in overeenstemming met de inschrijving in het bevolkingsregister.
Het onrechtvaardige in dit systeem is dat de belastingen op  basis van solidariteit worden gevestigd. Wie met minder dan 1.000 euro per maand moet rondkomen in een sociaal appartement betaalt evenveel als de eigenaar van de riante villa.

Elke provincie heeft zijn eigen aanslagstelsel. We beginnen met de grootste provincie.

PROVINCIE ANTWERPEN
1. Gezinnen
27,00 euro voor een alleenwonende voor een hoofdverblijfplaats tot 10.000m² ;
35,00 euro  per gezin voor een hoofdverblijfplaats tot 10.000m²;
149,00 euro per hoofdverblijfplaats van meer dan 10.000m² tot 15.000m²;
223,00 euro per hoofdverblijfplaats van meer dan 15.000m² tot 20.000m²;
2943,00 euro per hoofdverblijfplaats van meer dan 20.000m².
2. Bedrijven en vrije beroepen
144,00 euro per vestiging met een oppervlakte tot 1.000 m2. Deze aanslagvoet wordt herleid tot 54,00 euro voor zover geen personeel in dienst is;
360,00 euro per vestiging met een oppervlakte van meer dan 1.000 m2 tot 5.000 m2; 
900,00 euro per vestiging met een oppervlakte van meer dan 5.000 m2 tot 10.000 m2;
2.699,00 euro per vestiging met een oppervlakte van meer dan 10.000 m2 tot 50.000 m2;
8.995,00 euro per vestiging met een oppervlakte van meer dan 50.000 m2 tot 100.000 m2;
17.992,00 euro per vestiging met een oppervlakte van meer dan 100.000 m2 tot 200.000 m2.
Vestigingen met een oppervlakte van meer dan 20 ha worden belast op basis van 17.992,00 euro voor de eerste 20 ha, verhoogd met 8,00 euro per are of gedeelte van een are voor de schijf van de oppervlakte boven de 20 ha.
Voor de land- bos- en tuinbouwondernemingen gelden volgende heffingen:
Basisheffing : 153,00 euro vermeerderd met :
8,00 euro per ha of gedeelte ervan boven 20 ha voor bos- en landbouwondernemingen;
30,00 euro per ha of gedeelte ervan boven 2 ha voor tuinbouwondernemingen met openluchtteelt;
4,00 euro per are of gedeelte ervan boven 5.000m² voor tuinbouwondernemingen met teelten onder glas. ‘Onder glas’ betekent een stevige en duurzame constructie.
Voor openluchtrecreatieve bedrijven gelden volgende heffingen:
363,00 euro per vestiging met een oppervlakte tot 5 ha
908,00 euro per vestiging met een oppervlakte van meer dan 5 ha tot 10 ha
2.323 euro per vestiging met een oppervlakte van meer dan 10 ha tot 20 ha
Vestigingen met een oppervlakte van meer dan 20 ha worden belast op basis van 2.323 euro voor de eerste 20 ha, verhoogd met 37 euro per 1 ha of gedeelte van 1 ha voor een schijf van de oppervlakte boven de 20 ha.
Gepensioneerde zelfstandigen, bosbouwers, landbouwers en tuinders met beperkte bedrijfsactiviteit betalen een forfaitair bedrag van 27,00 euro wanneer hun inkomen lager ligt dan het wettelijk toegelaten inkomen. Deze regeling geldt niet voor de gepensioneerde bosbouwers, landbouwers en tuinders die minder dan 1 ha bewerken. Zij betalen 12,00 euro.

