maandag 31 januari 2011

10 JAAR EUROZONE

Europa, of preciezer: de Europese Unie, een gebied groter dan India, met 27 lidstaten die de parlementaire democratie omhelzen en een gemeenschappelijk handelsbeleid vormen. Een Europees parlement en een eigen grondwet. Een Unie van bijna een half miljard inwoners, die de vrijheid van reizen, wonen en werken binnen het gebied genieten.
Dat vertelt de informatiedienst van de EU ons. Klopt dit beeld?
Niet volledig.
De EU is er gekomen na de Tweede Wereldoorlog toen het duidelijk was dat de Verenigde Staten de wereldeconomie dicteerde. Dit was niet naar de zin van de Europese leiders. Zij zochten toenadering tot elkaar. Dat waren eerst Duitsland en Frankrijk. Niet toevallig: het probleem wie het meest mocht profiteren van het rijke industriële Elzasgebied, dat voorheen enige keren van eigenaar veranderd was, moest eens en voorgoed opgelost worden. Frankrijk stelde aldus Duitsland (West-Duitsland omdat de Sovjet-Unie het oostelijke deel had ingepalmd) voor om het gebied economisch gemeenschappelijk te maken. Vroeger aartsvijanden, nu vrienden uit noodzaak. Ze kregen ook Italië mee, Duitslands bondgenoot tijdens de Tweede Wereldoorlog, en de kleine landen België, Nederland en Luxemburg omdat hun economie nu eenmaal sterk afhankelijk was van de grote Europese spelers.
De bedoeling was, naar analogie met de Verenigde Staten, één grote vrije markt te vormen waarin de handel zonder veel overheidstussenkomst kon floreren, ten bate van de bankiers, industriëlen en fabrikanten.
Tot zover het begin van de successtory. Dat liep vrij goed, zelfs de introductie van de euro als eenheidsmunt in 2001 leek niet veel problemen op te leveren.
Wat het werken en leven in een lidstaat betrof, viel het wat tegen. In 1993 werd de grenscontrole tussen de lidstaten afgeschaft, zodat de inwoners zich gemakkelijker ergens anders konden vestigen. Er kwam inderdaad een volksverhuizing op gang, maar dat was hoofdzakelijk eenrichtingsverkeer vanuit de arme deelstaten. Gelukzoekers en lastige klanten gingen richting westen om van de rijkdom en sociale zekerheid te genieten. Ze mengden zich tussen de plaatselijke bevolking die er niet op zat te wachten en zorgden voor een nieuwe toevloed van werklozen, criminelen en OCMW-overlast, en versterkten het onveiligheidsgevoel. Mensen uit landen waar je vroeger nooit van gehoord had en die een taal spreken waar je geen knoop aan vast kunt maken, blijken plots je buren te zijn.
De zo geroemde vrijmaking van de energiemarkt blijkt niet aan te slaan. De meeste klanten blijven bij hun oude leverancier. De nieuwe gebruiken het goedkopere tarief als lokmiddel, maar de verschillen onderling zijn gering of verwarren de klanten.
Ook het vrije goederenverkeer blijkt een maat van niets. Oké, we krijgen nu consumptiegoederen in onze supermarkt waarvan we vroeger het bestaan niet wisten of die goedkoper zijn dan wat we gewend zijn. Maar dat geldt enkel voor goederen die voor de staatskas niet veel uitmaken. Als het gaat om, bijvoorbeeld, de auto, ziet de zaak er heel anders uit. Deze melkkoe moet angstvallig in eigen land blijven. De lidstaten kunnen geen invoerrechten meer aanrekenen, dus zorgen zeervoor dat de aankoop van auto's in het buitenland zoveel mogelijk red tape ondervindt om de klant te ontmoedigen. Dit geldt trouwens ook voor andere producten die elders goedkoper gekocht kunnen worden. Denken we aan verzekeringen en kredieten. Die kun je niet fiscaal aftrekken.
Tien jaar na de invoering van de euro zien we een heel wat minder florerend beeld dan wat de eurocraten ons willen doen geloven.
Om te beginnen hebben niet alle deelstaten de eenheidsmunt aanvaard. De zogenaamde eurozone bestaat uit 17 landen. 10 willen er (nog) niet van weten, waarvan Groot-Brittannië de meest opvallende is. Het is onwaarschijnlijk dat ze binnen korte termijn ook tot de zone zullen toetreden. De economische terugval waarin de zwakkere broers zitten is duidelijk het gevolg van de eenheidsmunt die de rijkere broers bevoordeelt. Er is geen monetaire truc meer voor deze landen, die anders hun eigen munt konden devalueren en daarmee sterke valuta konden binnenhalen. De euro is een slechte zaak voor een aantal Eurolanden.
Duitsland, de rijkste lidstaat, heeft een bruto nationaal product dat drie keren hoger is dan dat van Bulgarije of Roemenië. Dit is onoverbrugbaar. De rijke landen ondervinden daarvan de gevolgen van deze schrille ongelijkheid. Ze moeten proportioneel meer bijdragen tot de verdeling van de euro-uitgaven, waardoor er geen kans bestaat om een stabiel economisch beleid te voeren. Sinds 2001 is de algemene inflatie met 16% gegroeid.
Hoe zit het trouwens met onze kredietwaardigheid?
Die is ook erg ongelijkmatig verdeeld. De AAA-landen (financiëel sterk) zijn Nederland, Duitsland, Finland, Oostenrijk, Luxemburg, Frankrijk. België zit in de groep met Spanje en Slovenië. Daarachter sukkelen Ierland, Estland, Slovakije, Portugal, Italië, Malta, Griekenland en Cyprus. We zitten dus in de middennoot. Niet iets om trots op te zijn.
Als we alle eurozonestaten globaliseren krijgen we dus 6 solvabele landen op 17 leden.
Dit terzijde: Europa moet trouwens niet zo hoog van zijn toren blazen als het om economisch succes gaat. Ze kunnen de Verenigde Staten en Japan nog altijd niet naar de kroon steken. Als deze toestand blijft aanhouden, zullen nog andere kandidaten zich aanmelden. We denken maar aan China, India en Brazilië.
De euro is geen internationaal succes. Voor de Verenigde Staten is het een curiositeit die geen indruk maakt. De waarde van de euro wordt kunstmatig hoog gehouden om de Europese export te steunen, maar tegelijkertijd blijft de euro sterk afhankelijk van de dollar. Dat zagen we tijdens de bankrecessie, toen Europa in allerijl zijn eigen financieringsmarkt moest steunen.
Wat er dankzij de eenmaking wel verbeterd is, zijn de controleorganen. De nationale politie, defensie en staatsveiligheid werken nauwer samen en wisselen sneller informatie over criminaliteit uit. Of dit een gunstige evolutie is, zal de toekomst uitwijzen. De tijd dat iemand, op de vlucht voor schuldeisers, een nieuw bestaan in een ander Europees land kon opbouwen, is definitief voorbij. Vluchten kan niet meer.
Ook met de democratie wordt door sommige lidstaten een loopje genomen. Ze willen wel aansluiten maar nemen het niet zo nauw met de regels. De mensenrechten zijn een heet hangijzer in Bulgarije, Roemenie, en Turkije. Albanië staat op de lijst van de nieuwe kandidaten, een land dat van oudsher een roversnest is.
Maar Europa trekt zich daar niets van aan. In zijn honger naar nog meer Lebensraum om met de Verenigde Staten te kunnen concurreren, heeft het haar oog laten vallen op landen als Oekraïne, IJsland, Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland. De eerste stelregel om aanvaard te worden als lidstaat is dat het om een Europees land gaat. Als je dit lijstje bekijkt, heb je toch wel enige twijfels. Ik denk dat Marokko, dat afgewezen werd, toch wel Europeser is dan Azerbeidzjan, al is het maar omdat naar schatting vier miljoen ervan in Europa wonen, of spelen andere argumenten een rol? Schending van de mensenrechten misschien? Dan zou Frankrijk ook wel eens aan de oren getrokken mogen worden…
Of spelen oliebelangen een rol? Dat zal Rusland niet graag horen... Misschien krijgen de golfoorlogen nog een Europese nasleep.
De eurocraten die intussen tot 170.000 zijn aangegroeid, kunnen het allemaal niet meer aan. Daarom zoeken ze hun toevlucht tot gebods- en verbodsregels. De Unie doet denken aan China. Een door een almachtig staatsapparaat geleid land met een kapitalistische economie. Aan de ene kant gulle schenkingen en aan de andere kant een lawine van wetten, regels en verordeningen. Niemand kan er nog aan uit. Europa verstrandt in een star beleid dat uiteindelijk haar ondergang kan betekenen. Misschien moet het eens ten rade gaan bij China…

