vrijdag 21 januari 2011

moederliefde.

Gisteren zag ik een reportage over zieke kinderen die met thuishulp worden opgevangen, terwijl de moeder blijft doorwerken.
“Mijn werk is te belangrijk om zelf voor mijn kinderen te zorgen.”
Dat zei de moeder natuurlijk niet rechtaan, maar we konden dat tussen de lijnen verstaan. Mijn baas is belangrijker dan mijn gezin. Dat was voorheen het monopolie van de werkende man. Nu is ook dat monopolie doorboord. Ook de carrière van de vrouw gaat voor haar gezin.
Zieke kinderen voelen zich even ellendig als volwassene zieken en willen dus ook, naast de medische verzorging, gekoesterd worden. Troostende moederwoorden in plaats van een betaalde troostmoeder. Kinderen die hun moeder ontberen wanneer ze nodig is, vergeten dat niet. Ze groeien op met een andere mentaliteit als de kinderen die wel door hun moeder getroost zijn.  Hun conceptie van liefde is anders. Troost staat niet in hun woordenschat, en dus ook niet begrippen als zelfverloochening, opoffering, onbaatzuchtigheid. Ze groeien op als zelfgecentreerde, materieel verwende volwassenen.
Deze situatie is niet nieuw. In de  negentiende eeuw was die bij de begoede middenklasse (de bourgeois zoals die toen gekend was) schering en inslag. Kinderen werden onmiddellijk na de geboorte opgevangen door zoogmoeders en gouvernantes en zagen hun moeder maar sporadisch, als die er zin in had. Deze generaties kenden het begrip liefde niet. Dit verklaart waarom de eerste wereldoorlog zo gemakkelijk uitbrak. De generatie zonder moederliefde bood zich vrijwillig aan om te vechten, om te moorden, te verkrachten, te plunderen. Ze bekommerde zich niet om de vanzelfsprekende ellende die daarmee gepaard ging, ze vonden oorlogvoeren iets heel spannend. Niet alleen de mannen, ook hun moeders, vriendinnen, verloofden en echtgenoten stonden ze toe te juichen en wie uit principe niet wilde gaan vechten, werd in het openbaar door de meisjes vernederd.
Na de oorlog veranderde de mentaliteit. Moederliefde kwam terug in zwang bij de middenklasse, het militarisme werd aan banden gelegd en er werden dure eden gezworen dat er nooit meer oorlog zou komen. Behalve in Duitsland.
Dit land ondervond de nasleep van de oorlog op een rampzalige wijze. De Duitse moeders moesten werken om het verlies aan mannen (10 miljoen doden, verminkten, vermisten) op te vangen en de hollende inflatie, veroorzaakt door de economische blokkades van de overwinnaars, het hoofd te kunnen bieden. Ze dienden hun ziel te verkopen om te overleven. Dit had zijn weerslag op hun kinderen. Er was geen tijd voor liefde. Daarom kon die naoorlogse generatie gemakkelijker het kwaad omhelzen, omdat ze geen liefde hadden gekend en het nieuwe regime haat propagandeerde.
Onze generatie kinderen die na het millennium geboren zijn, zitten in hetzelfde schuitje. Hun werkende moeders hebben geen tijd meer voor ze. Over twintig jaar mogen we verwachten dat ze zonder veel morele problemen oorlog zullen voeren. De politici vinden toch altijd wel een tegenstander die genoeg haatgevoelens oproept.

De Belgische ouders brengen amper een uur per dag door met hun kinderen. Daardoor scoort België slechter dan het wereldwijd gemiddelde van een uur en twintig minuten. Dat blijkt uit een OESO-studie.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter

Geen opmerkingen:

Een reactie posten