PROVINCIE LIMBURG
1. Gezinnen
De belasting is verschuldigd per gezin (hetzij een persoon, hetzij twee of meer personen) en wordt vastgesteld als volgt:
woongelegenheid met een belastbare oppervlakte (bebouwde en onbebouwd):
- tot 10.000m² : 35,00 euro
- tussen 10.000m² en 20.000m²:  50,00 euro
- meer dan 20.000m²:  80,00 euro
W.I.G.W., leefloon en houders van het OMNIO-statuut: 17,50 euro.
2. Bedrijven
a) andere dan land- en tuinbouwbedrijven:
-  tot 1 ha: 0,02 euro/m2 bebouwde grond en 0,01 euro/m2 onbebouwde grond met een min. van 62,00 euro;
- meer dan 1 ha tot 10 ha: 0,20 euro/m2 bebouwde grond en 0,07 euro/m2 onbebouwde grond;
- meer dan 10 ha: 0,25 euro/m2 bebouwde grond en 0,12 euro/m2 onbebouwde grond.
b) land- en tuinbouwbedrijven:
b.1. landbouwbedrijven:
- tot 20 ha: 62,00 euro forfaitair;
- meer dan 20 ha: 62,00 euro vermeerderd met 5,00 euro per bijkomende ha of gedeelte van ha.
b.2. tuinbouwbedrijven:
- uitsluitend in open lucht :
- tot 2 ha: 62,00 euro forfaitair;
- meer dan 2 ha: 62,00 euro vermeerderd met 19,00 euro per bijkomende ha of gedeelte van ha.
-uitsluitend onder glas:
- tot 3.000 m2: 62,00 euro forfaitair;
- meer dan 3.000 m2: 62,00 euro vermeerderd met 0,02 euro per bijkomende m2 of gedeelte van m2.
- gemengde tuinbouwbedrijven :
- tot 2 ha in open lucht en 3.000m² onder glas:  62,00 euro forfaitair;
- meer dan 2 ha in open lucht en 3.000m² onder glas: 62,00 euro vermeerderd met 19,00 euro per bijkomende ha of gedeelte ervan in openlucht en met 0,02 euro per bijkomende m² of gedeelte ervan onder glas

PROVINCIE OOST-VLAANDEREN
1. Gezinnen
 De belasting wordt per woning of woongelegenheid als volgt vastgesteld:
- een totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte tot 10.000 m² : 30,30 euro;
- van meer dan 10.000 m² tot 12.500 m²: 60,70 euro
- van meer dan 12.500 m² tot 15.000 m²: 91,00 euro
- van meer dan 15.000 m² tot 17.5000 m²: 121,30 euro
- van meer dan 17.500 m² tot 20.000 m²: 151,50 euro
- van meer dan 20.000 m² tot 25.000 m²: 212,40 euro
- van meer dan 25.000 m² tot 30.000 m²: 272,90 euro
- van meer dan 30.000 m²: 363,90 euro, vermeerderd met 30,30 euro per schijf van 5.000 m² boven de 30.000 m². De belasting bedraagt maximaal 8.393,40 euro.
Bepaalde categorieën van belastingplichtigen (o.a. W.I.G.W’S en genieters van het leefloon) kunnen vrijstelling van belastingen bekomen.
2. Bedrijven
 De belasting is per vestiging als volgt vastgesteld:
voor alle belastingplichtigen, uitgezonderd agrarische bedrijven, met een totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte:
- tot 0,5 ha: 0,030 euro/m2 gebouwde opp. en 0,015 euro/m2 ongebouwde opp. met een minimum van 114,80 euro;
- van meer dan 0,5 ha tot 1 ha:  0,121 euro/m² gebouwde opp. en 0,061 euro/m² ongebouwde opp.;
- van meer dan 1 ha tot 10 ha:  0,241 euro/m2 gebouwde opp. en 0,121 euro/m2 ongebouwde opp.;
- van meer dan 10 ha:  0,362 euro/m2 gebouwde opp. en 0,181 euro/m2 ongebouwde opp.
Voor openluchtrecreatieve bedrijven wordt - naast de gewone taxatie voor de gebouwde oppervlakte - de ongebouwde oppervlakte belast tegen 0,015 euro/m², met een minimum van 113,20 euro.
voor agrarische bedrijven:
- forfaitair: 114,80 euro tot 20 ha landbouwoppervlakte en 5 ha tuinbouwoppervlakte in open lucht en 3.000 m² tuinbouwoppervlakte in serres;
- meer dan deze oppervlakten: 114,80 euro, vermeerderd met:
- 9,05 euro per bijkomende ha of gedeelte ervan boven de 20 ha landbouwgrond;
- 27,13 euro per bijkomende ha of gedeelte ervan boven de 5 ha tuinbouwoppervlakte in openlucht;
- 0,055 euro per bijkomende m² of gedeelte ervan boven de 3.000m²  tuinbouwoppervlakte in serres.
De maximumbelasting voor bedrijven is 839.338,40 euro.
Voor de belastingplichtigen die op 1 januari van het aanslagjaar 60 jaar of ouder zijn en een rust -en/of overlevingspensioen ontvangen, wordt de belasting per vestiging vastgesteld op 30,30 euro.