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter.

zaterdag 29 januari 2011

DEMOCRATIE

Egypte is in oproer. Tenminste, de jongeren zijn dat, wat hun goed recht is. Je ziet heel weinig vrouwen op straat. Is dit een roep naar democratie? Naar meer vrijheid?
Naast de sensationele beelden over de uit de hand gelopen mensenmassa’s en de geagiteerde agitators die ons zoals gewoonlijk niet veel wijzer maken, valt mij het meest de reactie van Martine Tanghe van de vrt-nieuwsredactie op: wordt Egypte nu democratisch?
Afgezien van deze nogal naïeve vraag, moeten we ons eerst buigen over het begrip democratie. Deze bestuursvorm heeft de persoonlijke vrijheid als premisse. De overheidsbetutteling wordt in de hand gehouden door de scheiding van de machten.
Nu is dit systeem enkel mogelijk in landen die er alle belang bij hebben om de staatscontrole in te dijken. Dit zijn de landen die de vrije handel in het vaandel dragen. België, Nederland, Groot-Brittannië en de Scandinavische landen worden van oudsher parlementaire democratieën genoemd, maar ze hebben ook een monarchie. En we weten dat monarchieën systemen zijn die door bloedbanden verbonden zijn in plaats van op mérites. Duitsland, Turkije en India zijn nog maar kort democratisch en steunen nog altijd op een sterke leidersfiguur. Hiermee hebben we het zowat gehad. De andere landen hebben een mengvorm of een andere definitie van wat democratie is. Noord-Korea noemt zich ook democratisch. De Verenigde Staten zelf, dat zich als kampioen van de politieke vrijheid heeft uitgeroepen, heeft grote onderlinge verschillen over de toepassing ervan. Bovendien is er een vierde macht die mee bestuurt: de grote corporations.
Wat bedoelt Martine Tanghe dus eigenlijk als ze over democratie spreekt? Het recht op vrije meningsuiting misschien? Dat heeft ieder land, maar het een mag zich wat meer permitteren dan het ander. Dat hangt af op welke zere tenen je trapt. En zelfs als je de technologische communicatie uitschakelt heb je nog altijd de lippendienst, die soms veel efficiënter is.

Egypte hoort in elk geval niet thuis in het rijtje van parlementaire democratieën. Het heeft een politiek systeem dat vergelijkbaar is met dat van Frankrijk, dat door Martine Tanghe waarschijnlijk ook als een westerse democratie wordt gerekend. Het is twintig maal armer dan België en krijgt zijn inkomsten hoofdzakelijk uit toerisme, olie en voedingsmiddelen. Daartegenover moet het dure machines, wapensystemen en consumptiegoederen importeren, waardoor het een negatieve handelsbalans heeft met als gevolg een galloperende inflatie en stijgende leefkosten. De Egypenaren hoeven geen westerse democratie; ze willen dat de broodprijs, de huisvesting en de kosten van de trouwpartij niet opslaan.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter.

vrijdag 28 januari 2011

NIEUWS IS GEEN NIEUWS

Journalist Robin Ramaekers heeft bij een reportage in oktober in Haïti geknoeid met geluidsopnames. Daardoor leek het alsof er geschoten was op de VRT-ploeg tijdens opnames in een tentenkamp. Dat schrijft De Morgen.
De vrt-journalist die wegdook voor ontploffende kogels die er naderhand digitaal aan toegevoegd werden, openbaarde een fenomeen dat al lang aan de hand is: de manipulatie van tekst en beeld.
Het nieuws is niet wat het is.
Laten eens enkele scenario’s naderbij bekijken.
Oorlogsscène: de correspondent haast zich naar de vuurlinie om er een boeiende reportage te maken. Hij vergast zijn kijkers op ontploffende granaten en zoevende kogels.
Dit is niet mogelijk Oorlogscorrespondenten krijgen een pasje voor ze naar het oorlogstoneel mogen gaan. Dit pasje krijgen ze enkel als ze beloven geen schokkende beelden te filmen en getuigen te ondervragen die negatief zijn voor de oorlogvoerende partij. Dit zou het thuisfront kunnen wakker maken en vervelende vragen oproepen. Dus zit de journalist kilometers ver van het strijdtoneel, in een comfortabel hotel te wachten op berichten van de militaire pers. Het is dus onmogelijk dat hij onder schot komt en met nieuws voor de dag komt dat niet door de militaire censuur is vrijgegeven.
En als ze toch per toeval in de gevaren raken, worden ze al snel opgepakt en weggevoerd naar vrediger oorden.
Betoging: een honderdtal betogers verzamelen zich op een afgesproken plek. Ze zijn rustig en wachten op wat komen moet. Er komt een cameraploeg aan. Dit werkt als een rode lap op een stier. Plots schieten de betogers wakker en beginnen slagzinnen te scanderen en misbaar te maken. De camera neemt dit alles op, liefst vanuit de verte en met een zoomlens. Hierdoor lijkt het alsof we met vijfhonderd eenstemmige betogers te maken hebben. In de montagekamer worden dan snel nog wat oneffenheden weggeknipt, zoals lege plekken, waar dus geen betogers staan.
Opstootje: de journalisten duwen de woordvoerders van de betoging een microfoon onder de neus. Deze zien dat ze serieus worden genomen. Ze willen de wereld tonen dat ze het menens zijn en nemen een dreigende houding aan, een pose die voor de camera goed overkomt. De ordediensten arriveren en gooien nog wat olie op het vuur. Aangemoedigd door de media beginnen sommige betogers aan een spoor van vernieling. Auto’s worden beschadigd, winkelramen sneuvelen, dat alles wordt gretig opgenomen. Als er vuur bij te pas komt, zoveel te beter. Dat oogt lekker. Op tv lijkt het alsof de hele straat in Palestijns grondgebied ligt, hoewel het om enkele randgevallen gaat. De camera is tevreden.
Vluchtelingen: een massa mensen zit apathisch te wachten op de hulp. De camera zoekt aangrijpende beelden. Kinderen spelen, zoals overal ter wereld, bekommeren zich niet om de ellende. Die mogen niet gefilmd worden. Volwassenen zijn bezig elkaar te helpen om de ergste nood te lenen. Ook die mogen niet gefilmd worden. De reportageploeg neemt het heft in handen en haalt zielige mensen uit de massa en zet ze samen voor een mooie close up. De moeders krijgen wat toegestopt en knijpen hun baby’s in de billen zodat die beginnen te huilen. Weer een mooi shot voor het thuisfront, en als er giften gevraagd worden, worden kinderen uitgekozen die er al zielig uitzagen voor ze op sleeptouw genomen werden.
Dit is maar klein grut van wat er ons in de nabije toekomst te wachten staat: Computeranimatie.
Wie de moderne actie/avonturenfilms volgt ziet heel goed waar we naar toe gaan: een symbiose tussen computerbeelden en echte beelden. Het onderscheid valt daarbij stilaan weg. De nieuwsgaring valt daar gretig op aan, want beelden moeten spektakel bieden, anders kijkt er geen kat naar.
Om nog eens terug te komen op de vorige voorbeelden:
Oorlogscène: Ramaekers heeft op een eenvoudige manier wat inslaggeluiden bijgevoegd, maar in de toekomst zullen we echte oorlogsbeelden van vroegere gevechtscènes gemonteerd zien waarbij we niet meer kunnen vaststellen of de journalist in de vuurlinie zit of in de studio.
Betoging: honderd man kunnen er vijfhonderd worden, gewoon door de koppen digitaal te kopiëren en bij de echte in te lassen.
Opstootje: de betoging kan in de studio of de captatieauto vermengd worden met echte stadsbeelden op de achtergrond, bv van het Brusselse parlement of vanuit een achtergestelde buurt, naargelang de betogers sympathiek of niet overkomen.
Vluchtelingen: de mensen kunnen digitaal worden uitgemergeld zodat ze er zielig uitzien en de hulporganisaties nog meer geld kunnen lospeuteren
Of dit in België het geval zal worden, weten we niet. Het hangt van het prijskaartje af maar ik kan me voorstellen dat in het land van de moderne technologie, Amerika dus, zulke zaken zich ongetwijfeld zullen voordoen. Europa zal deze zonder veel kritiek beelden overnemen.
Nieuws is niet meer betrouwbaar. Je moet het met een korreltje zout nemen, je moet er wat cynisch tegenaan kijken. De tijd van de objectieve, waarheidsgetrouwe nieuwsgaring is definitief voorbij.
De nieuwsshow maakt zijn intrede.

