maandag 14 maart 2011

De hoofddoek

GENK - Het ontslag bij de Genkse Hema vestiging krijgt een gezicht. De 20-jarige Antwerpse Joyce Van Op den Bosch, de uitzendkracht die voor Hema werkte en wegens haar hoofddoek ontslagen werd, heeft hiermee een rel veroorzaakt. En de discussie over de hoofddoeken weer doen oplaaien. Om met haar vriend, een Limburgse Marokkaan, te kunnen trouwen, bekeerde ze zich tot de islam. Bij de Hema kwam ze dagelijks in contact met de klanten. Sommigen ervan hadden bezwaar tegen haar hoofddoek. Ze weigerde die af te zetten.
'Vijf jaar geleden ben ik mijn hoofddoek beginnen te dragen omdat de islam voorschrijft dat alleen het gezicht en de handen van vrouwen onbedekt mogen blijven. Intussen is die hoofddoek een deel van mij geworden, ik ben mezelf niet als ik zonder hoofddoek zou buitenkomen.'
De jonge vrouw verzet zich tegen het idee dat de hoofddoek een symbool van onderdrukking is. 'Integendeel, voor mij is dit een symbool van vrijheid. Het is een manier om mij te onderscheiden, om mij te uiten als moslima.' (de Standaard)

We willen de zaak van de hoofddoek eens nader bekijken en tot een conclusie komen.

Een religieuze hoofddoek kan op verschillende manieren gedragen worden, afhankelijk van de functie. Sommige hoofddoeken bedekken alleen de haren, andere hoofddoeken omsluiten het gezicht of laten alleen de ogen vrij.

Laten we eens horen wat de drie Abrahamistische godsdiensten erover vertellen.

Christendom
Tot het Tweede Vaticaans Concilie (van 1962 tot 1965) was het vrouwen verplicht hoofdbedekking te dragen in een katholieke kerk. Dit gebod vindt zijn oorsprong in I Korintiërs 11:5-6 ("Iedere vrouw, die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan..."). In Zuid-Europese en Latijns-Amerikaanse landen draagt men nog vaak een hoofddoek of sjaal in de kerk en dan vooral de mantilla die uit zwarte kant vervaardigd is. In Azië wordt vooral de witte kanten versie gedragen.
Ook binnen enkele protestantse gemeenschappen is het dragen van een hoofddeksel voor vrouwen (nimmer voor mannen) nog gebruikelijk. Doorgaans was en is dit Bijbelse gebod opgelost door het dragen van een hoed.
De hoofddoek als symbool van kuisheid in de katholieke en christelijke traditie is nog te zien in hedendaagse bruids- en eerste communiekleding.

Jodendom
Volgens de Kethuboth, fol. 7, kol. 1., moet men van de vrouw scheiden en verliest de vrouw haar huwelijksdeel als zij buiten verschijnt met haar hoofd onbedekt.
Orthodox-joodse vrouwen dragen dan ook vaak een hoofddoekje. In het orthodoxe Jodendom bedekken vrouwen vanaf het huwelijk hun haar; ongetrouwde meisjes doen dat niet. Gescheiden vrouwen blijven hun haar wel bedekken. Joodse vrouwen kunnen kiezen tussen een pruik of hoofddoekje; sommigen dragen een pet of hoedje. Er zijn verschillende graden van striktheid: aan de ene extreme kant staan de enkele bewegingen die enkel zwarte hoofddoeken toestaan die elk haar bedekken, en aan de andere kant staan de bewegingen die ook een hoofdbedekking goedkeuren die niet al het haar bedekt.

Islam
De moslima's die in het openbaar een hoofddoek (hijab of hidjaab of jilbab) dragen, doen dit veelal omdat zij menen dat dit een islamitisch voorschrift is. Zij baseren zich daarbij op passages uit de Koran. Hoewel daar niet letterlijk staat dat het haar bedekt moet worden, wordt dit door Koranexegeten doorgaans op deze wijze uitgelegd. Zij baseren zich mede op overleveringen die terug zouden gaan tot de tijd van Mohammed. Anderen menen dat tijdens het leven van Mohammed alleen zijn eigen vrouwen gesluierd en afgezonderd geleefd hebben en dat andere vrouwen deze vrouwen later zijn gaan imiteren. Naast de hijab is er ook de khimar, een capevormige doek die een stuk langer is waardoor ook nek en schouders worden bedekt. Het gezicht blijft wel volledig vrij.
Over gelovige vrouwen in het algemeen zegt de Koran dat zij "hun schoonheid niet mogen tonen, behalve hetgeen daarvan zichtbaar moet zijn" en dat zij in de aanwezigheid van vreemde mannen "hun khumur over hun boezem moeten trekken" (soera Het Licht 31). De hier gebruikte term is dus niet hijab. Hijab is afgeleid van het soera De Partijscharen voorkomende woord 'afscheiding', dat in verband met de vrouwen van Mohammed wordt gebruikt ("En als u haar (zijn vrouwen) om iets vraagt, vraagt het dan van achter een afscheiding"). Khumur (meervoud van khimar) is afgeleid van khamara, wat "bedekken" betekent. De term wordt vaak als "hoofddoek" of "sluier" vertaald, maar zou ook kunnen betekenen dat vrouwen in het bijzijn van vreemde mannen hun boezem moeten bedekken.
Uit de zinsnede "dan hetgeen daarvan zichtbaar moet zijn" kan men eventueel afleiden dat zij enkel hun gezicht en hun handen mogen tonen. De boodschap van de betrokken passage is vooral dat zowel mannen als vrouwen deemoedig en kuis moeten zijn.
S 7, 26: “We hebben voor jullie kleding gemaakt om jullie schaamte te bedekken en kleding voor de sier, maar de kleding van de godvrezendheid  is beter.”
S 24,31 De gelovige vrouwen… “moeten hun schaamstreek kuis bewaren en hun sieraad niet openlijk tonen, behalve wat gewoon al zichtbaar is en ze moeten hun sluiers (khimar) over hun boezem trekken”.
S 33,59  “Ze moeten iets van hun overkleding (jalabib)over zich heen laten hangen. Dit bevordert dat men haar herkent en niet lastig valt. 
(samengevat:)
(1) De beste kleding is gepaste (rechtschapen, bescheiden) kleding
(2) Wanneer je je kleedt, bedek je borst (boezem).
(3) Verleng je klederen
Het begrip hoofddoek komt hier niet aan de orde.