PROVINCIE WEST-VLAANDEREN
1. Algemene Provinciebelasting
- 19,00 euro voor alleenstaanden;
- 35,00 euro voor de gezinnen vanaf twee personen;
- vrijstelling voor leefloners;
- voor omnio’s verminderd tarief van 15,00 euro voor alleenstaanden en 28,00 euro voor gezinnen vanaf 2 personen.
2. Bedrijven
Ten laste van de natuurlijke personen en de rechtspersonen die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de provincie een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen of een handel, nijverheid, land- of tuinbouwbedrijf exploiteren, of andere economische activiteiten uitoefenen wordt een belasting geheven, berekend op basis van de belastbare oppervlakte. De basisbelasting is 93,00 euro tot 1.000 m2 en verder gecumuleerd + 0,15 euro/m² tussen de 1.001 m² en de 10.000 m² en + 0,13 euro/m² voor oppervlakte tussen 10.001 m² en 500.000 m²; boven de 500.000 m² vrijgesteld.
Komt niet in aanmerking en dient dienvolgens niet aangegeven te worden :
-voor alle bedrijven: de oppervlakte van groenzones en/of braakliggende gronden;
-bovendien voor land- en tuinbouwbedrijven: de oppervlakte van het woonhuis, de onbebouwde hofplaatsen, weilanden en cultuurgronden.
3. Belasting op tweede verblijven
Tarief 106,00 euro forfaitair per tweede verblijf.

VLAAMS-BRABANT
Vlaams-Brabant heft geen provinciebelastingen. De inkomsten komen hoofdzakelijk uit:
de opcentiemen onroerende voorheffing (332); deze maken 98% uit van de inkomsten;
alsmede de belasting op de aanplakborden, de jachtverloven en de belasting op vergunningsplichtige bedrijven.
de belasting op vergunningsplichtige bedrijven:
de belasting is verschuldigd voor elke exploitatie van klasse I of klasse II vermeld in het algemeen reglement op de arbeidsbescherming en voor elke exploitatie van klasse I of klasse II waarvan de oprichting of de verandering (wijziging, uitbreiding, toevoeging) het voorwerp moet uitmaken van een vergunning in toepassing van het decreet betreffende de milieuvergunning en zijn uitvoeringsbesluiten (Vlarem).
De belasting wordt als volgt vastgesteld:
- 250,00 euro per exploitatie van klasse II;
- 500,00 euro per exploitatie van klasse I;
- 2.480,00 euro per exploitatie van klasse I waarvoor een milieueffectenrapport en/of een veiligheidsrapport vereist is.
Voor bedrijven uit de land- en tuinbouwsector zijn de bedragen:
-    125,00 euro per exploitatie van klasse II;
-     250,00 euro per exploitatie van klasse I;
- 1.240,00 euro per exploitatie van klasse I waarvoor een milieueffectenrapport en/of een veiligheidsrapport vereist is.

OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING (OV)

Het is duidelijk dat het vastgoed een perfect slachtoffer is om belastingen te heffen. De inkomsten per provincie spreken voor zichzelf.

Provincie
aantal
waarde van 1 opcentiem
opbrengst
Antwerpen
Limburg
Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant
West-Vlaanderen
290
400
295
332
355
416.040,38 161.250,00
278.412,22
242.892,77
248.949,85
120.651.710
64.500.000
82.131.604
87.313.100
88.377.198
Totaal


442.973.612


NIET ALLEEN DE SUBSIDIES EN DOTATIES ZIJN SLOKOPPEN. HET BESTUUR ZELF WORDT ER NIET ARMER OP.

Hoeveel verdient een provinciegouverneur?

Gouverneur, gouverneurgriffier (Vlaams-Brabant), vice-gouverneur (Brussel)
Regio Waals-Brabant
Regio Vlaanderen
Regio Brussel - Hoofdstad

Jaarlijks brutoloon
104.746 €
109.736 €
104.746 €


Ambtswoning 
Huis of 1.878 € /maand
Huis of 1.878 € / maand
Huis of 1.878 € / maand

Vertegenwoordigingskosten
11.367 € /jaar
3.718 € / jaar
3.718 € / jaar










Hoeveel verdienen de gedeputeerden?
(Cijfers van Antwerpse provinciebestuur)
Bezoldiging: per maand 8.974 euro bruto
Onkostenvergoeding:3.146 euro
Vakantiegeld+eindejaarstoelage: 1.137 euro
Reis- en verblijfskosten: 20 euro

