dinsdag 29 maart 2011

Werkloosheid

Als je de blogbijdrage SOCIAAL VERZEKERD hebt gelezen, zul je hebben vastgesteld dat wij wat terughoudend stonden in verband met het zozeer geroemde Belgische sociale zekerheidsstelsel, dat wij als een rem op de creativiteit en innovatie beschouwden.
Wij hebben over daar niet verder uitgeweid en daarom dit aanhangsel.
Hoe zit het de invloed van onze sociale zekerheidstelsel op onze internationale uitstraling? We weten dat werkzoekenden, als ze het goed aan boord leggen, tot het einde van hun loopbaan uitkeringsgerechtigd kunnen blijven.
Het moet niet gezegd worden dat, wie de strijd opgeeft en zich bij de groeiende schaar van permanente werklozen voegt, zijn dynamiek inruilt voor een vast inkomen dat hem nergens naartoe leidt. Al zijn energie gaat dan op in het overleven.
Daar zitten ook mensen tussen die wellicht iets in hun mars hebben, die met een interessant, zelfs veelbelovend plan rondlopen, maar door de samenleving uitgestoten worden, en paradoxaal door de schuld van de sociale zekerheid. Zelfs hun identiteit wordt ze ontnomen; ze verdwijnen uit de statistieken.
Hoe zit het werklozensysteem in andere landen? We nemen als vergelijkingspunt een euroland dat ongeveer hetzelfde aantal inwoners heeft als België (10 miljoen).
Tsjechië, Portugal, Griekenland hebben ongeveer onze populatie, maar dit zijn nauwelijks landen waar we ons mee gaan vergelijken. We nemen liever een welvarend land, dat dichter bij ons aanleunt en dat is Zweden.
Zweden heeft circa 9 miljoen inwoners, een vooruitstrevende sociale zekerheid, maar doet er tegelijk alles aan om de arbeidsmarkt te stimuleren. Er is geen kans om er permanente werklozen te kweken.
De arbeidsparticipatiegraad bedraagt in Zweden 72,9%. België hinkt met zijn 59,6% vijf procentpunten achter op het gemiddelde voor de Europese Unie en blijft ruim tien procentpunten verwijderd van de Lissabon-norm: 70% werkgelegenheid in 2010.
Van de oudere werknemers (55-64 jaar) is in België slechts 28,1% aan de slag, een Europees dieptepunt. De Stockholm-norm schrijft voor dat we in 2010 50% moeten halen. Zweden is de kampioen met 68,6%. Zweden gaan gemiddeld vijf jaar later op pensioen dan Belgen. Lees ook de blogbijdrage BELGIE, RIJK LAND.
De Belgische overheid is erin geslaagd om meer dan 3 miljoen landgenoten uit het arbeidscircuit te stoten.
Erg belangrijk is ook de nadruk die de Scandinavische landen leggen op de opleiding van ouderen. In Zweden krijgt 30% van de 55-plussers een opleiding, in België is dat slechts 6%. De beroepsmobiliteit op oudere leeftijd is in Scandinavië dan ook veel hoger. Mobiliteit is een goede graadmeter voor de efficiëntie van de arbeidsmarkt.