donderdag 27 januari 2011

De toekomst van België.

België is het product van Brussel. De revolutie van 1830 waarbij het koninkrijk der Nederlanden buiten gewipt werd, begon in Brussel. Van meet af aan werd Brussel dus synoniem met de nieuwe natie, en tevens de internationale spreekbuis.
Brussel is ook de historische hoofdstad van Vlaanderen, een dubieuze eer als we zien dat het Brusselse gewest uit zijn voegen barst door de constante toevoer van immigranten die natuurlijk enkel Frans praten. De logische oplossing zou moeten zijn dat Vlaanderen Brussel loslaat. Dan is ook het politieke gekibbel van de baan. Brussel heeft al zijn eigen minister-president en parlement. De infrastructuur is er.
De overwinning van het Vlaamsnationalisme in 2010 bracht in het zuiden een dramatisch schokeffect teweeg. Wallonië begrijpt Vlaanderen niet meer. Na 180 jaar schijnbare samenwerking blijkt nu dat Vlaanderen (concreet gezien een derde van de Vlaamse kiesplichtigen) een blok kan vormen en zich tegen België als eenheidsstaat keert. België blijft voor de Walen het enige bindmiddel voor de beide volksstammen en daarin hoort het Frans de boventoon te houden. Zelfs na bijna honderd jaar officiële erkenning van beide landstalen (en na de Eerste Wereldoorlog kwam ook Duits erbij) hebben de meeste Walen lak aan de Vlaamse taal, dat voor de ouderen nog altijd synoniem is met een inferieure cultuur.
De verschillen drijven boven. Er is geen ontkomen aan: Vlaanderen is sinds 2010 ontvoogd en gooit zijn boeien af.
Als er geen goed compromis wordt gevonden, zullen er weer eens verkiezingen moeten komen.
Er zijn daarbij een viertal mogelijkheden.
De NV-A kan geen gezichtsverlies lijden. Als de partij, en de andere Vlaamse partijen, opnieuw toegevingen doen, is het gedaan met de NV-A, eens en voor altijd. De verkiezingen zullen beslissend zijn: ofwel blijft de NV-A opnieuw groeien, wat dan de confederale scheiding onherroepelijk maakt, ofwel lijdt ze een ontzaglijk verlies en blijft alles bij het oude. Wallonië en Brussel zullen dan verlicht adem halen, de dreiging van de splitsing is afgewenteld en business as usual.
Een andere mogelijkheid: het Vlaams Belang wint veld en vormt een coalitie met andere nationalistische partijen. Het VB, dat de republiek in het vaandel heeft, zal daardoor in een lastig parket komen. Moet de monarchie verdwijnen? Moet Brussel ingepalmd worden? Moet Vlaanderen een soevereine natie worden?
Het is twijfelachtig. De Vlaamse aard is bedachtzaam, katje uit de boom kijken, liefst potje dicht houden, en een land dat voor 80 % uit eigendommetjes bestaat zal niet zo snel revolutie preken.
Nog een mogelijkheid: aansluiting bij Nederland, vanuit de romantische gedachte dat Vlaanderen en Nederland vroeger een organisch geheel vormden. Maar dat is definitief verleden tijd. Wat meer uitleg daarover.
Nederland heeft, sinds het einde van de achttiende eeuw een natie werd, een gemeenschapsgevoel (het Oranjegevoel) ontwikkeld, dat in Vlaanderen niet bestaat. De Vlamingen, Brabanders en Limburgers bleven tot diep in de negentiende eeuw afzonderlijke gebieden die met elkaar weinig cultureel contacten hadden en elkaars dialecten niet verstonden. De Belgische nationaliteit was de grootste gemene deler en de Franse taal was het bindmiddel. Dit was mogelijk omdat Frankrijk daar achter zat. De Brabantse omwenteling werd in het Vlaams gevoerd, maar de financiering en de politieke vorming werden door Frankrijk geregeld. Wij zijn nog altijd een semi-Frans gewest. Onze cultuur is Frans gericht, onze meesters praten Frans onder elkaar en ons toetsenbord komt uit Frankrijk.
Nu kan dit als een schok overkomen, maar Vlaanderen is historisch gezien meestal een onderdeel van Frankrijk geweest en Frans was altijd de voertaal van de Vlaamse adel (en trouwens ook in de rest van Europa). De romantische taalstrijd creëerde een kunstmatig Vlaanderen dat verzweeg dat er sinds 1585, het beginjaar van de scheiding tussen Noord en Zuid, geen Vlaanderen meer bestond. Vlaanderen werd een wingewest van het buitenland, van Spanje, Oostenrijk, Frankrijk, 15 jaar Nederland en tweemaal 4 jaar Duitsland.
Het protestantisme, dat in de Westhoek was begonnen, en dat door een groot deel van de Vlaamse elite werd omhelsd, week uit naar het Noorden, waar het de Hollandse gouden eeuw inluidde. Nederland heeft sinds de vrede met Spanje de Schelde afgesloten waardoor het haar internationale handel kon ontwikkelen. We mogen er misschien wel trots op zijn dat de geroemde V.O.C. door geëmigreerde politiek incorrecte Vlamingen werd gesticht. Hoewel de Nederlanders de eer opeisen.
Vlaanderen echter werd het prooi van de bezetters.
Dit had enerzijds dramatische gevolgen. Het land werd door het Vaticaan overgenomen en van meet af aan als een bufferzone gebruikt tegen de dreiging van het protestantse Engeland, Nederland en Duitsland en het katholieke Frankrijk en Spanje. De inquisitie vierde hoogtijd. De besten onder het volk werden vermoord, verbannen en uit hun rechten ontzet, of kozen waar voor hun geld en gingen in dienst van de bezetters. Onze bekendste collaborateur uit die tijd is ongetwijfeld Peter Paul Rubens. Het overschot werd weggepikt door het Vaticaan om een priesterlijk ambt te vervullen. Door het celibaat konden die veelbelovende personen zich niet meer voortplanten, waardoor het intelligentiequotiënt aan de top enige punten zakte.
Het was niet alles slecht. De vreemde mogendheden maakten graag gebruik van de Vlaamse werklust en boden ons daardoor een gegarandeerde afzetmarkt, gericht op de katholieke landen, waardoor we relatief weinig economische armoede hebben gekend, terwijl Nederland, door zich koppig aan zijn onafhankelijkheid vast te houden, heel wat ups en downs heeft ervaren. Vandaar de spreekwoordelijke Bourgondische leefwijze van de Belgen en de zuinige leefwijze van de Nederlanders.
België is het product van de industriële revolutie. Een kleine groep zakenlui, financiers en industriëlen lag aan de basis van de stichting. Ze kwamen hoofdzakelijk uit Brussel en het zuiden. Hun doel was Nederland af te schudden want koning Willem had het niet zo op met de nieuwe industriële gedachte en hield zich liever met geldgewin bezig.
Ze sloten geheime pacten met Frankrijk, dat spijts de Napoleontische nederlaag zich nog altijd een wereldmacht beschouwde, en een kans zag de eeuwenoude bufferzone voor zichzelf te gebruiken. Frankrijk zorgde voor de financiering van de Belgische omwenteling in ruil voor de Belgische export. Daarna begon de opgang van het land. Deze vond voornamelijk in het zuiden plaats, waar de grondstoffen zich bevonden.