En dat is niet alles!
Op 1 december 2006 hechtte de Vlaamse regering haar goedkeuring aan het ontwerp van nieuw statuut voor de provinciemandatarissen. De krachtlijnen vindt u hieronder:
• Het presentiegeld bedraagt min € 40 en max. € 170 en is onderhevig aan de evolutie van de index(art.16). Verschillende vergaderingen van één of meer bestuursorganen die plaatsvinden dezelfde dag kunnen recht geven op meerdere presentiegelden (art.15§4);
• Maximale jaarvergoeding Provincieraadsvoorzitters: € 15.000 (art.42§2). Voor de raadszitting ontvangt hij een dubbel presentiegeld (art.15§6);
• Maximale jaarvergoeding fractievoorzitters: € 2.500 (art.42§2)
• Maximale jaarvergoeding commissievoorzitter: € 1.500 (art.42§2)
• De leden van het bureau van de provincie ontvangen een dubbel presentiegeld. Het bureau bestaat max. uit 15 leden (art.15§7);
• Ter ondersteuning van de provinciefracties kan jaarlijks aan elke fractie, vertegenwoordigd in de provincieraad, een toelage ten laste van het provinciebudget toegekend worden (art.44);
Aan de provincieraadsleden die minstens 5 km wonen van de plaats van de vergadering kan een reisvergoeding worden toegekend. Wordt de reis gemaakt met het openbaar vervoer dan worden die kosten terugbetaald.
Wordt er gebruik gemaakt van de eigen wagen, dan wordt de vergoeding berekend volgens het tarief dat vastgesteld is voor de provincieambtenaren. (art. 17, §4 PD) De provincieraad bepaalt, in het huishoudelijk reglement, het bedrag van de vergoeding. (art 17, §1 en §4 PD)
De vergoeding wordt bepaald volgens de aanwezigheid, zoals vastgesteld in de aanwezigheidsregisters.
De vertrouwenspersoon, die een raadslid met een handicap mag bijstaan, heeft zoals de raadsleden ook recht op een vergoeding voor zijn reiskosten. (art. 18 PD)
Binnen de grenzen bepaald door de Vlaamse regering, kan de provincieraad ook voorzien in de terugbetaling van de specifieke kosten, verbonden aan het ambt. (art. 17, §3 PD) Het gaat, aldus de memorie van toelichting, om de effectieve terugbetaling van werkelijk gemaakte en bewezen uitgaven.
De aangehaalde bedragen zijn de geïndexeerde bedragen op basis van de huidige index. Zij wijken dus af van de niet-geïndexeerde bedragen die vermeld staan in het besluit zelf.
Kan het presentiegeld gecumuleerd worden met andere inkomsten?
Er is geen cumulatiebeperking tussen het bedrag van de ontvangen presentiegelden en andere beroepsinkomsten als zelfstandige, loontrekkende of ambtenaar.

De Vlaamse politieke partijen in de provincieraden hebben zeven jaar lang onrechtmatig geld gebruikt van de provincies. Dat zegt Lijst Dedecker. Het gaat om een bedrag van 35 miljoen euro. De Vlaamse partijen die in provincieraden zitten krijgen samen per jaar 5 miljoen euro dotaties van de provincies. LDD zegt dat dat geld volgens de Vlaamse wetgeving enkel in de provinciale fractie gebruikt mag worden, maar dat de partijen zich daar niet aan gehouden hebben. "Er is een wetgeving gemaakt in 2003 en 2004 en die bepaalt dat de provinciale werkingsmiddelen enkel dienen voor de werking van de provincieraadsfracties, maar in de praktijk wordt dat geld gebruikt voor verkiezingsdrukwerk en voor het spijzen van de nationale partijkas",  zegt Peter Reekmans van LDD. "Dat  wil zeggen dat de politieke partijen 5 miljoen euro per jaar, 7 jaar lang in overtreding, dus 35 miljoen euro, eigenlijk moeten terugbetalen".
Volgens Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois (N-VA) moeten de provincieraden zelf beslissen of ze het geld terugvorderen. Hij vraagt de provincies ook om hun reglement aan te passen aan het besluit van de Vlaamse regering dat het afwenden van het geld expliciet verbiedt.

