donderdag 3 februari 2011

DE MEDIA

Eerst was er de geschreven pers. Het klinkt zo oubollig, de geschreven pers. Het woord ‘pers’ stamt nog uit de tijd van Plantin en Moretus. ‘Geschreven’ is ook al zoiets. Het roept een beeld op van een hand die een ganzenveer vasthoudt. Binnenkort zal zelfs het getik op het klavier moeten inboeten ten voordele van spraakherkenningsoftware.
Maar de geschreven pers blijft hardnekkig aan zijn tradities vasthouden. Het is dan ook een traditie die kan tellen. Zonder de kranten (het dagblad zoals de gangbare term is in Vlaanderen) is er geen democratie mogelijk. Vrije meningsuiting en beperking van onwetendheid, twee van de belangrijkste elementen die een democratisch bestuur uitmaken. De vinger op de wond durven leggen. Kritisch volgen van wat de bewindvoerders, de decision makers, ervan maken. Een blik op de wereld buiten ons dorp.
De geschreven pers koestert deze prestaties en verworvenheden. Ze wil die nobele overlevering voortzetten. Dat is prima, het strekt de krantenuitgevers tot eer.
Maar zij zijn blind voor de ontwikkeling van de informatieverstrekking. Of ze willen het niet weten, maar de krant is stilaan aan het verdwijnen. Een dramatische ontwikkeling die ze niet hadden voorzien. Daar staan ze nu, met hun dure drukpersen, hun dure journalisten en nieuwsagentschappen. Die moeten betaald worden, maar de inkomsten blijven jaar na jaar dalen. De kosten echter blijven stijgen.
Dit is een ontwikkeling die niet reciproceerbaar is. De krant is oubollig. De Facebook generatie vindt die drukinkt die aan je vingers blijft plakken, maar vies, en dat leesformaat is ook niet zo handig.
De weerslag daarvan zien we in de reclame-inkomsten, van oudsher de voornaamste bron naast de verkoop zelf. Ze daalden met 21% in 2009 in vergelijking met 2008. Reden: zowel tv als internet trekken adverteerders aan, en dat gaat ten koste van de krant. Er moeten dus dringend nieuwe bronnen aangeboord worden. We nemen er enkele onder de loep.
Gratis dvd’s en boeken. Wat hebben die met de berichtgeving te maken? Gaan ze daardoor meer klanten verwerven? I don’t think so. De kopers die op deze merchandising springen zullen na de actie niet halsoverkop een abonnement nemen.
Subsidies. Een heikel onderwerp waarover de uitgevers het liefst zwijgen. De staatskas die de dalende inkomsten moet opvangen. Daar zit iets kroms in: vrije meningsuiting en tegelijk eten uit de staatsruif. Je gaat de hand niet bijten die je te eten geeft. Natuurlijk mag de staat geen perscensuur opleggen; dat zou de structuur van het beleid ondermijnen. Maar de staat kan wel de berichtgeving kanaliseren. Soms kan die berichtgeving eenvoudig niet gestopt worden, zoals met de pedofilietoestanden in de Kerk. Maar de hoofdredacteur kan een telefoontje krijgen van een of andere magistraat die hem vertelt niet verder meer te graven als het heetijzer te heet wordt.
Sensatie. Een krant drukt een titel van een hoofdpagina in reuzenletters af. Meestal gaat het om zware criminele feiten. Het belangrijke buitenlandse nieuws verdwijnt ergens in de achterhoek. Dit moet lezers lokken. Impulsaankoop. Een krant kost tenslotte niet zoveel. Er wordt verwezen naar pagina 3. Je gaat die pagina eerst niet zitten lezen voor je hebt betaald. Pagina 3 blijkt niet meer te zijn dan de hoofdtitel uitgesmeerd in een aantal kolommen. Je wordt er niet veel wijzer van. Dit is de techniek van het tabloid. Onderbuikjournalistiek. Het vechten om de gunst van de klanten. De krant als marktkramer. Of als straathoer.
Stelen en delen. Er bestaan geen onderzoeksjournalisten meer op de krantredactie. Het uitspitten van zaken is tijdrovend en duur. Dus zitten de journalisten aan hun computerscherm gekluisterd en pluizen het internet uit. Ze hoeven de straat niet meer op, maar worden wel verplicht een aantal onderwerpen per dag te produceren, want de krant moet vol. De krant wemelt van de verzonnen, oppervlakkige en onnauwkeurige artikelen. Nu gaan we daar niet wakker van liggen. Onze krant is in de eerste plaats een manier om ons te ontspannen. Daarna vergeten we het nieuws. Het is toch al een dag oud.