Doordat er meer opleidingen nodig waren om de steeds ingewikkelder machines te ontwerpen, te onderhouden en te bedienen, was het logisch dat de beste scholen in het zuiden lagen. Hier ontwikkelde zich dan ook een links gedachtegoed dat sindsdien tot een strijdlustig Wallonië heeft geleid, waarvan later ook Vlaanderen profiteerde.
De opgang van Wallonië heeft Vlaanderen geen windeieren gelegd. De Vlamingen konden profiteren van de sociale vooruitgang die in Wallonië begon. De sociale zekerheid die de plaats innam van de kristelijke naastenliefde. De sociale druk van de Kerk die plaats ruimde voor een liberaal staatssysteem. Wallonië heeft Vlaanderen gered uit een neerwaartse spiraal. In ruil daarvoor moest onze elite een Franstalige opvoeding krijgen.
Onze top werd dus Belgisch. De woorden Vlaams en Vlaanderen verdwenen uit het Belgische vocabularium. Wij waren Belgen en werden als dusdanig aan de wereld voorgesteld. Het Belgische beleid was erop gericht van Vlamingen en Walen Belgen aan te maken. Wallonië schikte gemakkelijker zich in de regeling, omdat de meeste beleidsmakers uit het zuiden of uit het verfranste noorden kwamen. Voor het buitenland werd België een Franstalig land.
Apart daarvan bleek België, dankzij zijn status van soevereine natie, van meet af aan een succes. Het slaagde erin de tweehonderd jaar oude Nederlandse blokkade van de Antwerpse haven op te heffen waardoor het nieuwe land van de intercontinentale handel kon profiteren. Het hielp bijvoorbeeld de Amerikaanse burgeroorlog waar het aan beide zijden wapens en textiel leverde.
Het kreeg een eigen kolonie in Afrika (eerst was sprake van de Filippijnen maar Amerika stak daar een stokje voor). Het werkte zich op als eerste industriële natie op het Europese continent. Het was het vijfde rijkste land ter wereld rond 1900.
Onze uitstraling kent twee tijdlijnen: de Vlaamse tot het einde van de zeventiende eeuw, en de Belgische vanaf 1830. België heeft een aantal coryfeeën teweeggebracht die zich in de Franse taal uitdrukten. De enige Nobelprijs voor de literatuur was een Franstalige Vlaming. Vlaanderen en Wallonië hebben geen uitstraling; het zijn Europese regio’s. Als buitenlanders iets over de gewesten weten, komen ze onveranderlijk op België terecht.
Intussen begon Vlaanderen de Franse boeien stilaan en bijna onmerkbaar van zichzelf af te stoten. Het had door de eeuwen zijn eigen aard overeind kunnen houden, dankzij zijn culturele isolatie, paradoxaal dankzij de Nederlandse scheiding tot stand gekomen, en het talent om zich naar de heersende wind te keren, en toen de verfransing dreigende vormen begon aan te nemen, reageerde de Vlaamse elite, ook als ze Frans sprak, opstandig. Het ontdekte zijn illustere geschiedenis en begon het Nederlands te propaganderen. Het duurde niet lang voor iemand naar de koning holde en geschokt uitriep: Sire, il n’y a pas de Belges.
Er gingen nog twee wereldoorlogen vooraf en een geleidelijke opgang van het Vlaamse bewustzijn, die mits politieke toegevingen aan Wallonië wat meer armslag kreeg.
Nu lijken we op een keerpunt in onze nationale geschiedenis te zijn gekomen. Een derde van de Vlaamse kiesplichtigen keert zich af van de Belgische aanpak. Ze willen niet meer door België betutteld worden en Wallonië blijven subsidiëren. Wallonië, dat na de teleurgang van de oude industrieën, een verzorgingsstaat werd, wil daar niets van weten. Het wil wel van de Vlaamse welvaart mee-eten, maar niet door Vlaanderen beheerst worden.
Ook Nederland snapt die hele poespas niet en is daar ook niet in geïnteresseerd. Een aansluiting bij Nederland zou voor beide gemeenschappen een culturele schok betekenen, en vooral voor de Vlamingen, want wij voelen ons daar in het noorden niet erg thuis. Onze beschaafde taal lijkt in Nederland niet zo beschaafd als we dachten, en we hebben ook niet dat chauvinistische zelfbewustzijn dat de Nederlander als een tweede huid draagt (en waar wij ons soms over ergeren). Nederlanders zijn kuddebeesten, Belgen zijn individualisten.
Ten slotte deze mogelijkheid, die mij meer realistisch overkomt: Wallonië erkent zijn nederlaag en begint te werken aan zijn eigen imago, geholpen door de Vlaamse kennis. Het stopt met het graaien in de Vlaamse welvaartsbak en werkt zichzelf zelfstandig op. Het wordt economisch onafhankelijk maar dan wel onder de Belgische paraplu. Het begint ook ijverig Nederlands te leren.
Vanzelfsprekend waardeert Vlaanderen dit en geeft als dank Brussel aan het zuiden cadeau. In de plaats daarvan stoppen we met de kapitaaloverdracht en worden we weer wat rijker.
Voor de Vlamingen zou dit het einde van een schandvlek zijn. Brussel is een Franstalig eiland in een Vlaams sprekend land. De Walen krijgen er een miljoen inwoners bij en kunnen dus op gelijke basis met de Vlamingen onderhandelen. De onrechtvaardige verhoudingen worden weggewerkt.
Vanuit Belgisch standpunt gebeurt er eigenlijk niets. Wij blijven Belgen.
De Belgische nationaliteit is trouwens geen loos woord. Na 180 jaar vrijwillig of gedwongen samenleven hebben beide gewesten een soort van Belgische reflex ontwikkeld. Zowel Vlamingen als Walen blazen niet graag van de toren, omdat ze in de loop van de eeuwen geleerd hebben dat hun enige kans op overleving, omringd door sterkere mogendheden, berust op zwijgen en zweten en achterpoortjes openlaten.
Wat er ook gebeurt, het moet snel gaan. België begint stilaan af te glijden naar een ongecontroleerd en ongecoördineerd land, dat vierkant draait en door zijn ingewikkelde politieke structuur het zelf niet meer weet. Dit is nefast voor de economie en de internationale uitstraling, waar het tenslotte moet van hebben omdat de welvaart grotendeels uit de export komt.
Ach, we moeten nu eenmaal water bij de wijn doen. Rusland moet jaarlijks winters trotseren van gemiddeld min 20. Amerika zit met 35 miljoen mensen opgescheept die ze niet kan onderhouden. China moet anderhalf miljard Chinezen onder de duimen proberen te houden. Afrika zit nog in onze duistere middeleeuwen. Enzovoort. Misschien zijn onze problemen maar klein grut daarmee vergeleken.
Wie over onze coryfeeën wil lezen, kan dit doen op de website van famous belgians. De helft daarvan gaat wel over onbeduidende sportfiguren, maar er zitten toch ook pareltjes bij.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter.