VERDELING PROVINCIELEDEN NAARGELANG KLEUR

ANTWERPEN

De provincieraad van Antwerpen telt 84 raadsleden, het maximale aantal.
Zetelverdeling
Voor de legislatuur 2006 - 2012 bestaat de meerderheid (55 zetels) uit een coalitie van CD&V - NV-A, SP.a en Open VLD.  De huidige zetelverdeling in de provincieraad ziet er als volgt uit:

Partij/Kartel
Aantal zetels
CD&V – NV-A
         24
SP.a
         18
Open VLD
         13
Vlaams Belang
         25
Groen!
           4

Deputatie
Deze bestaat uit :
Cathy Berx, gouverneur en de gedeputeerden Ludo Helsen (CD&V), Rik Röttger (SPA.a), Koen Helsen (VLD), Marc Wellens (CD&V), Inga Verhaert (SPA.a) en Bart De Nijn (N-VA).

OOST-VLAANDEREN

De provincieraad wordt bestuurd door een coalitie van CD&V - N-VA, SPA.a – SPIRIT en VLD.
Zes gedeputeerden - Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt, Hilde Bruggeman - verkozen onder en door de provincieraadsleden, bereiden samen met de gouverneur-voorzitter en de provinciegriffier (secretaris) de beslissingen van de provincieraad voor en voeren ze achteraf uit.
Sinds 26 november 2004 is André Denys gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen. Hij is de regeringscommissaris van de federale en Vlaamse overheid in zijn provincie. Daarnaast is hij voorzitter van de deputatie.

Provincieraad
De provincieraad van Oost-Vlaanderen telt 84 zetels. Uitslagen van de provincieraadsverkiezingen:

Partij
Zetels
   25
   12
Open VLD
   27
SP.a
   13
     5
     2


WEST-VLAANDEREN

De gouverneur
De heer Paul Breyne is sinds 1 juni 1997 gouverneur van West-Vlaanderen.

Provincieraad
De provincieraad van West-Vlaanderen telt 84 zetels. De provincie wordt bestuurd door een coalitie van CD&V / N-VA en SP.a. De uitslagen van de provincieraadsverkiezingen:

Partij
Zetels
   36
   14
   14
   18
     2

Deputatie
Paul Breyne (gouverneur), Hilaire Ost (provinciegriffier), Gunter Pertry, Dirk De Fauw, Guido Decorte, Bart Naeyaert, Marleen Titeca-Decraene en Patrick Van Gheluwe (gedeputeerden).

De provincie West-Vlaanderen heeft ook een samenwerkingsverband met Frans-Vlaanderen.

LIMBURG

De huidige provincieraad telt 75 leden. De provincie wordt bestuurd door een coalitie van CD&V - NV-A en SP.a-SPIRIT en VLD-VIVANT. Het Vlaams Belang en de N-VA zitten in de provincieraad in de oppositie, evenals drie onafhankelijken. De huidige voorzitter is Jos Claessens (Open VLD).

Uitslagen van de provincieraadsverkiezingen:

Partij
Zetels
   26
   15
   14
   20

Deputatie
De deputatie bestaat uit Herman Reynders, gouverneur en de gedeputeerden Walter Cremers, Jean-Paul Peuskens, Frank Smeets, Erika Thijs, Gilbert Van Baelen, Marc Vandeput, Renata Camps, provinciegriffier.

VLAAMS BRABANT

Provincieraad
De provincieraad van Vlaams-Brabant werd voor het eerst verkozen in 1994. Hij telt 84 zetels. De provincie wordt bestuurd door een coalitie van CD&V, SP.a en Open VLD. De uitslagen van de provincieraadsverkiezingen:

Partij
Zetels
   25
   15
   17
SP.a -SPIRIT
   14
     7
     6

Deputatie
De deputatie bestaat uit: Lode De Witte, gouverneur, en de gedeputeerden Jean-Pol Olbrechts, Julien Dekeyser, Karin Jiroflée, Monique Swinnen, Walter Zelderloo, Elke Zelderloo.

Gouverneur: Lode De Witte

Omdat de provincie rekening moet houden met de taalrechten van de Franstaligen in de zes faciliteitsgemeenten rond Brussel, werd er ook een adjunct functie gecreëerd. De adjunct van de gouverneur is sinds 2005 Valérie Flohimont.