De strijd tegen de hoofddoek

Sinds het einde van de 19de eeuw begon men de verhullende kledij als kenmerkend te zien voor de uitsluiting van de vrouwen uit het openbare leven. De wegbereider Qasim Amin schreef in 1899 ‘De emancipatie van de vrouw’”, waarin hij stelde dat de kledingvoorschriften niets met de ware islam te maken hadden.  Ook Mustafa Kemal Atatürk drukte zich vanaf 1923 zeer negatief hierover uit.
Sinds het begin van de 20ste eeuw hebben veel progressieve islamitische vrouwen het afleggen van de sluier als symbool gezien van hun verzet tegen de verdrukking van de vrouw (1923, Huda Shaarawi, Cairo; daarna Ibtihaj Kadura in Libanon, Adila al-Zarairi in Syrië, Habiba Manshari in Tunesië, enz.).  Deze trend, waarbij eerst de niqab (een sluier die het gezicht bedekt en enkel de ogen vrijlaat) en naderhand ook de hoofddoek verdween, zette zich door tot de zeventiger jaren. In documentaires over de onafhankelijkheidsfeesten in Algerije (1962) ziet men grote groepen jonge vrouwen zonder hoofddoek. In Cairo waren rond 1980 de hoofddoeken bijna verdwenen.
Sinds de gebeurtenissen in Iran (1979) waarbij vrouwen aanvankelijk de chador droegen als teken van verzet tegen de sjah, maar nadien, onder bedreiging met 80 zweepslagen, daartoe verplicht werden, is er een fundamentalistische tegenbeweging op gang gekomen. Hoewel Iran sjiïtisch is, werd toch de hele islamwereld gefascineerd door het feit dat zij door het teruggrijpen naar de islamtraditie een echte moslimstaat konden oprichten. Ontgoocheld door de mislukkingen van de socialistisch getinte hervormingen van Nasser en de Baathpartijen, hebben de Egyptische moslimbroeders en de Saoedi-salafisten zich bij die beweging aangesloten.
In het spoor van dat streven naar radicaal islamisme werd, zowel in de islamwereld als in het Westen, een type van hoofddoek gepropageerd: de al Amira hijab. Deze hoofddoek, die normaal uit twee stukken bestaat, laat het haar en de hals volledig bedekt. Veel jonge moslima’s denken dat dit de echte islamitische hoofddoek s, maar dat bewijst alleen dat ze van de brede islamitische cultuur, inclusief de kleding niets afweten.  Zoals Hamas momenteel in Gaza de prachtige traditionele Palestijnse klederdracht door het hijab uniform vervangt, zo betekent de wereldwijde verspreiding van dit type hoofddoek het einde van een rijke diversiteit en dus een culturele kaalslag zonder weerga in de islamwereld.
In Cairo heeft de hoofddoek (hijab) weer het pleit gewonnen, maar toch is deze stroming nog niet algemeen doorgedrongen. Heel veel progressieve, vooral intellectuele vrouwen dragen geen hoofddoek (waaronder de Jordaanse koningin Rania). Zelfs op een internationale website voor huwelijkscontacten onder gelovige moslims vindt men, tussen honderden foto’s van moslima’s,  er slechts ongeveer 32% die een hoofddoek dragen (www.moslima.com ‘women’s gallery’).  De air-hostessen van de Emirates Airlines en Qatar Airlines, van moslimstaten dus, dragen geen hijab;  het haar en de hals zijn zichtbaar. Zijn ze daar racistisch, intolerant of islamofoob?
Als algemeen besluit kunnen we stellen dat het dragen van moslimkledij eerder  te maken heeft met een getuigenis, en die getuigenis is heel eenvoudig: wij willen onze eigen cultuur houden, afgeschieden van andere culturen, ook als onze uiterlijke bewijzen niet met traditie en sharia stroken. Het gaat hem om een grote onzekerheid bij een aantal moslima’s, die te wijten is aan hun opvoeding, waarbij ze als tweederangsburgers worden behandeld. Maar ook de mannen zijn onzeker omdat ze meestal minder verdienen en daardoor moeilijker hun gezin kunnen beschermen. Dit strookt niet met hun geloof en eergevoel waarbij de man de toon mag en moet voeren. De sharia zeggen duidelijk dat de plichten van de vrouw groter zijn dan hun rechten. In het westen, waar beide getrouwden gaan werken en een eigen inkomen verdienen, stellen de moslima’s zich hier vragen over. Zij blijken zich ook beter aan te passen dan de mannen. Vijf maal meer moslims dan autochtonen  zijn werkloos en dolen maar wat rond op straat en in hun cafés, terwijl hun vrouwen werken, zij het in onderbetaalde en onzekere jobs. Ze voelen zich gefrustreerd en gekrenkt in hun mannelijkheid, en bovenal vinden ze dat ze hun godsdienst geen eer aandoen. Eer is een gevoelig  begrip in de mannelijke moslimwereld. Het wordt te pas en te onpas gehanteerd.
De mannen zijn bevreesd dat ze weleens hun greep op hun vrouwen en dochters zouden kunnen verliezen. De bedekking helpt ze er mee om dit te voorkomen. Nochtans zijn niet alle moslima’s akkoord met deze gang van zaken, en sommigen twijfelen sterk of het hier zin heeft om zo te kijk te lopen. De oude mentaliteit bestaan, maar is aan het afbrokkelen.