dinsdag 25 januari 2011

Protest!

Het recht op protesteren zit in ons ingebakken. Geen ander land ter wereld houdt zoveel protestmarsen als België. Wij zijn historisch gezien altijd een volk geweest dat moet rouspeteren, dat moet kunnen klagen en verwijten rondstrooien. Al in de veertiende eeuw werd dat door buitenlanders opgemerkt. Een verdeeld volk dat in eendracht ruzie maakt.
Sinds de versoepeling van het migratiebeleid zijn er nieuwe protestgroepen bijgekomen. Ze komen uit landen waar openbaar protest verboden is en waar je in de gevangenis kunt belanden als je je mond opentrekt. Omdat ze dat in eigen land niet kunnen doen, doen ze het dan maar in hun gastland.
België is daarvoor uitstekend geschikt; er wordt kwistig met toelatingen gestrooid, omdat het protesterenhier nu eenmaal een verworven recht is en dus zorgen de voornamelijk links georiënteerde beleidsmensen ervoor dat ze die traditie niet breken.
Ik kan daar mee leven.
Maar er is nog een andere protestvorm: die van de migranten die hier een leven hebben opgebouwd, die hier geboren zijn en met hun land van oorsprong nog weinig of niets meer te maken hebben. Die de Belgische nationaliteit bezitten. En toch gaan ze de straat op. Welteverstaan niet in verband met Belgische mistoestanden, want daar trekken ze zich niet veel van aan, maar als er in hun oude heimat iets gebeurt wat niet door de beugel kan, schieten ze uit hun krammen.
Wij Belgen van de derde generatie en ouder bekijken dit fenomeen met argusogen. Wij begrijpen niet wat er gaande is. Hebben die mensen het hier niet goed? Waarom worden ze plots zo emotioneel als het om hun thuisland gaat en niet om het land waar ze hun leven met behoud van hun mensenrechten hebben leiden?
Wat zijn ze nu eigenlijk? Marokkaanse of Tunesische Belgen of Belgische Marokkanen en Tunesiërs? Wat willen ze eigenlijk, die paspoortbelgen? Willen ze terug en aldus België de rug toekeren, of zijn ze bang voor het leven van hun achtergebleven familie? Dan moesten ze maar niet wegvluchten en ze in de steek laten. Dan moesten ze daar blijven en voor hun rechten vechten. Of willen ze hun oude roots koesteren, wat die ook mogen zijn, en hebben ze nood aan een eigen identiteit die verschilt met de Belgische? Een identiteit die in dit land zero waarde heeft en alleen maar argwaan en onbegrip oproept bij de doorsnee bevolking.
Wij, Belgische Belgen, snappen het niet. Waarom moeten ze de boel op stelten zetten en hun stammenveten hier uitvechten? Waarom moeten ordediensten de straat op om ze in het oog te houden, terwijl ze beter werk zouden kunnen doen, en waarvoor wij nota bene belastinggeld moeten afdokken?
Weten de Marokkaanse Marokkanen en de Tunesische Tunesiërs wel of hun thuisland de expats ernstig nemen? Die hebben eigen hun volk toch de rug toegekeerd. België is ver weg voor de Maghrebs. Ik vrees dat hun interventies enkel zullen leiden tot nog meer immigratie. België blijft het land waar ezeltje strek je, tafeltje dek je spreekwoordelijk is.
Make up your mind, migrantenbelgen, je kunt niet van twee walletjes blijven eten.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter.

maandag 24 januari 2011

Subsidies.