VERDELING VAN DE ZETELS PER PARTIJ

Antwerpen
CD&V - N-VA
24



West-Vlaanderen
CD&V - N-VA
36



Limburg
CD&V - N-VA
26



Vlaams-Brabant
CD&V - N-VA
25



Oost-Vlaanderen
CD&V - N-VA
25
136
33%

Antwerpen
Groen!
4



Oost-Vlaanderen
Groen!
5



West-Vlaanderen
Groen!
2



Vlaams-Brabant
Groen!
7
18
4%

Antwerpen
open VLD
13
13
3%

Oost-Vlaanderen
SP.A
13



Antwerpen
SP.A
18



West-Vlaanderen
SP.A-SPIRIT
18



Limburg
SP.A-SPIRIT
20



Vlaams-Brabant
SP.A-SPIRIT
14
83
20%

Vlaams-Brabant
UF
6
6
1%

Oost-Vlaanderen
Vlaams Belang
12



West-Vlaanderen
Vlaams Belang
14



Limburg
Vlaams Belang
15



Vlaams-Brabant
Vlaams Belang
15



Antwerpen
Vlaams Belang
25
81
20%

Oost-Vlaanderen
VLD
27



West-Vlaanderen
VLD-Vivant
14



Limburg
VLD-VIVANT
14



Vlaams-Brabant
VLD-Vivant
17
72
18%

Oost-Vlaanderen
VU&ID
2
2
0%










411
100%







De drie grootste slokoppen zijn het CD & V - NV-A kartel, SP.a en Vlaams Belang. Het laat zich inzien dat zij niet zo happig zijn om hun lucratieve zitjes te lossen


Discrepantie tussen gemeente- en provincieverkiezingen

Het is sinds 2006 geen sinecure meer om je stem uit te brengen. We moesten heel wat stemmen uitbrengen:
·      in heel België: voor de gemeenteraden
·      in Vlaanderen en Wallonië: voor de provincieraden (in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat de provincie als bestuursniveau niet)
·      in de stad Antwerpen: voor de districtsraden
·      in de zes Vlaamse randgemeenten met taalfaciliteiten rond Brussel en in de faciliteitengemeenten Komen-Waasten en Voeren: voor de schepenen, de OCMW-raden en het vast bureau van die OCMW-raden
Daar verliest de mens al snel de moed bij. Gemeente en district kunnen nog op goodwill van de kiezer rekenen, want die zitten dicht bij ons. Provincie ligt al wat verder en is moeilijker te doorgronden. Nadat we voor onze eigen mensen gestemd hebben, moeten we nog de provincieraadsleden kiezen. We willen ook naar huis, want het is zondag en de pot staat op het vuur. Dus gaan we snel nog wat bolletjes zwart maken onder de provincielijsten en als brave burgers ons slecht geweten troosten.

Klopt dit?

Laten we eens een vergelijking doen tussen de gemeente en de provincieverkiezingen in Antwerpen.

partij
gemeente

provincie



SP.a - SPIRIT
22
40%
8
33%


Vlaams Belang
20
36%
8
33%


CD&V - NV-A
6
11%
3
13%


VLD-Vivant
5
9%
3
13%


Groen!
2
4%
2
8%



55

24



de andere partijen werden niet in aanmerking genomen.









mannen
64

18



vrouwen
46

30




Hieruit blijkt dat SP.a, Vlaams Belang en Groen! de trouwste kiezers hebben; ze hebben namelijk op gemeente en provincie dezelfde stemmen uitgebracht. Dit betekent dus dat
het ze eigenlijk niet veel kan verdommen wie er aan de macht is, als het maar om hun eigen partij gaat.                           
CD&V en VLD-Vivant hebben bij de provincieverkiezingen winst geboekt. Dit kan betekenen dat hun kiezers niet meer tevreden waren met hun rol in de gemeenteraden, maar ze nog een tweede kans gunden voor een provinciezetel, kwestie van in de running te blijven.
Voor alle partijen geldt tevens dat ze de gemeentezetels belangrijker vonden dan de provinciezetels, als we de verhouding mannen/vrouwen bekijken. Vrouwen zijn overweldigd verkozen voor de provincie, wat vorige vaststelling bevestigt. Politiek blijft een mannenzaak. De provincie is gewoon een quantité négligée.
Algemene conclusie: het heeft geen zin om de verkiezing van de provincieraden aan het volk over te laten. Het zou zinniger zijn dat dit door de gemeenten en de gewesten gedaan werd, zodat de juiste mensen aangesteld worden.
Misschien moeten we met zijn allen bij de volgende verkiezingen in 2012 blanco op provincie stemmen, dan kan er werk gemaakt worden van een hervorming. Zoniet blijft de wil van het volk, die hierop willekeurig en onverschillig stemt, gelden en blijft de geldstroom vloeien richting provincie.