De hoofddoek in het openbare leven

De hoofddoek die nu meestal door islamitische vrouwen wordt gedragen vormt een onderwerp van voortdurende discussies in landen zoals Nederland, België, Frankrijk en Turkije. In deze landen leven grote aantallen moslims. In Frankrijk is in 2004 een wet aangenomen die het dragen van hoofddoeken in overheidsgebouwen beperkt. In dezelfde periode werd een andere wet aangenomen die het in het onderwijs (primair en secundair) volledig verbiedt voor leerlingen en leerkrachten.
Veel westerlingen, met name actiegroepen op het terrein van emancipatie, feminisme en mensenrechten vinden de hoofddoek en zeker de boerka en chador een symbool van vrouwenonderdrukking en seksuele discriminatie. Andere, meer liberale moslims, vinden dit overtrokken en menen dat de meeste moslims in het westen na verloop van tijd toch wel de westerse gewoonten en gebruiken zullen aannemen. Volgens hun interpretatie van de Koran schrijft deze vrouwen ook nergens voor een hoofddoek te dragen. Volgens hen weerspiegelt de traditioneel conservatieve kijk op de vrouw door moslims meer de patriarchale cultuur van het Midden-Oosten dan de islam die volgens hen juist zeer emanciperend is voor de vrouw. Hierdoor zal volgens hen de hoofddoek vanzelf wel verdwijnen.
Turkije kent sinds 1989 een wet die het dragen van hoofddoeken (alsmede andere politieke symbolen, zoals bijvoorbeeld een T-shirt met hamer en sikkel) door studenten in openbare gebouwen zoals universiteiten verbiedt. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde op 28 juni 2004 in een zaak die door twee studentes was aangespannen dat dat land onder bepaalde voorwaarden het dragen van hoofddoekjes mag verbieden. Begin 2008 werd dit verbod op initiatief van de conservatieve AKP opgeheven, maar sneuvelde het bij de goedkeuring door het Hooggerechtshof. Vele seculiere Turken vrezen een opgang van sociale druk op al die vrouwen die géén sluier willen dragen, desalniettemin draagt slechts 46,9% van de Turkse vrouwen tussen 18 en 27 jaar oud een hoofddoek.
In de Verenigde Staten valt het dragen van een hoofddoek onder het eerste amendement bij de grondwet, dat de vrijheid van meningsuiting garandeert.
In Nederland sprak de Tweede Kamer zich op 17 maart 2004 uit tegen een verbod op het dragen van hoofddoeken. De Commissie Gelijke Behandeling publiceerde in augustus 2004 op verzoek van het Meldpunt Discriminatie Amsterdam een advies voor het dragen van hoofddoeken op de werkvloer. Al in juni 2003 publiceerde de Minister van Onderwijs een Leidraad Kleding op School, waarin onder andere wordt bepaald dat confessionele scholen het dragen van een hoofddoek onder bepaalde voorwaarden mogen verbieden. Openbare scholen mogen de hoofddoek echter niet verbieden. De Commissie Gelijke Behandeling heeft verschillende malen moslima's in het gelijk gesteld omtrent het onterecht weigeren van de toegang tot cafés en restaurants, waarbij de verschillende eigenaren van de horecagelegenheden zich beriepen op een bepaald kledingvoorschrift, geldend in hun zaak.
In België is de discussie nog lopende. Moslims eisen het recht voor hun vrouwen om overal een sluier te mogen dragen, ook in het onderwijs en in openbare functies en openbare diensten. Dat staat echter haaks op de tot nu toe algemeen geldende regel dat geen enkel religieus noch politiek symbool zichtbaar gedragen mag worden in openbare functies en elke publieke, openbare dienstverlening. Op deze laatste regel worden hier en daar inbreuken gedoogd. De Vlaamse Raad van het Gemeenschapsonderwijs besliste op 11 september 2009 het dragen van een hoofddoek te verbieden in alle scholen van het gemeenschapsonderwijs. De Antwerpse stedelijke, provinciale en vrije (katholieke) scholen deden hetzelfde.