Eerst even het Belgische systeem onder handen nemen:
Het is de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA) die beslist over je recht op een werkloosheidsuitkering. Eerst moet je een wachttijd doorlopen. Om voor een wachtuitkering in aanmerking te komen, moet je voldoen aan 5 voorwaarden:
Je studies of je leertijd beëindigd hebben.
Niet langer studies met een volledig leerplan volgen.
Jonger zijn dan 30 jaar.
Ingeschreven zijn bij VDAB als werkzoekende.
Je wachttijd moet afgelopen zijn.
Deze wordt als volgt berekend: je moet een minimum aantal arbeidsdagen gepresteerd hebben. Deze dagen moeten liggen in de periode die de werkloosheid voorafgaat (=referteperiode).
Ben je jonger dan 36, dan moet je 312 dagen gepresteerd hebben (zesdagenweek) in een referteperiode van 18 maanden.
Ben je 36 tot 49 jaar, dan moet je 468 dagen gepresteerd hebben (zesdagenweek) in een referteperiode van 27 maanden.
Ben je 50 of ouder, dan moet je 624 dagen gepresteerd hebben (zesdagenweek) in een referteperiode van 36 maanden.
Je moet tevens arbeidsgeschikt zijn. Dit betekent dat je geen uitkeringen voor ziekte of arbeidsongeschiktheid van het ziekenfonds mag ontvangen.
Werkloos zijn buiten je eigen wil. Het mag niet jouw schuld zijn dat je ontslagen bent. Als je dus zelf ontslag neemt, heb je geen recht op werkloosheidsuitkeringen.
Geen inkomen hebben.
Hoeveel bedraagt een wachtuitkering?
Het bedrag van je uitkering is afhankelijk van je leeftijd en gezinssituatie.
Het zijn forfaitaire bedragen die onderworpen zijn aan de index. De bedragen variëren van 208 euro tot 854,88 euro per maand.
Hoeveel bedraagt een werkloosheidsuitkering?
Het bedrag van je uitkering wordt berekend op het geplafonneerd brutoloon dat je in de laatste 6 maanden gedurende ten minste 4 weken hebt ontvangen.
Ook je gezinstoestand en je werkloosheidsperiode bepalen de grootte van je uitkering.
Een werkloosheidsuitkering bedraagt minimaal 552,50 euro en maximaal 1025,75 euro per maand.
De vakbonden en de hulpkas bepalen of je in aanmerking komt en regelen de uitkeringen.
Een zelfstandige zonder werknemersverleden heeft geen recht op werkloosheidsuitkering.