DE STEM VAN DE MISNOEGDE BURGER

Een provincieraad is een gekozen orgaan: politiek dus. Er is geen enkel nut voor een dergelijk politiek niveau, wanneer er al gekozen gemeenteraadsleden en tevens gekozen districtsraden bestaan, waarbij de laatsten vandaag al functioneel coördineren met het gewest. De politici die zetelen in provincieraden zijn veelal al gekozen gemeenteraadsleden of districtsraadsleden en zitten daar merendeels om zitpenningen op te halen. Vergeet niet: provincieraadslid zijn is verenigbaar met pensioen en anderen professionele activiteiten. Het is een mooi zakcentje, die zitpenningen ( raadszittingen, commissiezittingen … , ze hebben het wél beperkt tot één zitpenning per dag, maar de helft van een vergadering aanwezig zijn is al oké ) en reken dan nog de bijkomende ‘onkostenvergoedingen’ en ‘presentatievergoedingen’ voor deze 738 ‘gekozen’ raadsleden. Enkel aan geld voor ‘politici’ voor de 6 jaar dat ze zetelen kost dat +/- 18.000.000 €. Dat is geld dat NIET naar U en mij gaat, NIET naar ambtenaren maar ENKEL naar politici. Waarom denk U dat U provinciebelasting betaalt?
Omdat je je zo halsstarrig aan je provinciepostje vastklampt en met je ooglappen het dan aandurft om een lezer te schofferen (cafépraat…) zal ik jouw gezond verstand aan het werk pogen te zetten en je op je wenken bedienen met slaande argumenten. Wie is er beter geplaatst dan de Gemeenten zelf om alles wat met stedenbouw te maken heeft, te beheren, te controleren én te evalueren? Een vergunning / toestemming van de Provincie afwachten is niet allen puur tijdverlies maar een meerwaarde heeft dit voor de bouwheer helemaal niet. De Stad is het best geplaatst om alle nodige vergunningen al dan niet toe te staan. Het Gewest kan zich op zijn beurt perfect in alle deskundigheid met ruimtelijke ordening bezighouden of met het beheren van het Vlaams Toerisme (de provinciale ambtenaren worden dan bijgevolg gewoon Vlaamse ambtenaren…). De Provincie hoeft geen adviezen uit te spreken naar het lokaal Bestuur toe: ik bedoel die wetgeving moet zo snel als mogelijk naar de prullenmand verwezen worden. En ik herhaal, de meeste (bekwame, deskundige, plichtbewuste) Provinciale ambtenaren zullen wel hun overheveling vinden naar de Gewesten of de Federale Overheid mocht dit jouw (syndicale?) vrees al voeden…
@Piet: Nogal verrast met je “identiteit”; je thuiskomst getuigt dan alvast van een objectiever inzicht… U weet dan ook maar al te goed welke partijen de meest van onze Provincieraden “in handen hebben”… Diezelfde partijen verdedigen in hun partijresoluties het voortbestaan (desgevallend in afgeslankt model) van dit meso-politiek niveau. Dit blijft voor hen een relatief belangrijk segment in hun machtsdomein. Wees ervan overtuigd dat “the inner circles” hun ondergeschikten, heel goed gebrieft hebben over hoe zij aan die VVP uitstraling moeten geven. Ik blijf erbij (en hanteer in alle werkvergaderingen van de verenigingen waar ik deel van uit maak) eveneens de stelling die u denkt enkel aan “den toog” te kunnen horen: onze Provincies - in de huidige (politieke) stand van zaken in ons Vlaamse Gewest - hebben geen reden meer van bestaan: de kost voor de Vlaamse Gemeenschap is idd. heel hoog en het rendement (de meerwaarde, financieel maar ook maatschappelijk), zeker wat Onderwijs, Stedenbouw, Ruimtelijke Ordening betreft staat er finaal niet mee in verhouding. Het zijn beslist “gebuisde” politieke mandatarissen die de Deputatie én de Raden bevolken. De effectieve politieke verantwoordelijkheid van die Raden is zo miniem, dat ze afschaffen niet zal leiden tot een politiek vacuüm, wees hier maar van overtuigd. Ik durf stellen dat het provinciale (evenals het gemeentelijke) onderwijsnet opdoeken de Vlaamse Gemeenschap meer slagkracht zal geven in het beheer van deze zo belangrijke sector (o.a. om het pluralistische onderwijs tgo het katholiek onderwijs meer steun te bieden). Al die verschillende netten zijn een aberrante én zeer dure aangelegenheid binnen het Vlaamse Onderwijs.
Persoonlijk vind ik de provinciale gezinsbelasting en bedrijfsvestigingbelasting nogal absurd.
Het model van Mintzberg heeft duidelijk aangetoond dat met een beperking van hiërarchische niveaus sneller en efficiënter kan gewerkt worden. In Vlaanderen hebben we de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de provincies en de gemeenten. Elk van deze entiteiten beschikt over een politieke administratie die parallel functioneert met de eigen administratie. Dit kost zeer veel geld en leidt dikwijls tot contradicties tussen de politieke en de eigen administratie met alle gevolgen vandien: frustratie en demotivatie van de ambtenaren en oplossingen die niet ten dienste staan van de burger maar zeer veel geld kosten.
De provincies moeten eerst en vooral aan zelfkritiek leren doen. Zo heeft een studie aangetoond dat de publieke opinie de provinciepolitici totaal niet opvolgt wat een enorm democratisch deficit betekent. Ze worden niet afgestraft door de kiezer op basis van het provinciale beleid, maar op basis van andere tendensen (gemeentelijk, nationaal). Feit is dat er veel territoriale omschrijvingen worden opgericht die groter zijn dan de gemeente en kleiner dan de provincie (brandweerzones, politiezones, toeristische streken, intercommunales, …). Dit is een duidelijk bewijs dat de territoriale schaal van de provincie niet overeenkomt met het tussenliggende niveau dat we nodig hebben tussen enerzijds Brussel (Vlaamse en federale regering) en anderzijds de gemeenten. We moeten dus gaan voor de afschaffing van de provincies als politiek niveau en de oprichting van circa 37 kantonmunicipaliteiten met rechtstreeks door het volk verkozen bestuurders (dus niet de intergemeentelijke samenwerking die Bourgeois als statuut voorstelt voor deze gebieden). Deze kantonmunicipaliteiten kunnen vervolgens vele van de 500 geciteerde structuren vervangen. Een provincie kan dat niet, dit bewijst het spontane ontstaan van kleinere territoriale omschrijvingen.

De Walen zijn reeds tot deze conclusie gekomen en zullen de provincies afschaffen en vervangen door kleinere entiteiten. Blijkbaar is men in Vlaanderen niet in staat consequente keuzes te maken en wil men de kool en de geit sparen. De grenzen van de nieuw op te richten kantonmunicipaliteiten moeten trouwens gebaseerd worden op een objectieve regioscreening die geen rekening hoeft te houden met huidige grenzen van allerlei omschrijvingen (provincie, arrondissement, …). Een herhaling van de politieke spelletjes gepaard gaande met de fusie van gemeenten in 1977 kunnen we hierbij missen als kiespijn.

CONCLUSIE

Hoe ook, of we de provincies en provinciebesturen nu wel dan niet laten voortbestaan, laten we aan de politici over. Als dezelfde partijen de volgende verkiezingen in 2012 winnen, mogen we aannemen dat de provincies zullen blijven bestaan. Maar als compensatie vinden wij dat zij hun taak moeten herzien en zich beperken tot waarvoor ze praktisch en goed werk kunnen leveren: de coördinatie tussen de gemeenten  binnen het provinciegebied zodat er een efficiënt beleid gevoerd kan worden. Dat  begint met het aantal nevenactiviteiten af te stoten zodat ook het aantal raadsleden en personeel kan verminderd worden; Bovendien moet dat niet op de rug van de belastingbetaler worden gedaan, maar door de gemeenten zelf gefinancierd worden. De burger betaalt al genoeg belastingen  waarvan hij rechtstreeks geen nut vindt. Afschaffen, die provinciebelastingen.

Je kunt deze bijdrage ook downloaden en afdrukken op ons forum