Hoofddoek en de mensenrechten

Eén van de argumenten van tegenstanders van de hoofddoek is dat deze een bedreiging vormt voor de godsdienstvrijheid van anderen. Het gaat dan bv. om niet-gelovigen of mensen met een andere godsdienst, maar in de eerste plaats denkt men aan de moslimmeisjes die geen hoofddoek wensen te dragen. De redenering is, dat wanneer een lerares of een grote groep klasgenootjes een hoofddoek draagt, andere meisjes onder druk gezet worden om dit ook te doen. Dit argument hoor je vooral daar waar het moslimfundamentalisme in opmars is.

Een ander argument is dat de hoofddoek een symbool zou zijn van de onderdrukking van de vrouw. Dit argument is eigenlijk vrij problematisch. Het is een feit dat het Islamrecht mannen en vrouwen geen gelijke rechten toekent. Voor vele niet-moslims wordt dit gesymboliseerd door de hoofddoek. Dit is echter niet terecht. De Islam schrijft zowel mannen als vrouwen voor om zich kuis te kleden. Wanneer meisjes en vrouwen – zoals bv. in Iran- verplicht worden om Islamitische kledij te dragen, dan is dit inderdaad een vorm van onderdrukking. Wanneer ze echter vrijwillig een hoofddoek dragen, kan je dit moeilijk onderdrukking noemen. Dat zou van zeer weinig respect getuigen voor zowel de Islam als de autonomie van de betrokkenen. Voor sommigen is het een vorm van ‘onderdrukking’ door hun ouders (net zoals vele andere kledingregels zo kunnen worden ervaren), maar dat is iets helemaal anders en zeker geen mensenrechtenkwestie.

Een hoofddoekverbod op school wordt vaak verdedigd met een beroep op het behoud van de orde en het normale verloop van het onderwijs. In sommige lessen (bv. sport, labo’s) kan een hoofddoek inderdaad hinderlijk zijn. Wanneer hoofddoekdraagsters zich té assertief opstellen, kan bovendien behalve de godsdienstvrijheid van anderen, ook de goede orde in het gedrang komen.
Voor ambtenaren en voor leerkrachten en leerlingen in het openbaar onderwijs, wordt een hoofddoekverbod vaak gesteund op de verplichting van de overheid om neutraal te zijn op het vlak van godsdiensten en levensbeschouwingen. Men kan neutraliteit echter op verschillende manieren opvatten. In een ‘open’ opvatting, is er plaats voor iedereen om op gelijke voet zijn of haar godsdienst of overtuiging uit te drukken. In een ‘gesloten’ opvatting mag niemand uitdrukking geven aan een godsdienst of overtuiging. Wie een hoofddoekverbod stoelt op het neutraliteitsprincipe, hanteert de gesloten opvatting. Maar neutraliteit kan dus ook anders worden opgevat.
Wat zeggen de wet en de rechters?
In Frankrijk is aan het begin van dit schooljaar een nieuwe wet in werking getreden, die het dragen van opvallende religieuze symbolen verbiedt aan leerlingen in het openbaar onderwijs (leerkrachten mochten het ook tevoren al niet). De wet geldt dus niet alleen voor hoofddoeken, maar bv. ook voor joodse keppeltjes, tulbanden van sikhs en grote kruisbeelden.
In België is er geen dergelijke wet. Of hoofddoeken al dan niet zijn toegelaten, wordt aan de inrichtende macht van de school overgelaten. In het vrij (meestal katholiek) onderwijs kan men een hoofddoek eventueel verbieden op basis van het pedagogisch project van de school. In het openbaar onderwijs kan een verbod gebaseerd zijn op de bescherming van de rechten van anderen of het goede verloop van de lessen e.d. In de praktijk verbieden de meeste scholen het dragen van een hoofddoek. Er zijn nog maar enkele zaken voor de rechter gekomen in België, maar die oordeelde telkens dat de hoofddoek mocht verboden worden.
Eén keer kreeg één van onze hoogste gerechtshoven, het Hof van Cassatie met het hoofddoekverbod te maken. Toen ging het om een gemeente die pasfoto’s met hoofddoek weigerde voor identiteitskaarten. Dat kon niet, want de regels in verband met identiteitskaarten vereisen wel dat je blootshoofds op de foto staat, maar ze voorzien ook een uitzondering voor godsdienstige redenen. Die uitzondering geldt al heel lang, en was eigenlijk bedoeld voor kloosterzusters.
In Europa ligt het laatste woord inzake mensenrechten bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Dat oordeelde deze zomer dat een hoofddoekverbod niet noodzakelijk een schending van de godsdienstvrijheid uitmaakt. Het Hof zei dit in een Turkse zaak. In Turkije houdt men al decennia lang heel strikt vast aan een gesloten opvatting van de neutraliteit van de overheid. Bovendien is het fundamentalisme er in opmars, zodat het toelaten van de hoofddoek op school zou kunnen leiden tot een reële druk op meisjes die er geen willen dragen. Het Europees Hof vindt het niet wenselijk om aan de 45 lidstaten van de Raad van Europa één uniform model op te leggen voor de verhouding tussen Kerk en Staat. De nationale overheid krijgt een ruime beleidsmarge om zelf te bepalen hoe ze dit oplossen. Dit wil niet zeggen dat een hoofddoekverbod altijd mag. Er moet een sterk argument zijn om te zeggen dat het algemeen belang of de rechten van anderen in het gedrang komen als de hoofddoek wordt verboden.