Het Zweedse systeem werkt als volgt:
de werkloosheidsverzekering wordt beheerd door werkloosheidsfondsen voor verschillende doelgroepen (naar beroep, bedrijfstak, enz.). De verzekeringen zijn zowel voor werknemers als voor zelfstandigen. Enkele specifieke bepalingen zijn alleen op zelfstandigen van toepassing. Als werkloosheidsuitkering wordt een basisbedrag of een inkomensafhankelijke uitkering uitgekeerd.
De inkomensafhankelijke uitkering is vrijwillig en vereist het lidmaatschap van een werkloosheidsfonds of van het aanvullend werkloosheidsfonds (Alfa-fonds). De hierna gegeven informatie betreffende het lidmaatschap van een werkloosheidsfonds geldt ook voor het lidmaatschap van het Alfa-fonds. Wie aan de in de statuten van een werkloosheidsfonds gestelde voorwaarden voldoet betreffende de uitoefening van werk in een door het fonds beheerde doelgroep kan lid worden van dit fonds, mits hij/zij tijdens een onafgebroken periode van vijf weken gedurende ten minste vier weken heeft gewerkt. Gemiddeld moet betrokkene minstens 17 uur per week hebben gewerkt en nog steeds minstens hetzelfde aantal uren werken.
De werkloosheidsuitkering wordt uitbetaald door het werkloosheidsfonds waarvan de werkloze lid is. Wie geen lid van een werkloosheidsfonds is, ontvangt het basisbedrag van het Alfa-fonds.
Voorwaarden voor een werkloosheidsuitkering.
Je kunt recht hebben op een inkomensafhankelijke uitkering als je:
 ten minste twaalf maanden bij een werkloosheidsfonds aangesloten bent geweest (lidmaatschapsvoorwaarde);
tijdens de twaalf maanden direct voor je werkloos werd, minstens zes maanden gedurende minstens 70 uur per kalendermaand betaald werk hebt verricht of tijdens een ononderbroken periode van zes kalendermaanden minstens 450 uur betaald werk heeft verricht en tijdens elk van deze maanden minstens 45 uur hebt gewerkt
Als je wel aan de hiervoor genoemde arbeidsvoorwaarde maar niet aan de lidmaatschapsvoorwaarde voldoet, heb je met ingang van de dag dat je 20 jaar wordt recht op het basisbedrag.
Je kunt ook recht op het basisbedrag hebben als je aan de zogenaamde ‘studentenvoorwaarde’ voldoet. Daartoe moet je via een officieel arbeidsbureau als werkzoekende ter beschikking van de arbeidsmarkt staan of tijdens een periode van tien maanden volgend op een voltooide voltijdse opleiding van minstens één studiejaar die recht geeft op een studiebeurs in overeenstemming met de wet op de studiebeurzen minstens 90 kalenderdagen betaald werk hebben verricht.
Je ontvangt alleen een inkomensafhankelijke uitkering of een basisbedrag als u:
werkloos bent. Als je helemaal geen betaalde arbeid meer verricht en geen zelfstandige activiteiten meer heeft, word je normaliter als werkloze beschouwd. Zelfstandigen moeten hun persoonlijke activiteiten volledig hebben stopgezet of onder bepaalde voorwaarden tijdelijk hebben stopgezet om als werkloze te worden beschouwd. Als je enkele uren of dagen per week betaald werk verricht en ander werk zoekt, kun je voor de rest van de week als werkloze worden beschouwd en daarmee voor een bepaalde uitkering in aanmerking komen op voorwaarde dat je:
arbeidsgeschikt bent;
werkt kunt aanvaarden;
als werkzoekende bij het arbeidsbureau staat ingeschreven;
bereid bent passend werk te aanvaarden;
meewerkt om in overleg met het arbeidsbureau een individueel actieplan op te stellen;
actief naar passend werk op zoek bent.
Bedrag van de uitkering
Sinds 1 juli 2002 bedraagt het basisbedrag 320 SEK (ongeveer 35 euro) per dag. Wie in deeltijd werkt, krijgt een proportioneel lager bedrag uitbetaald. De inkomensafhankelijke uitkering bedraagt 80% van het inkomen vóór de werkloosheid. Sinds 1 juli 2002 wordt tijdens de eerste 100 uitkeringsdagen van de uitkeringsperiode hoogstens 730 SEK per dag (81 euro) uitbetaald. Tijdens de rest van de uitkeringsperiode wordt hoogstens 680 SEK per dag uitbetaald. Wie een ouderdoms- of aanvullend werknemerspensioen heeft, krijgt een lagere uitkering. De uitkering wordt hoogstens 300 dagen betaald (uitkeringsperiode). Aan het einde van de uitkeringsperiode kan de betaling van de uitkering met nog eens 300 dagen worden verlengd als de verzekerde niet aan een nieuwe arbeidsvoorwaarde voldoet en als het arbeidsbureau (PES) adviseert hem niet voor te stellen deel te nemen aan het arbeidsmarktprogramma ‘Aktivitetsgaranti’.
A-Kassa: de meeste Zweedse werkloosheidsverzekeringsfondsen zijn gekoppeld aan vakbonden (het zogenaamde "Gent-systeem"). Er zijn ook vier aparte kassa's voor zowel ondernemers als standalone contanten.
Er  zijn twee soorten werkloosheidsuitkeringen: de werkloosheidsverzekering gerelateerd aan het inkomen, en de vaste werkloosheidsuitkering. In 1995 ontving 68% van de geregistreerde werklozen een uitkering in het kader van de inkomensafhankelijke werkloosheidsverzekering en 7% een vaste werkloosheidsuitkering.
Uitkeringen in het kader van de werkloosheidsverzekering hoeven alleen te worden uitbetaald aan personen die minstens 12 maanden aangesloten zijn geweest bij een van de A-Kassa en tenminste 80 dagen hebben gewerkt voor het aanvragen van de uitkering. Bovendien zijn deze uitkeringen verlaagd in het kader van de bezuinigingen op de overheidsuitgaven. Tot 1993 kon de werkloosheidsuitkering wel 90% bedragen van het laatstverdiende inkomen van de verzekerde, maar dit percentage is geleidelijk verlaagd tot 75% vanaf 1 januari 1996. Bovendien gaat de uitkering pas in na een wachttijd van vijf dagen en is het maximaal uit te keren bedrag vastgesteld op 564 SEK per dag. De formele duur van de uitkering is relatief kort, aangezien een werknemer van jonger dan 55 jaar gedurende maximaal 300 dagen een uitkering kan ontvangen, terwijl voor werknemers ouder dan 55 jaar de maximumduur 450 dagen is. In de praktijk echter is het binnen het stelsel mogelijk om voor een veel langere periode een uitkering te ontvangen, aangezien het deelnemen aan een arbeidsmarktprogramma recht geeft op een nieuwe uitkeringsperiode.
Ook voor de buitenhuis werkende vrouw zorgt Zweden.
Het ouderschapsverlof bedraagt er 480 dagen, te verdelen over beide partners zoals men dat zelf wil. Maar elke partner moet minstens 60 dagen daarvan opnemen voor het kind 8 jaar is. Gedurende 390 dagen behouden mama of papa 80% van het loon. Vaak is dat zelfs 90%, indien afgesproken in de CA0. Het gevolg: Zweedse ouders blijven om beurten thuis tijdens het eerste levensjaar van hun kind.
Wanneer een Belgische werknemer een volledige loopbaanonderbreking wil voor het opvoeden van zijn jonge kinderen, dan kan hij opteren voor ouderschapsverlof. Dit verlof bedraagt 3 maanden. De werknemer kan er ook voor kiezen om zijn arbeidsprestaties 6 maanden tot een halftijdse betrekking te verminderen of 15 maanden met 1/5.