De mug wordt een olifant. In 1999 opperde een computerspecialist dat de overgang naar 2000 weleens wat softwareproblemen zou kunnen opleveren. Binnen een maand stonden de kranten bol van rampenberichtgeving. Heel het computernetwerk zou crashen, vliegtuigen zouden neerstorten, treinen op elkaar botsen en zelfs de voedingsdistributie zou niet meer werken. Er gebeurde niets. Dit was een broodjeaap die kon tellen. Maar de verkoop was positief en daar ging het om.
De nieuwsagentschappen. Voor het internationale nieuws zijn de lokale kranten aangewezen op de nieuwsagentschappen. De belangrijkste zijn Amerikaans. Het spreekt dus vanzelf dat het nieuws door Amerikaanse ogen wordt bekeken. Het nieuws uit het buitenland is gekleurd. Het is eenzijdig. Je krijgt geen nieuws over het leed van de miljoenen Irakezen, wel van de enkele soldaten die pech hebben en op een mijn stappen. Er zijn voortdurend tientallen gewelddadige conflicten aan de gang in de wereld, maar daar hoor je niets van. Ook nieuwsagentschappen hebben met kosten te maken. Ze kunnen niet overal een vaste vertegenwoordiger neerplanten. Vooral niet als er geen Amerikaanse belangen mee gemoeid zijn.
Na 9/11 infiltreerde de C.I.A. in bijna alle landen ter wereld, zette eigen nieuwsorganisaties op, kocht bestaande op, of plaatste een mannetje in alle media. In België bezitten ze de Brussels Times. Ze heeft op haar loonlijsten redacteurs, journalisten, tv-presentatoren staan en beschikt daarvoor over een budget dat groter is dan dat van de grootste nieuwsagentschappen samen, waarin ze trouwens ook een wit voetje hebben. Ze schrijven zelf de teksten van hun artikelen en reportages en laten die in hun medianetwerken opnemen. Bijna op hetzelfde ogenblik verschijnen die artikelen dan in diverse kranten, tv- en radiozenders, internetsites en hun eigen blogs. Ze noemen het in het jargon ‘media placement.’
Aandeelhouders. Kranten zijn privé ondernemingen. Ze zijn een deel van een groep, die meestal ook nog andere activiteiten heeft. Elk onderdeel moet winst maken. Ze moeten dividenden kunnen uitkeren. Het spreekt vanzelf dat de aandeelhouders niet zo happig zijn als de kranten berichten produceren die een aantal lezers kwaad kunnen maken waardoor ze dan afhaken. De kerk in het midden houden en tijdig ermee ophouden, dan is iedereen content.
TV en radio. Tv-nieuwsredacties hebben een beperkte zendtijd. Dus moeten ze selecteren, triages verrichten. Hun teksten moeten de beelden ondersteunen, en niet omgekeerd. De beelden verdringen de boodschap. Tv-nieuws is zowat de slechtste berichtgeving die er bestaat. Tv-nieuws is kijkamusement. CNN, Aljeerha, typische nieuwszenders die het nieuws naar een hoog showgehalte hebben getild. Of neergehaald.
De invloed van de radio is naar de achtergrond verdrongen. Er zijn geen luisteraars meer die met hun oor aan de luidspreker gekluisterd zitten. Er wordt niet meer actief geluisterd naar radionieuws. Er wordt nu eenmaal te veel gelult, daar knap je van af.
De klassieke media zijn gekleurd. Ze hangen hun wasgoed naar de wind. Voor elck wat wils, ook als dit uitmondt in cynisme, vervalsing en flagrante onwaarheden. Kunnen we eigenlijk nog van de media spreken als de voortrekkers van de vrije meningsuiting? Van democratisch recht op de waarheid? 
Kunnen we aan onvervalst, waarheidsgetrouw nieuws geraken? Nieuws vanuit een andere hoek dan nieuws dat verder reikt dan de belangengroepen?
Het internet. Oké, de meeste krantengroepen hebben een eigen website, maar daar lees je hetzelfde als in de papieren krant. De Standaard biedt zijn klanten haar archief aan, maar je betaalt er een papieren jaarabonnement voor. De krantennieuwssites zouden perfect geschikt kunnen zijn voor onderzoeksjournalistiek, als een aanvulling voor de papieren versies, maar dat gebeurt niet. Ook De Standaard waagt zich hier niet aan. Ze heeft het al moeilijk genoeg om geld bijeen te rapen, laat staan om duur onderzoek te verrichten.