Conclusie

Voor 11 september 2001, beter bekend als Nine Eleven, was het aantal hoofddoeken in de straten op een doordeweekse dag bijna op een hand te tellen. Het ging om een curiositeit waar we ons niet druk over maakten. De mensen uit de Magreblanden deden ons vuile werk en hielden zich voor de rest met hun eigen zaken bezig.
De meeste vrouwen die de moslima uitrusting droegen, bleven in hun eigen buurt, kochten in hun eigen winkels en je zag ze niet op de Meir of in de Veldstraat flaneren.
De dochters gingen naar school met of zonder hoofddoek, maar meestal zonder, want je zag niet zoveel moslimmeisjes, herkenbaar aan hun kledij. Wat ze thuis deden, was ons, autochtonen, niet bekend, omdat het ons niet interesseerde. De Koran was een exotisch boek waar we niets mee te maken hadden. Van sharia wisten we totaal niets.
Er waren geen moskees, of toch niet zoals we die in Marrakech of Cairo zagen. Er kwamen geen imams uit den vreemde om de kudde te onderrichten. Er waren geen ondergrondse bewegingen die zich klaarmaakten om hun democratische rechten op godsdienstvrijheid te claimen.
Dit alles veranderde na 9/11. Het ging heel snel, althans in onze ogen, maar binnen de moslimgemeenschap was het al lang aan het broeden. Al-Qaida was de vonk die de zaak deed ontvlammen. Bin Laden had een huzarenstukje gepresteerd dat bij de diehards onderhuids bewondering afdwong. Islam toonde zijn tanden. Eindelijk. Toen de westerse coalitie Koeweit, Irak en Afghanistan binnenviel, ontstond een wereldwijde beweging binnen de universele moslimgemeenschap met het doel islam te verdedigen. Je kunt een miljard volgelingen niet straffeloos in de vergeethoek duwen. Jihad, de heilige oorlog.
Voorheen wist de jonge generatie, die zichzelf  Belgen noemden in plaats van Marokkanen, weinig of niets over hun afkomst, en eerlijk gezegd, keken ze zelf een beetje neer op hun roots. De jeugd die naar de Marokkaanse heimat op vakantie ging, zag armoe en onwetendheid om zich heen en was maar blij in het westen te wonen. Maar toch knaagde er iets. Ze wisten zelf ook wel dat het allemaal niet klopte. Ze ondervonden hoe racistisch het westen kon zijn, hoe ze zelf behandeld werden als een inferieure klasse. Ze werden geadviseerd om beroeps- of technisch onderwijs te volgen, want hun algemene en taalkennis waren volgens de adviseurs te matig om hogere studies aan te vangen. Op de werkvloer werden ze gepest. De werkloosheid was en bleef hoog en er werd een generatie hangjongeren gekweekt.
Dit veranderde met 9/11. De hangjongeren vonden een doel in hun leven: de instandhouding en verbreiding van het geloof. Hun ouders waren daar meestal tevreden mee, want zij zelf kwamen uit traditionele milieus en konden de westerse cultuur niet goed aan. In hun gedachtewereld was islam onverbrekelijk verbonden met het leven en werd hun leven voor een groot deel bepaald door de regels van de sharia. Niet allemaal, er waren ook verstandige ouders die de scheiding tussen de machten aanvaarden en hun kinderen naar goede scholen stuurden. Maar dat bleef beperkt.
De meisjes, die zich, zoals altijd, beter aanpasten, stonden nu evenwel voor een verscheurende keuze: moesten ze de weg van de roots volgen, zichzelf dus traditioneel opstellen zoals hun ouders en grootouders opgevoegd waren, of moesten ze de westerse filosofie van de persoonlijke vrijheid opvolgen.
Het eerste was veilig, ze bleven met hun familie in vrede leven. Er was trouwens kans dat ze zwaar gestraft werden, en zelfs de dood vonden als ze die grens overstaken. Het tweede was een morele strijd. Het zijn de vrouwen die onder dit dilemma lijden, omdat de islam voor de mannen bijzonder mild is.
We mogen niet vergeten dat hun ouders en grootouders opgevoed werden met de volgende soera’s (stelregels in de Koran):