Minister Joke Schauvliege van leefmilieu, natuur en cultuur kapt in de budgetten. Ik heb daar geen bezwaren tegen, want die subsidies komen uit belastinggeld en dus ook uit mijn eigen spaarpotje. Ik zou dus graag ook willen mee beslissen waar mijn geld naar toe gaat. En in haar plaats zou ik dus ook kritisch zijn.
Hoe werkt het systeem van de subsidies? We concenterern ons op het kleine grut, de kleine toneelgezelschappen en culturele vzw's. De verenigingen dienen een budget in. Dat budget is altijd groter dan wat ze nodig hebben omdat ze weten dat de ambtenaren het kritisch doorpluizen. Er wordt dus gekibbeld tot een financiële overeenkomst is bereikt. Het geld wordt uitbetaald en dan moeten de verenigingen zien dat ze het op gebruiken. Als ze dat niet doen, vermindert hun subsidie voor het volgend jaar. Wat dien de verenigingen met dat geld? Als ze teveel hebben, kopen ze daar te dure computers mee, busjes en bestelauto’s. Dan pas komen de werkingskosten aan bod. Meestal drijven die gesubsidieerde verenigingen op vrijwilligerswerk, mensen die gratis werken terwijl de organisatorenvan een vaste wedde genieten. Het gros van het geld wordt dus besteed aan indirecte uitgaven. De rest dient voor aanwending van de doelstellingen.
Er is dus duidelijk iets mis met het systeem van subsidiëring. Je kunt je afvragen waarom die verenigingen zichzelf niet kunnen bedruipen. Als ze dat niet kunnen, hebben ze dan wel recht op bestaan? Als mensen vinden dat een project belangrijk genoeg is, kan er geld worden gevonden waar het is, door sponsoring, ludieke acties, fiscaal aftrekbare giften, en wat nog meer. Maar de gesubsidieerden denken daar niet aan. Ze vreten liever uit de staatsruif dan risico’s in de private markt te nemen. De staat, wij dus, fungeert eerder als Sinterklaas dan als stimulans om creatieve projecten te maken. Je kunt van een theatertje met twee spelers en een paardenkop niet verwachten dat er veel belangstelling bestaat.
Tot dus ver volg ik de visie van de minister.
Maar er zit een addertje in het gras. We concentreren ons nu op het grote grut. Dat de minister geen subsidie aan doodgeboren kinderen geeft, vinden wij vanzelfsprekend. Er wordt al genoeg geld verkwist in dit Sinterklaaslandje. Maar dat zij aan de andere kant dan met gulle hand de pepernoten uitdeelt aan wat wij prestigieuze projecten zouden noemen, kan ook niet door de beugel. Het bekostigen van cultuurtempels, internationale tournees, culturele snoepreisjes en subsidies aan de openbare tv-zenders duidt aan dat de minister niet van klein, maar wel van groot grut houdt en dus met twee maten en gewichten werkt. Als de grote projecten buitensporig veel geld krijgen, moeten de kleintjes het met peanuts stellen, wat dus een onrechtvaardige situatie betekent. Ik bedoel dat, als de ene hand veel uitgooit, die andere hand dat ook moet doen. Van hetzelfde laken een pak. Anders moet het systeem van subsidies radicaal afgeschaft worden en vervangen door particuliere sponsoring.
We praten hier over De Vijver, de holding van Wouter Vandenhaute. Even bijlichten. Woestijnvis,  het succesrijke productiehuis dat ons o.m. met De Mol, De Pappenheimers, De Slimste Mens ter Wereld en Man Bijt Hond verrijkte. Toen in 2007 het exclusiviteitcontract tussen de VRT en Woestijnvis uitlekte, waren zowat alle waarnemers met verstomming geslagen. Woestijnvis kreeg elk jaar 30 miljoen euro. Een aflevering van Man bijt hond mocht 25.000 euro kosten (meer dan 1000 euro per minuut), een veelvoud van wat de concurrentie betaalt voor soortgelijke programma’s. Een aflevering van een fictiereeks mocht 300.000 euro kosten, en De Pappenheimers 93.600 euro per aflevering. De exclusiviteitvergoeding bedroeg 450.000 euro. Daar kwam nog eens 522.000 euro bovenop, te verdelen over de coryfeeën van het huis. Grof geschat pompte de openbare omroep (en dus de belastingbetaler) de afgelopen jaren zo’n kwart miljard euro in Woestijnvis. Is daar iets mis mee? Woestijnvis maakt zelden een slecht programma, en de openbare omroep dankt zijn slagkracht voor een groot stuk aan die programma’s. Dixit Knack.

En toch is er een onaangename nasmaak. Want Woestijnvis heeft besloten de VRT te verlaten en dankzij die gulle opgespaarde subsidies een eigen koers te varen.Ze zijn natuurlijk niet van plan al dat geld terug te geven aan de belastingbetaler. Het zal gebruikt worden om tv-zenders mee op te kopen en om de media nog wat meer monopoliseren, want naast Woestijnvis, omvat de holding nog het eertijds onafhankelijke tv-radio-opinieblad Humo, wielerklassiekers en een trits kranten- en weekbladen.
Daar zit je dan. Dat subsidiegedoe heeft zich tegen ons gekeerd. Bad move voor minister Schauvliege.
Hat systeem is gewoon ongezond en onrechtvaardig. Het moet worden afgeschaft en vervangen door goedkope of renteloze leningen die de verenigingen en de tv-zenders  tijdig terugbetalen. En privé initiatieven die geld opbrengen, moeten dat meteen terugbetalen. Dit zal ze een stimulans geven om opbrengsten buiten de staatsruif te zoeken en de nodige dynamiek ontwikkelen om te overleven. Als ze dat niet kunnen, zijn ze niet nodig.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter.

Vechten voor je rechten.

Minderheden krijgen evenveel rechten als de meerderheid. Van hun plichten horen we geen woord. Dit gaat de verkeerde kant op. Wie zal daarvoor boeten?
Want boeten wordt het. Als minderheden hun wil opdringen en hun eisen zonder slag of stoot ingewilligd worden, dan zullen dit als verworven recht beschouwen. De meerderheid heeft hard moeten werken om rechten te verwerven, heeft afgezien en gelden. Dat weten de minderheden niet. En ze willen dat niet. Ze willen enkel profiteren van wat de meerderheid heeft bereikt. En ze geven daarmee aan dat ze de plichten niet belangrijk vinden. De meerderheid zal zich afvragen waarom zij zoveel plichten hebben als het ook anders kan. Maar zonder die plichten kan een samenleving niet vlot functioneren.
Ik neem een voorbeeld aan Gaia, een van die strekkingen die het recht aan hun kant hebben. Wie het recht aan zijn kant heeft, stelt zich arrogant op en als dat niet kan speelt het een martelaarsrol. Waarom zijn zoveel mensen tegen ons? Wij zorgen ervoor dat dieren niet hoeven te lijden. Wij zorgen ervoor dat dieren als mensen worden behandeld, met dezelfde mensenrechten. Maar niet de mensenplichten.
In Brussel ontstond een rel over de duiven. Gaia besliste dat duiven mensonwaardig behandeld worden omdat ze naar Frankrijk gestuurd worden om gesteriliseerd te worden. Wat voor een ziekelijke instelling is dit? Duiven zijn roofvogels die op ons schijten als ze daar zin in hebben. Een excuus kan er daarbij niet af. Hun uitwerpsels zijn pure giftmengels. Als we ze niet uitroeien of verhinderen zich voor te planten zal de plaag binnen korte tijd oncontroleerbaar worden.
Als mensen een dak boven hun hoofd nodig hebben, hun leefkosten op tijd betalen en de nodige water in de wijn moeten doen om in de samenleving te overleven, dan vinden we dat normaal. Maar als dieren behandeld worden alsof ze buiten de dierlijke wetten staan, is er iets grondigs mis. We vergeten dat de mens belangrijker is dan een dier en dat een mens een dier moet kunnen opofferen om zijn eigen leven te redden. Heb je al ooit een dier dankuwel horen zeggen?
Een ander voorbeeld zijn de asielaanvragers. Eerst waren ze met weinig; ze waren hun land ontvlucht omdat hun leven in gevaar was. We vingen ze op, gaven ze onderdak en de kans om een nieuw leven te beginnen. Amnesty International werd gesteund en gestimuleerd. Omdat er niet zoveel politieke asielzoekers zijn (om uit een land te geraken moet je genoeg centen en internationale bekendheid hebben) begonnen de staatssubsidies van deze verenigingen in gevaar te komen. De oplossing: breng ook economische vluchtelingen naar hier zodat we kunnen blijven opereren. Dit was een rampzalige beslissing. Het land wordt overstroomd door mensen die geen recht hebben om hier te zijn. Die van onze verwezenlijkingen komen profiteren in plaats van in eigen land een bestaan op te bouwen. Ze zijn niet ontwikkeld genoeg om in dit land, dat praktisch volledig alfabeet is, competitief te zijn, en dus moeten ze onderhouden worden. Een minderheid die rechten krijgt zonder verplichtingen.
De Liga van de Mensenrechten is ook zoiets bedenkelijks. Wat moeten die in godsnaam in het westen aanvangen? Dus hebben ze er iets op gevonden, een nieuwe niche. Ze declareerden plechtig dat ook bedelaars recht hebben op een leven, en dus mogen bedelen. Een minderheidsgroep die rechten zonder verplichtingen kreeg. Nu zie je overal bedelaars, die de straten onveilig maken en met hun ongewassen lijven de mensen die de moeite doen om er netjes uit te zien, lastig te vallen. Het is een lucratieve bezigheid. Dat heeft de georganiseerde misdaad al snel begrepen. Je ziet nu in West-Europa overal bedelaars in dienst van organisaties waaraan ze een deel van hun aalmoezen overhandigen in ruil voor vervoer en onderdak. En gratis reisjes door Europa.
Als het zo doorgaat zullen de kleine straatcriminelen ook rechten krijgen, want ze kunnen anders niet aan hun drugs geraken. Och ja, ze hebben al rechten! Ze mogen tegenwoordig drie maal de haan laten kraaien voor ze opgepakt worden.
Al die minderheden worden gesteund door bedenkelijke organisaties die daarvoor nog eens door ons betaald worden. Wij willen geen fanatieke dierenliefhebbers, wij willen geen buitenlandse parasieten, wij willen geen bedelaars die ons plezier in het leven vergallen. Wat wij willen is een nette, efficiënte maatschappij waarin minderheden hun plichten kennen, en dus geen misbaar maken omdat ze zich benadeeld voelen. Wij zijn bereid ze een kans te geven als ze even hard werken en afzien als wij doen en allengs opgenomen te worden als volwaardige en gerespecteerde burgers.
Het is prettig bij een meerderheid te horen; dat zit nu eenmaal in de mens. En een samenleving is daarop gebaseerd. Elke poging om daar verandering in te brengen ontwricht de samenleving meer en meer. Het gevoel van onveiligheid blijft maar toenemen, tot het spookbeeld van rassen- en burgeroorlogen werkelijk wordt. België is een draaischijf van de wapenhandel. Het kost weinig moeite om aan een handwapen te geraken. Binnenkort draagt iedereen een moordtuig op zak.

vrijdag 21 januari 2011

Weer of geen weer.

Ik blijf me ergeren aan de vrt-koffiedikkijkers, ook gekend als weerman en –vrouw. Er zijn er twee, netjes verdeeld in M/V. Veel verschil maakt het niet uit. Ze lullen allebei als tweedehandse autoverkopers oeverloos uit hun nek en gebruiken een zelf uitgevonden bloemrijk taaltje waar we niet veel mee opschieten.
Ja, met de natte vinger kan ik ook voorspellen welk weer we binnen de vierentwintig uren kunnen verwachten. Even naar boven kijken lost al heel wat vragen op. De waarzeggers verschuilen zich achter hun computers om hun vergissingen te dekken. Hoewel de tarotlezers van het beeldscherm zo fair zijn de schuld niet aan hun computers te geven. Ze geven gewoon geen excuus. Als hun voorspelling niet uitkomt, doen ze alsof hun neus bloedt en gaan over naar de dagagenda. Nu ja, het zijn dan ook geen echte wetenschappers. Meteorologen met zelfrespect treden niet op tv op.
Die het wel doen, zijn tv-clowns. Hun circusact is met een stalen gezicht leugens, onwaarheden en halve waarheden te verkondigen, vergezeld van onbegrijpelijke weerkaarten, statistieken en computeranimaties. Na een paar minuten zijn we genoeg murw geslagen om niet in te zien dat hun overtuigingstechnieken armzalig en onhandig zijn. Ach, ze weten het zelf niet zo goed, moet je eigenlijk denken als ze eindelijk van het scherm verdwijnen voor andere reclameboodschappen.
Dat taaltje waarover ik sprak ergert me wellicht nog meer dan hun foute voorspellingen. Soms lijkt het alsof ze een kleuterklas toespreken. Het zijn dan ook van nature pedante mensen, die alles over het weer weten en ons dat nodig moeten verkondigen. Ze praten als literaire dilettanten, niet als objectieve waarnemers. Je kunt het weer van de dag in een halve minuut samenvatten, maar dat is niet voldoende voor de tv-hansworsten. Ze moeten alles minstens drie keer herhalen, telkens met andere voorbeelden, alsof ze zichzelf moeten overtuigen dat ze weten waarover ze praten.
Weer is geen showprogramma, beste weerprofeten. Als jullie niets zinnigs te vertellen hebben, doe het dan niet. Projecteer een net kaartje (je kunt er prima vinden op het internet) dat in een oogopslag toont hoe het zit met de temperatuur, de regenval en de zonneschijn. Daar hebben we genoeg aan. We hoeven geen weerkundige uitleg die eerder bestemd is voor testpiloten en trans-Atlantische zeilwedstrijden. Als we weten dat we een paraplu moeten meenemen, zijn we al content.
Weer of geen weer, morgen zijn we d’r weer. Met weer meer geleuter.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter.

moederliefde.

Gisteren zag ik een reportage over zieke kinderen die met thuishulp worden opgevangen, terwijl de moeder blijft doorwerken.
“Mijn werk is te belangrijk om zelf voor mijn kinderen te zorgen.”
Dat zei de moeder natuurlijk niet rechtaan, maar we konden dat tussen de lijnen verstaan. Mijn baas is belangrijker dan mijn gezin. Dat was voorheen het monopolie van de werkende man. Nu is ook dat monopolie doorboord. Ook de carrière van de vrouw gaat voor haar gezin.
Zieke kinderen voelen zich even ellendig als volwassene zieken en willen dus ook, naast de medische verzorging, gekoesterd worden. Troostende moederwoorden in plaats van een betaalde troostmoeder. Kinderen die hun moeder ontberen wanneer ze nodig is, vergeten dat niet. Ze groeien op met een andere mentaliteit als de kinderen die wel door hun moeder getroost zijn.  Hun conceptie van liefde is anders. Troost staat niet in hun woordenschat, en dus ook niet begrippen als zelfverloochening, opoffering, onbaatzuchtigheid. Ze groeien op als zelfgecentreerde, materieel verwende volwassenen.
Deze situatie is niet nieuw. In de  negentiende eeuw was die bij de begoede middenklasse (de bourgeois zoals die toen gekend was) schering en inslag. Kinderen werden onmiddellijk na de geboorte opgevangen door zoogmoeders en gouvernantes en zagen hun moeder maar sporadisch, als die er zin in had. Deze generaties kenden het begrip liefde niet. Dit verklaart waarom de eerste wereldoorlog zo gemakkelijk uitbrak. De generatie zonder moederliefde bood zich vrijwillig aan om te vechten, om te moorden, te verkrachten, te plunderen. Ze bekommerde zich niet om de vanzelfsprekende ellende die daarmee gepaard ging, ze vonden oorlogvoeren iets heel spannend. Niet alleen de mannen, ook hun moeders, vriendinnen, verloofden en echtgenoten stonden ze toe te juichen en wie uit principe niet wilde gaan vechten, werd in het openbaar door de meisjes vernederd.
Na de oorlog veranderde de mentaliteit. Moederliefde kwam terug in zwang bij de middenklasse, het militarisme werd aan banden gelegd en er werden dure eden gezworen dat er nooit meer oorlog zou komen. Behalve in Duitsland.
Dit land ondervond de nasleep van de oorlog op een rampzalige wijze. De Duitse moeders moesten werken om het verlies aan mannen (10 miljoen doden, verminkten, vermisten) op te vangen en de hollende inflatie, veroorzaakt door de economische blokkades van de overwinnaars, het hoofd te kunnen bieden. Ze dienden hun ziel te verkopen om te overleven. Dit had zijn weerslag op hun kinderen. Er was geen tijd voor liefde. Daarom kon die naoorlogse generatie gemakkelijker het kwaad omhelzen, omdat ze geen liefde hadden gekend en het nieuwe regime haat propagandeerde.
Onze generatie kinderen die na het millennium geboren zijn, zitten in hetzelfde schuitje. Hun werkende moeders hebben geen tijd meer voor ze. Over twintig jaar mogen we verwachten dat ze zonder veel morele problemen oorlog zullen voeren. De politici vinden toch altijd wel een tegenstander die genoeg haatgevoelens oproept.

De Belgische ouders brengen amper een uur per dag door met hun kinderen. Daardoor scoort België slechter dan het wereldwijd gemiddelde van een uur en twintig minuten. Dat blijkt uit een OESO-studie.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter

woensdag 19 januari 2011

Het Vlaamse parlement

Dit land (België) zal kennelijk binnenkort een jaar lang zonder regering zitten. Wat leren we hieruit?
a)      we hebben geen parlement nodig; de lopende zaken kunnen door de ministerraad worden afgehandeld;
b)      de helft van die parlementairen zijn nietsnutten en parasieten, en de rest nepotismeproducten;
c)      voor de parasieten maakt het niets uit; ze blijven hun vette portefeuilles spekken
Wat is onze conclusie?
a)      schaf het parlement af, onze vertegenwoordigers komen toch maar opdagen als ze niets nuttigers te doen hebben of over hun nakende loonopslag moeten stemmen.
b)      schaf de partijen af, want ze leveren alleen maar stemtrekkers en zakkenvullers;
c)      vervang die zakkenvullers door professionele en bekwame personen die de eerste tien artikelen van de grondwet kunnen opzeggen, een ministerraad bijgestaan door topambtenaren.
We hadden een gesprekje met Jan Peumans, voorzitter van het Vlaamse parlement en NV-A'er.
“Goedemorgen, meneer Peumans.”
“Euh, goedemorgen. Wie bent u?”
“Wij zijn X van De Hartevreter.”
“Ik heb de rekening gisteren betaald.”
“Nee, ik bedoel het restaurant niet. Wij zijn een satirische website.”
“Wat is dat?”
“Een sociaalkritisch magazine op het internet.”
“Ik trek me niets aan van het internet. Dat staat boordevol leugens.”
“U bent niet geïnteresseerd in de nieuwe media?”
“Die zijn onnodig. Het parlement weet wat het doet.”
“Maar u staat wel toe dat onze weledele volksvertegenwoordigers zitten te e-mailen, facebooken, twitteren, chatten, terwijl hun geachte confraters hun besoignes en die van hun kiezers verkondigen.”
“Dat is mijn zaak niet. Ik ben daar niet in bevoegd.”
“U roept ook de minister-president niet terug als zijn tussenkomst dringend gewenst is.”
“Ik ben daar niet in bevoegd.”
"U treedt ook niet op tegen het absenteisme in het parlement."
"Ik ben daar niet in bevoegd."
"Vindt u niet dat parlementairen nogal veel verdienen om ja of nee te stemmen?"
"Het parlement heeft daarover gestemd."
"Wist u dat de riolen onder de Wetstraat een hoog cocainegehalte hebben?"
"Dat zijn mijn zaken niet."
“Wat doet u daar eigenlijk dan?”
“Ik moet dringend vertrekken. Dank u voor het gesprek.”
Dit is een gefungeerd gesprek, of wat dacht u. Maar zo is ongeveer de communicatie tussen het volk en de vertegenwoordigers van het volk, of beter gezegd, de partijen.

Een parlementslid krijgt de bruto-aanvangswedde van een staatsraad (een rechter bij de Raad van State). Dat is 5.122 € bruto per maand, maar dat bedrag valt sinds 1997 onder hetzelfde belastingregime als dat van andere beoefenaars van een vrij beroep. Netto blijft er per maand een goede 2.500 € over.
Daarnaast krijgen de parlementsleden van hun assemblee een vergoeding voor gedane kosten die forfaitair 28 procent van de brutowedde bedraagt. Dat is zowat 16.900 € per jaar of 1.400 € per maand (belastingvrij).
Bovendien ontvangen ze, hoewel ze grondwettelijk recht hebben op gratis openbaar vervoer, een vergoeding voor hun autokosten van en naar het parlement van 0,15 € per kilometer.
We kunnen dus schatten dat een parlementslid bruto 3.800 € netto per maand verdient.
Vanaf 31/1/2001 mogen parlementsleden nog steeds burgemeester of schepen zijn, maar ze mogen niet meer verdienen dan anderhalve parlementaire wedde.

Kamerleden met functies in de kamer krijgen een supplementair bedrag, een wagen met chauffeur, 1.748 euros maandelijkse onkosten vergoeding...Ze zijn pensioengerechtigd vanaf hun 52e jaar , met 75 % van hun laatste parlementaire wedde, op voorwaarde 20 jaar anciëniteit te hebben. 
De kamervoorzitter verdient ongeveer 11.150 € bruto per maand.

Een minister verdient 8.480 € bruto per maand, de premier en de vice-premiers 8.675 € bruto.
Ze mogen hun functies cumuleren met hun parlementszetel.


Geef je mening op het forum van de Hartevreter. 

De Vlaamse kwelers.

 De Vlaamse kwelers vieren hoogtij, met de knapen Koen Wauters en Bart Peeters als boegbeelden. Hoe oud zijn die ex-misdienaars eigenlijk? Waarom klinkt hun stem als die van een misbruikte zeventienjarige? Het is mij een raadsel waarom die populair blijven. Ze kunnen niet zingen; ze blijven hun puberale verzinsels op de Vlaamse radio verkondigen, alsof ze het monopolie hebben op vijftigplussers met veertig jaar geestelijke achterstand. Koen Wouters heeft verkondigd dat hij een paar jaar uit de circulatie gaat. Ik weet waarom. Hij gaat namelijk ruien. Zijn stem gaat overslaan naar een mannelijk geluid. Hij vreest dat hij dan als B. Peeters gaat klinken. Wij delen zijn vrees. Eén bipolaire Peeters is meer dan genoeg, eigenlijk is dat al teveel. 
Wij vroegen Helmut Lotti wanneer hij gaat ruien. Hij vertelde ons op een triomfantelijke toon dat het bij hem niet lukt. Net als een vrouw die geen anorexia nodig heeft. Wauters en Peeters zijn afgunstig op hem. Ze kunnen altijd een stembandoperatie overwegen, of een hormonale behandeling als het zover komt. Maar wij vrezen dat het niet zover zal komen. Wij vrezen dat wij nog jaaaaarenlang hun gekweel zullen moeten verbijten. 





dinsdag 18 januari 2011

De geboorte van de blog.

Wie iets op zijn lever heeft, kan hier terecht om het eruit te spuien.
Een luchtige kijk op de samenleving en het leven in het algemeen.
Bestemd voor het lament van het Nederlandse taalgebied, want Nederlanders en Vlamingen zijn erom bekend. De Walen ook, maar die spreken een andere taal.