Zijn al deze voordelen er de oorzaak of het gevolg van dat Zweden zoveel internationale bekendheid heeft?

Ik nam even de proef op de som. Ik ga ervan uit dat de werkloosheidsgraad de economische dynamiek weerspiegelt (dat zien we genoeg in de armere deelstaten) en googelde: international Swedish branches. Ik kreeg ze meteen op mijn smorgasbord, waarvan ik de mij meest bekende opsom (ik ga niet uitspitten of ze nog echt in Zweedse handen zijn, en dat geldt ook voor de Belgische merken): 

ABBA, Astrid Lindgren, Björn Borg, Ericsson, Greta Garbo, H&M, Hasselblad, IKEA, Ingmar Bergman, Läkerol, Pirate Bay, Roxette, Saab, Smörgåsbord, Snus, Scania, Spotify, Stieg Larsson, SAS, Tetra Pak, Volvo.
Voor België kreeg ik chocolade (Leonidas), bier (InBev), Spa,  FN, de Antwerpse haven, Brussel (Europese hoofdstad) en ook een bescheiden vermelding over onze modeontwerpers. Ook Kuifje en de Smurfen (strips) en Hercule Poirot (detectief) zijn internationaal bekend maar dat zijn fictieve figuren.

Oké, vergeten we onze tennismeisjes niet, maar, zonder afbreuk te doen aan hun fantastische prestaties, blijven het nog altijd de mannelijke spelers die internationaal de toon aangeven, en daar hebben we er geen van.

Ook qua patenten, licenties, onderzoek en ontwikkeling staat Zweden heel sterk: op de 2de plaats na de Verenigde Staten. België is nergens te bekennen in de top 20.

Niet bepaald opbeurend. België op de internationale kaart stelt niet veel voor. Kennelijk ontlenen wij ons bestaan aan eten en drinken. Maar de trots des lands, de vermaarde Belgische friet, blijkt toch alleen in België beroemd te zijn. In andere talen heet het french fries, frites, patat, pommes, chips.
Komt dit door het gebrek aan initiatieven vanwege de overheid dat er talent en dynamiek verspild wordt?
Het lijkt er op.

Je kunt deze bijdrage ook downloaden en afdrukken op ons forum