De Koran keurt uitdrukkelijk de veelwijverij goed (Soera 23, v. 1-6 en S 4, 4): een man mag seksuele betrekkingen hebben met vier echtgenoten en een onbepaald aantal slavinnen. Een man kan huwen met een meisje dat niet geslachtsrijp is (S 65, 4). Een man kan zijn echtgenote verstoten, terwijl het omgekeerde niet mogelijk is (S 65, 1). Het getuigenis van een man is dat van twee vrouwen waard (S 3, 282).  De erfenis van een vrouw is de helft van die van een man (S 4, 176).  De man heeft het recht zijn vrouw te slaan bij ongehoorzaamheid (S 4, 34). Op geloofsafval staat de doodstraf ( S 9, 11-12; en hadiths bij Bukhari en Abu Dawud). Overspel wordt volgens de sharia op veel plaatsen gestraft met steniging. Hun bewegingsvrijheid is ook beperkt. Zij mag niet met een niet Moslim trouwen lees Koran 2:228 ’’ Koran 2:282. Zij die geen Moslim zijn in een Moslim land hebben volgens de Islamitische wet een lagere status. Zei kunnen tegen een Moslim geen getuigenis afleggen. Koran 98:6; 6:5;16:107:68:8,10 ... Koran 3:110

Dat deze regels niet opgaan in onze maatschappij gaat aan veel van deze mensen voorbij. Ze vinden het nog altijd normaal dat een tachtigjarige met een veertienjarig meisje gemeenschap heeft. Ze klampen zich krampachtig vast aan de oude gewoonten en willen die bewaard zien in hun nageslacht.

Dit leidt tot excessen. We kennen genoeg verhalen uit de media over meisjes en vrouwen die in de traditionele islamlanden vervolgd worden omwille van overtredingen of vermeende overtredingen van de sharia. Ook in het westen gebeuren af en toe praktijken die niet door de beugel kunnen.

DELFT - Drie weken geleden (begin 6/'07) had Aicha (38) genoeg van de mishandelingen en intimidaties. Ze ontvluchtte haar huis in Delft waar ze met haar man en vijf kinderen woonde en trok in bij haar ouders in Den Haag. Vorige week keerde ze na hevig aandringen terug. Vrijdag werd ze doodgestoken door haar 42-jarige echtgenoot.

NEW YORK - Op 16 februari 2009 gaf Muzzammil Hassan zich aan bij de politie van de staat New York. Kort daarvoor had zijn vrouw hem laten weten dat zij wilde scheiden. Zij voelde zich zo geëmancipeerd dat zij meende het ook alleen af te kunnen. Daarop was Muzzammil in woede ontstoken, want dit was voor hem nog een brug te ver. Hij had zijn vrouw vastgebonden en haar hoofd met een scherp mes afgesneden. Of hij de onthoofding op camera heeft vastgelegd, is niet bekend. Wel vond de politie het in tweeën gedeelde lijk in de studio van Bridges TV, zijn televisiezender .

BARCELONA -  Negen mannen van Magrebijnse afkomst wilden uit naam van een islamitische rechtbank een vrouw executeren omdat ze overspel zou hebben gepleegd. De familieleden van haar echtgenoot beweerden dat ze de vrouw met een andere man op straat hadden gezien. De vrouw, die op een verlaten boerderij was opgesloten, kon ontsnappen dankzij de onachtzaamheid van haar bewaker en liep naar de politie.

Middelkerke -  Drie minderjarige broers zijn opgepakt voor verkrachting. Ze zijn geplaatst door de jeugdrechter in Brugge. Een jaar lang hebben de drie jongens van Marokkaanse afkomst een 13-jarig meisje uit hun buurt verkracht. De politie greep in na een klacht van de moeder. De jongens van 15, 16 en 17 jaar zijn moslims en ze verklaarden dat ze het niet gedaan zouden hebben als het meisje dat ook was.

Hoewel het om uitzonderingen gaan, werpen ze een fel ongunstig licht op de islam, en het Vlaamse Belang, dat zijn electoraal succes grotendeels aan racisme te danken heeft, gooit daarbij nog olie op het vuur. Het laatste incident roept de vraag of moslima's hun hoofddoek ook niet gebruiken als immuniteitsmiddel om zichzelf tegen seksuele intimidaties te beschermen.

De meisjes en vrouwen die voor de eerste optie kozen, hebben wel een compromis bereikt: ze mogen hun traditionele kledij beperken tot de hijab en khimar, naargelang het geval dat vereist, en op voorwaarde dat ook de rest van het lichaam bedekt blijft. Moslima’s kunnen zich dus modieus kleden en wat er onder die kledij steekt, zijn enkel hun zaken. Deze moslima’s zijn best tevreden met deze kledingsvoorschriften.

Een paar getuigenissen uit forums.marocco.nl:

ik draag mijn hoofddoek al vanaf mijn 6e jaar maar ben het serieus gaan dragen vanaf 7e leeftijd(ik ben nu 19). en ben er blij mee. want voor mij was het niet zo moeilijk om het te gaan dragen iedereen was het aan me gewend en mijn hoofddoek was iets van mijn geworden.
ik deed m niet omdat ik het moest van mijn ouders, neen, ik vond het gewoon mooi, mijn moeder droeg een hoofddoek en mijn veel oudere zus ook! dus wilde ik m ook gaan dragen. en na mater je ouder wordt weet je waarom je het draagt.en dank allah swt er voor!
jullie zullen volgens mij wel denken dat ik veelste jong was, maar ik ben er juist trots op dat mijn "iman" al vanaf kleins af aan al zo sterk was!

die hoofdoek is er juist om je ware schoonheid te uiten een schoonheid die gerespecteerd word en niet begeert word zoals vleselijke schoonheid dit doet. een meisje met een hoofdoek heeft hierdoor een snellere trouw kans en een meisje zonder hoofdoek heeft een snellere kans tot gemeenschap,

Niet alle moslims redeneren zo:
De grote mufti van Marseille schreef bijvoorbeeld dat als de sluier (le voile) de vrouwen verhindert te studeren en te werken, ze die niet hoeven te dragen. Islam is niet bedoeld om onze meisjes in de onwetendheid en de werkloosheid te houden, besluit hij.
En ten slotte verklaarde de ambassadeur van Marokko op 29/9/2009 in LeVif/L’Express :
De sluier (le voile) is niet noodzakelijk islamitisch. Hij is vooral de uitdrukking van een identiteit. Men moet de notie van islamitische sluier relativeren.

Alles lijkt uiteindelijk te draaien rond de vrouwelijke seksualiteit in plaats van om ethische en morele voorschriften. Voor de westerse moslimman, die zich bedreigd voelt in zijn macht over de moderne vrouw, is de hoofddoek een aanvaardbare situatie, en voelt hij zich minder onzeker als zijn vrouw alleen op pad gaat. Ook voor de oudere vrouwen is dit een gunstige oplossing, omdat ze zich niet meer in de onhandige burka moeten wurmen. Ze voelen zich gesterkt en durven nu ook hun eigen huis en woonplek verlaten. En ze flaneren over de Meir en de Veldstraat.
Het spreekt vanzelf dat deze dubbelzinnige toestand uiteindelijk zal moeten leiden tot een confrontatie. Feministische vrouwen uit de middenklasse (en hier spreken we over de islamlanden, want in België is er nog geen grote, politiek bewuste moslim middenklasse), wagen het om de kettingen af te gooien. Ze vormen geen homogene groep en daarom worden ze gemakkelijk het prooi van het regime. Maar het zaad is gestort en de moslima’s in het westen palaveren daarover. Het zal niet zolang meer duren voor ze ook hun zusters met de hoofddoeken doen twijfelen.
Uiteindelijk zullen het de vrouwen zelf zijn die de banden moeten doorbreken. De mannen zullen hen daarbij niet helpen, vooral niet deze die zelf onder het juk van hun roots zitten of zich afwijzend tegenover de westerse cultuur stellen. Dit is een zaak die nog een generatie kan duren en talloze rechtszaken tot gevolg zal hebben. Of die rechtszaken iets zullen oplossen, blijft een open vraag. De moslim aanvaardt niet dat een niet-moslim rechter vonnissen velt en zal zich daarbij niet neerleggen. Hij zal desnoods het recht in eigen handen nemen. De inlassing van de sharia in de bestaande wetgeving staat op de agenda in Nederland en Amerika, maar mijns inziens zal eventuele aanpassing aan de grondwet enkel nadelig werken voor de bevrijding van de moslimvrouw.
Het verbieden van de hoofddoeken in openbare instellingen is nog zo’n slechte zaak niet. Heel wat moslima’s halen daarbij verlicht adem omdat ze bevrijd zijn van de morele consequenties, de gewetensvraag of ze nu een hoofddoek moeten dragen of niet. Het is de eerste stap naar zelfontplooiing.
De hoofddoek vermindert bovendien de kansen op de arbeidsmarkt. Wie goed gestudeerd heeft maar weigert de hoofddoek af te leggen, zal enkel nog aan de slag kunnen in  jobs als schoonmaakster, aan de lopende band of in een sweat shop. Het zich onderwerpen aan de sharia voorschriften zal in de meeste gevallen door haar conservatieve omgeving toegejuicht worden en haar sterken in haar overtuiging dat ze goed gedaan heeft.
Het is al moeilijk genoeg voor een moslima om een beroep uit te oefenen dat ze graag wil. Fotomodel en sport zijn al uitgesloten, ook danseres, mannequin, barvrouw, serveerster, filmactrice, musicus of prostituee (sic) want dat mag niet van de Koran, alsook alle beroepen waardoor ze nauw contact met mannen heeft, of in elk geval met niet-moslims.
Kapsalon, fitness instructeur, masseuse, lerares, kinderopvangster, verzorgster, mogen op voorwaarde dat er geen mannen bij betrokken zijn. Dit is een handicap want het is bijvoorbeeld moeilijk om verpleegster te worden zonder dat je mannen in half uitgeklede staat ziet.
Ook alles wat met wetenschap te maken heeft omdat Koran dit verbiedt. Dit geldt trouwens ook voor de mannelijke moslims.
Als hun man een strikte moslim is, moet ze trouwens eerst zijn toestemming vragen om buitenshuis te werken.
De moslim mannen zijn niet zo happig dat hun vrouwen of dochters gaan werken. Hun ideaalbeeld is dat van de moeder aan de haard, die haar kinderen met zorg en liefde opkweekt.

Een beschrijving uit wordpress.com:

De islam verlangt niet van vrouwen dat zij deel hebben in de handel, roepingen of beroepen, tenzij dit strikt noodzakelijk is. Het terrein waar man en vrouw voor geschapen zijn verlangt van de vrouw dat zij zorg draagt voor het echtelijke huis, de kinderen op passende wijze opvoedt, enz. Als zij deze verplichtingen niet verwaarloost, of als zij betrouwbare huishoudelijke hulp kan vinden om voor haar kinderen te zorgen, die haar wat huishoudelijke werk uit handen neemt en zij een klein inkomen ook goed kan gebruiken bij wat haar man verdient, bestaan er in de sharia geen bezwaren, wanneer zij buitenshuis gaat werken, maar wel op voorwaarde dat haar echtgenoot dit toestaat

Vele moslima’s die in hun eigen, beschermde milieu zijn opgevoed hebben een probleem met assertiviteit. Ze hebben geleerd beleefd en gehoorzaam te zijn in plaats van voor zichzelf op te komen. Hierdoor is het voor hen ook moeilijk om hun eigen leven eens onder de handen te nemen en laten ze zich gemakkelijk koeioneren door mannen die zichzelf tot zedenpolitie promoveren.

Een moslima die duidelijk ten prooi is aan heen en weer slingeren tussen traditie en kritisch bewustzijn, zegt het volgende op het forum van ontdekislam.nl:

ik bid, heb ramadan gedaan,... maar ik draag geen hoofddoek.
En dat heeft me een ongelukkig gevoel.
Waarom draag ik er geen? omdat ik bang ben.
kunnen jullie hier mij een beetje raad geven

Het antwoord, van een andere moslima, is als volgt:

Waarom maakt dat je ongelukkig? Heb je soms gelezen in de Koran dat je een hoofddoek moet dragen, of heb je dat gelezen in andere boeken of op websites, of gehoord van andere moslims? Bij bestudering blijkt dat de hoofddoek helemaal geen voorschrift uit de Koran is!!
Want, wat leest men in de Koran? O profeet! Zeg aan uw vrouwen en uw dochters en de vrouwen der gelovigen dat zij een gedeelte van haar omslagdoeken over haar laten hangen. Dit is beter, opdat zij mogen worden onderscheiden en niet lastig worden gevallen. En God is Vergevensgezind, Genadevol. (Soera 33-59)
En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij ook haar ogen neergeslagen houden en hun passies beheersen, en dat zij haar schoonheid niet tonen dan hetgeen ervan zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken over haar BOEZEM laten hangen, en dat zij haar schoonheid niet tonen (Soera 24-31)
Die twee soera's, daar staat dus NIET expliciet in, dat je een hoofddoek moet dragen. Bovendien moet je weten, dat in die tijd, de kleding nogal los was. Bij praktisch iedere beweging, waren de borsten zichtbaar en slavinnen hadden praktisch geen bovenkleding. Daarom staat in Soera 24-31 ook boezem, dat zijn dus de borsten.
En Soera 33-59, daar staat omslagdoek. Jij zult weten, dat een omslagdoek gewoon over de schouders en de bovenkant van het lichaam wordt gedragen.
Het zal wel weer een storm van protesten opleveren, want iedereen hobbelt maar achter de massa aan. Kritiek wordt je niet echt in dank afgenomen!

Een situatie als in Nederland zal deze onevenwichtige en ondemocratische toestand enkel doen bestendigen en een deel van de moslima’s in de onderdrukking blijven houden.

Het dragen van de hoofddoek impliceert ook het aanvaarden van de Cairo verklaring van de mensenrechten in de islam.
De Caïro-verklaring wijkt op essentiële punten af van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Voorbeelden zijn:
  • De vrijheid van meningsuiting komt bijvoorbeeld terug in artikel 22 en wordt hier beperkt tot meningsuitingen die in overeenstemming zijn met de sharia;
  • Er zijn zeer ongelijke rechten voor mannen en vrouwen. Artikel 6 vermeldt dat de vrouw haar eigen rechten en plichten heeft en dat de man voor het onderhoud van de familie dient te zorgen;
  • Er is geen vrijheid van godsdienst. Artikel 10 verbiedt expliciet het beoefenen van of bekeren tot een andere godsdienst dan de Islam; artikelen 19 en 22 bespreken straffen voor afvalligen.
De laatste 2 artikelen (24 en 25) van de verklaring geven aan dat àlle artikelen in de verklaring volledig ondergeschikt zijn aan de sharia:
  • Art. 24: 'Alle rechten en vrijheden genoemd in deze Verklaring zijn ondergeschikt aan de Islamitische sharia.'
  • Art. 25: 'De Islamitische sharia is de enige referentiebron ter uitleg en verduidelijking van alle artikelen van deze Verklaring.'