Nu is het niet zo gemakkelijk om objectieve en juiste berichtgeving op het internet te vinden, hoe paradoxaal dat ook klinkt. Het internet is een vergaarbak van miljoenen websites waar een kat haar jongen niet in vindt. Toch zijn er enkele uitspringende fenomenen die het nieuws op het internet naar een ander niveau tillen:
Google, de grootste zoekmachine. Daar kun je een hoop elkaar tegensprekende berichten vinden, die je oordeel dus meer nuanceren. Je moet wel oppassen dat je niet met een vermomde nieuwsgroep te maken krijgt die voor een gunstige rangplaats betalen. Die scoren de meeste hits en beginnen dus bovenaan.
Wikipedia, de vrije encyclopedie, geboren uit Web 2.0, internetsoftware die interactiviteit mogelijk maakt. Je kunt je eigen bijdragen leveren. Omdat verse artikelen tijd vragen om ze in te voeren, en er tegenwoordig ook controle op staat, heeft het meer weg van klassieke berichtgeving. Politiek geladen onderwerpen of berichten die geen encyclopedische waarde hebben, kunnen geweerd worden.
Andere Web 2.0 toepassingen zijn sociale netwerken, zoals Facebook, dat de rol heeft overgenomen van de nu al klassieke BBS, beter bekend als forums. Enkel gespecialiseerde forums zullen overblijven, met een eigen aanhang.
Youtube en dergelijke wat videoboodschappen betreft. De ontwikkeling van de smartphone en de 3G-netwerken stelt de gebruiker in staat om vliegensvlug een videofragment op het web te zetten. Of de nieuwe technologie de kwaliteit van de nieuwsgaring zal opstuwen, blijft een open vraag. De berichtgeving is chaotisch en werkt sensatie in de hand.
Ook YouTube wordt een belangrijke concurrent voor het tv-nieuws. Maar ook hier is het een heksentoer om al die miljoenen clipjes in goede banen te leiden en het kaf van het koren te scheiden.
Broadcastr verzamelt geluidsclips zoals YouTube video verzamelt. Gebruikers kunnen hun verhalen uploaden, gids in hun woonplek spelen en aan burgerjournalistiek doen. Uiteraard ontbreken ook de historische geluidsfragmenten niet.
Dan is er het blog, afkorting voor weblog, zoals dit, dat ook van deze technologie gebruik maakt. Het blog, een fenomeen dat einde jaren negentig is opgedoken, kan de voornoemde nadelen perfect opheffen. Het kan gebruikt worden door integere journalisten om hun eigen opinie neer te pennen. Een eigen opinie is natuurlijk subjectief, maar omdat die soms haaks op de officiële berichtgeving staat, wordt die subjectiviteit opgeheven. We kunnen de zaak vanuit meer dan een hoek bekijken.
Zo’n blog is gemakkelijk op te zetten en te onderhouden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Een blog kan zich specialiseren. In tegenstelling tot de krant, hoef je je eerst niet door allerlei katernen te worstelen. Je gaat direct naar de kern. Geen tijdverlies. Een blog kan elke minuut geüpdatet worden. Het nieuws is echt nieuws, geen oudbakken opgewarmde berichten die door de verschillende traditionele media worden herkauwd.
De lezer kan er actief en alert op reageren, zelf meteen aanvullingen en commentaar leveren, terwijl de papieren krant je bericht eerst onder de loep wil nemen en soms dagen later wordt gepubliceerd.
Je kunt je mening ook illustreren met beeld en klank. Een blog is een krant waarin videoclips kunnen opgenomen worden. Je kunt nieuws verspreiden via de telefoon. Twitter is eigenlijk een blog.
Er zijn verschillende soorten blogs. Je hebt de blogs door professionele journalisten bedreven en de blogs door amateurs. Het is vooral dit, in het jargon de burgerjournalistiek, dat veelbelovende toekomstaspecten biedt. Zo speelden blogs een belangrijke rol in de periode dat de aanslag op de Twin Towers in New York gepleegd werd. Terwijl traditionele nieuwssites door de ongekende belangstelling al snel onbereikbaar raakten, deden bloggers verslag van de gebeurtenissen die bij sommigen vrijwel onder hun ogen plaatsvonden.
Daar zal de strijd zich afspelen tussen de papieren en de digitale nieuwsgaring. Een blog zou weleens de opvolger kunnen worden van de papieren krant.

Geef je mening op het forum van de Hartenvreter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten